Naar boven ↑

Update

Nummer 38, 2017
Uitspraken van 14-11-2017 tot 20-11-2017
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Verkeersongeval waarbij 20-jarige fietsster om het leven komt. Nabestaanden vorderen vergoeding affectie- en shockschade. Vorderingen integraal afgewezen.
In 2015 fietste het slachtoffer langs een vrachtwagen van de firma Van Vliet en op het moment dat zij ter hoogte van de rechterzijspiegel was, trok de wagen op om rechts afslaand een andere straat in te rijden. De vrachtwagen heeft daarop het achterwiel van de fiets van het slachtoffer geraakt. Het slachtoffer is vervolgens gevallen en onder de vrachtwagen terechtgekomen. Zij is ter plaatse overleden. De nabestaanden (de ouders en de meerderjarige broer van het slachtoffer) vorderen in deze procedure een vergoeding voor de geleden shock- en affectieschade. De rechtbank (PS 2017-0890) wijst beide vorderingen af. Het staat vast dat de nabestaanden niet aanwezig zijn geweest bij het ongeval. Het feit dat zij hun zusje en dochter hebben moeten identificeren in het mortuarium is onvoldoende om vast te stellen dat sprake is van het confrontatievereiste zoals dat is geformuleerd in het Taxibus-arrest. Ten aanzien van de affectieschadevergoeding overweegt de rechtbank dat er thans nog geen regeling omtrent deze vergoeding in Nederland geldt. Het feit dat een wetsvoorstel in behandeling is bij de Eerste Kamer (34257) maakt dit niet anders. Volgens de rechtbank blijkt uit de wetsgeschiedenis dat weloverwogen is gekozen voor een overgangsregeling. Het gaat hier om een keuze die meebrengt dat geen sprake kan zijn van toepassing van de nieuwe bepaling van artikel 6:108 BW op gevallen als het onderhavige, waar het ongeval en de dood van het slachtoffer zich hebben voorgedaan voor het in werking treden van de wet. Er dient daarom zeer terughoudend te worden omgegaan met de mogelijkheid van anticipatie. In deze zaak zijn geen concrete aanwijzingen te vinden om dit te doen. Dat de nabestaanden diep geraakt zijn door de dood van het slachtoffer begrijpt de rechtbank, maar dit is bij andere verkeersongevallen niet anders en dit levert derhalve geen reden op om over te gaan tot anticipatie. Ook uit de Europese jurisprudentie volgt geen verplichting tot het vergoeden van geleden affectieschade. De vorderingen worden daarom integraal afgewezen.

Aansprakelijkheidskwestie waarbij in geschil is of de ontstane naadlekkage na een operatie als een tekortkoming aan de hulpverlener kon worden toegerekend.
Op 5 maart 2012 wordt een man vanwege een tumor geopereerd aan de darmen in het Zuyderland Medisch Centrum. Op 7 maart 2012 wordt hij opnieuw geopereerd, omdat er een naadlekkage was ontstaan en er sprake bleek van een buikvliesontsteking. Nadien wordt de man nog driemaal geopereerd in verband met de aangelegde stoma, op 2 augustus 2012 voor het laatst. Daarna volgt een revalidatieperiode. De man stelt het ziekenhuis in 2013 aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade. De aansprakelijkheid wordt door de verzekeraar van het ziekenhuis, Centramed, afgewezen. De man vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade. De man heeft, voordat de procedure van start is gegaan, een expert ingeschakeld om zich uit te laten over de aansprakelijkheidsvraag. Deze expert concludeert tot een delay in de diagnostiek na de eerste operatie en tot een chirurgisch technisch falen bij de eerste operatie. Tevens rapporteert hij over de oorzaak van de naadlekkage. De rechtbank (PS 2017-0884) oordeelt dat ook een eenzijdig ingebracht expertiserapport tot bewijs kan dienen. Voorts wordt geoordeeld dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade, waarbij in het midden wordt gelaten waardoor de schade precies is ontstaan. Het falen van de hechtdraad (althans de daardoor veroorzaakte tekortkoming) kan aan de hulpverlener worden toegerekend, zulks op grond van artikel 6:77 BW. Daarbij overwoog de rechtbank dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om toerekening bij het gebruik van ongeschikte zaken door een arts of ziekenhuis in alle gevallen waarin zorgvuldigheid ten aanzien van de geschiktheid van deze zaken is betracht, uit te sluiten. Ongeschiktheid van de draad ligt dan ook meer in de sfeer van het ziekenhuis dan in die van de patint.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek Marit Rijndorp
PS Updates




Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

J. van de Klashorst, Letselschade en fraude: bezint eer ge begint, Maandblad voor Vermogensrecht 2017, afl. 10, p. 309-313.

A. Zwart-Hink, Moet wie excuses aanbiedt ook schade vergoeden? Mythe en werkelijkheid over het verband tussen excuses en aansprakelijkheid, Nederlands Juristenblad 2017/2032, afl. 38.

R.P. de Roode, annotatie bij Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 14 april 2017, ECLI:NL:TGZRZWO:2017:73 [missen van diagnose door verpleegkundige specialist], Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2017, afl. 6, p. 439-448.

Hof

Rechtbank