Naar boven ↑

Update

Nummer 22, 2017
Uitspraken van 27-06-2017 tot 03-07-2017
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Zomervakantie
Graag attenderen wij u erop dat de PS Updates-nieuwsbrief in verband met de zomervakantie vanaf heden tweewekelijks wordt verstuurd. Met ingang van 28 augustus a.s. ontvangt u de nieuwsbrief weer wekelijks.


Vergoeding van affectieschade Duitsland
Op 17 mei jl. is in Duitsland een wetsvoorstel aangenomen dat vergoeding van affectieschade mogelijk maakt. Naar verwachting treedt de regeling aankomende zomer in werking.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Mothers of Srebrenica vorderen een verklaring voor recht en schadevergoeding van de Nederlandse Staat voor het handelen tijdens de evacuatie van Bosnische moslimmannen waardoor zij in handen zijn gevallen van de Bosnisch-Servische troepen en zijn gexecuteerd.
Na het uitbreken van verschillende gevechten in de voormalige Republiek Joegoslavi biedt de Nederlandse regering aan om de VN te helpen met militaire ondersteuning. Op 3 maart 1994 heeft Dutchbat de Canadese troepen afgelost. Vanaf 11 juli 1995 heeft Karremans verschillende gesprekken gevoerd met Mladi?, aanvoerder van de Bosnisch-Servische troepen, over een mogelijke evacuatie van de vluchtelingen die zich bevonden op het terrein van Dutchbat. Tijdens het laatste gesprek heeft Mladi? aangegeven dat hij voor het vervoer van de vluchtelingen zou zorgen. Vanaf 12 juli zijn de evacuaties begonnen met het wegvoeren van de moslimmannen van het terrein. Achteraf is gebleken dat de mannen zijn gedood in massa-executies. De rechtbank heeft het gevorderde toegewezen. Beide partijen zijn hiertegen in hoger beroep gegaan. Het hof (PS 2017-0547) overweegt dat de Staat geen zeggenschap had over de missie, aangezien de Staat haar zeggenschap had overgedragen aan de VN. Vanaf 11 juli 1994 heeft de Staat samen met de VN besloten om de humanitaire hulp aan en de evacuatie van de vluchtelingen te verzorgen. Vanaf dat moment had de Nederlandse Staat effective control over de gedragingen van Dutchbat. Vervolgens toetst het hof of sprake is van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. Het hof stelt uiteindelijk vast dat Dutchbat onrechtmatig heeft gehandeld door op 13 juli 1995 de evacuatie te blijven begeleiden, terwijl het wist dat de afgescheiden mannen een reel risico liepen op blootstelling aan onmenselijke behandeling of executie. De vraag is of, bij het stoppen van de begeleiding van de evacuatie, de mannen wel met rust zouden zijn gelaten. Het hof stelt vast dat de Bosnisch-Servische troepen de achtergebleven mannen waarschijnlijk snel gevonden zouden hebben. Het hof gaat niet mee in het oordeel van de rechtbank dat, ingeval de mannen waren achtergebleven, ze het zouden hebben overleefd. Volgens het hof is het te onzeker om te komen tot een honderd procent schadeaansprakelijkheid. Alles overwegende bepaalt het hof de kans dat de mannen aan onmenselijke behandeling en executie door Bosnische Serven waren ontkomen als zij op de VN-compound hadden kunnen blijven, op dertig procent. Het hof verklaart voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de evacuatie door te laten gaan en hun de kans van dertig procent te onthouden om niet te worden blootgesteld aan onmenselijke behandeling en executies en veroordeelt de Staat voor de schade ontstaan door voornoemd handelen.

Vader (A) van eiser is komen te overlijden na een (waarschijnlijk) gemiste diagnose door de huisarts. Eiser kampt sinds 2010 met psychische klachten als gevolg van het overlijden van zijn vader. Hij stelt daarop de huisarts aansprakelijk. Vordering is verjaard.
Eiser is in 2010 en 2014 onder behandeling geweest van een psychiater. Er is toen de diagnose PTSS en reactieve psychose gesteld. Eiser heeft vervolgens de voormalige huisarts van zijn vader aansprakelijk gesteld voor de schade door beroepsfouten in de relatie tussen de huisarts en zijn vader. A was namelijk twee keer kort voor zijn overlijden bij de huisarts geweest in verband met pijnklachten op de borst en problemen bij het ademen. Volgens eiser is het beroep op verjaring verder naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De rechtbank (PS 2017-0546) oordeelt dat uit de stukken blijkt dat eiser op 7 juni 2010 ermee bekend was dat de huisarts mogelijk verwijtbaar de diagnose heeft gemist. Eiser heeft zich toen gerealiseerd dat hij een mogelijke vordering op de huisarts had. Eiser is dus ruim twee jaar in de gelegenheid geweest om een vordering in te stellen en daarom wordt niet toegekomen aan de doorbrekingsgronden van het arrest Van Hese/De Schelde. In dat geval ging het namelijk om een openbaring van de schade na het einde van de verjaringstermijn.

Verzoek om schadevergoeding ten onrechte afgewezen bij vrijwillige brandweerman, nu vaststaat dat sprake is van psychische klachten.
Appellant is tijdens een oefening onwel geworden en afgevoerd naar het ziekenhuis. Het lichamelijk onderzoek heeft geen oorzaak voor de ontstane medische klachten opgeleverd. Als gevolg van de klachten heeft appellant beperkingen in zijn dagelijks functioneren. Zijn werkzaamheden als uitzendkracht en brandweerman zijn beindigd. Het verzoek om schadevergoeding is volgens de Raad (PS 2017-0552) ten onrechte afgewezen. Het college heeft de oefening onvoldoende zorgvuldig ingericht. Nu vaststaat dat psychische klachten zijn opgetreden (conversiestoornis) die tot schade hebben geleid, dienen de werkomstandigheden bij de oefening voorshands als oorzaak van de schade te worden aangemerkt, zodat sprake is van een (toereikend) oorzakelijk verband. Het is dan aan het college om aannemelijk te maken dat de schade zich evenzeer zou hebben voorgedaan indien wel was voldaan aan de zorgplicht en daarin is het college niet geslaagd.

Vordering tot vergoeding van immaterile schade wegens diefstal exotische vogels toegewezen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een aantal exotische en kwetsbare vogels. Een deel van de vogels is nooit teruggevonden of is komen te overlijden. Avifauna heeft zich gevoegd als benadeelde partij en vordert 5.000 aan immaterile schade. De rechtbank (PS 2017-0559) wijst het volledige bedrag toe, nu de diefstal een grote emotionele impact heeft gehad op de werknemers, die de vogels vaak jarenlang met veel liefde hebben verzorgd. Daarnaast heeft verdachte in het geheel geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en de rechtbank rekent hem dit aan.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart Marit Rijndorp
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

A. Sas, Dj vu: affectieschade, Nederlands Juristenblad 2017/1396, afl. 26.

A. Verheij, Wir schaffen das. Hoe Duitsland in korte tijd een wettelijke regelgeving tot vergoeding van affectieschade tot stand bracht, Nederlands Juristenblad 2017/1395, afl. 26.

J.P. Quist, annotatie bij Hoge Raad 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:494 [Asbestzaak. Mesothelioom. Werkgeversaansprakelijkheid. Verjaring. Art. 6 EVRM. Gezichtspunten. Van Hese/De Schelde.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2017/72, afl. 5.

P. Oskam M.F.J. Hiel, annotatie bij Rechtbank Oost-Brabant 1 maart 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:986 [Letselschade. Verkeersaansprakelijkheid, Brandweer. Brancherichtlijn. Voorrangsvoertuig.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2017/69, afl. 5.

P. Leenmans, Aansprakelijkheidsregime bij schade door een heteluchtballon. Het aansprakelijkheidsregime voor personenvervoer door een heteluchtballon in vogelvlucht, Verkeersrecht 2017/63, afl. 6.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep

Antillen