Naar boven ↑

Update

Nummer 39, 2017
Uitspraken van 21-11-2017 tot 27-11-2017
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Afwijzing gevorderde verklaring voor recht inzake onrechtmatig handelen Nationale Politie en Nederlandse Staat door fors geweld te gebruiken bij aanhouding en geen adequate medische hulp te bieden voor opgelopen oogletsel.
Eiser is in 2010 in zijn huis gearresteerd op basis van verdenking van meerdere strafbare feiten. De politieagenten hebben daarbij een houten deur geforceerd waarbij waarschijnlijk houtsplinters zijn vrijgekomen. Eiser is na zijn plaatsing in de penitentiaire inrichting (PI) meerdere malen op consult geweest bij de dienstdoende dokter aldaar. Uiteindelijk blijkt, na doorverwijzing naar een specialist in het ziekenhuis, dat eiser een forse houtsplinter in zijn oog heeft. Deze splinter is vervolgens operatief verwijderd. Eiser vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat de Nationale Politie en de Nederlandse Staat onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld vanwege het gebruiken van disproportioneel geweld bij de aanhouding en het niet geven van een adequate behandeling voor het oogletsel van eiser.
De rechtbank (PS 2017-0896) wijst de vorderingen van eiser af en overweegt daartoe dat niet is vast komen te staan dat de politieagenten gebruik hebben gemaakt van een dwangmiddel in strijd met de regels van geschreven en ongeschreven recht, dan wel dat sprake is van een gedraging die in het geheel niet is aan te merken als een dwangmiddel. Ten aanzien van het handelen van de Staat, overweegt de rechtbank dat bepalend is of de betrokken medische hulpverleners bij hun werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht hebben genomen en daarbij hebben gehandeld in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard. Uit de medische stukken blijkt niet dat eiser reeds bij de intake van 29 maart 2010 melding heeft gemaakt van oogklachten. Uit niets blijkt dat de medische toestand van eiser na de intake en vr 12 mei 2010 zodanig ernstig was dat hij direct, althans eerder, naar een oogarts verwezen had moeten worden.

Veroordeling van man voor doodslag op zijn partner en verkrachting en moord op zijn stiefdochter. Toewijzing vordering shockschade stiefzoon.
Verdachte heeft zijn partner als eerste om het leven gebracht en vervolgens zijn stiefdochter verkracht en vermoord door een hondenriem om haar nek te binden. Hij heeft vervolgens de lichamen verstopt in de kruipruimte van de woning. De stiefzoon, die zich heeft gevoegd als benadeelde partij, is nog enkele dagen in dit huis geweest zonder dat hij wist wat er met zijn moeder en zusje was gebeurd. Het hof (PS 2017-0900) oordeelt dat de vergoeding voor de geleden shockschade kan worden toegewezen, ondanks het feit dat niet direct duidelijk is dat sprake is geweest van een directe confrontatie. Volgens het hof zijn de feiten en omstandigheden die de benadeelde partij hem na het overlijden van de slachtoffers bekend zijn geworden, dermate krachtig dat hij zich onvermijdelijk een voorstelling heeft kunnen maken van de toestand waarin zijn moeder en zusje zich na hun dood en het verbergen van hun lichamen, bevonden. De beelden die hierdoor bij hem zijn opgeroepen, zijn naar het oordeel van het hof daarom vergelijkbaar met de feitelijke en directe waarneming van de gevolgen van de misdrijven. Een bedrag van 20.000 acht het hof passend.

Beroep op verjaring van de Staat inzake procedure aangespannen door kinderen gexecuteerde mannen Nederlands-Indi gehonoreerd.
In de periode 1945-1947 is vanuit Nederland de opdracht gegeven om verschillende gebieden in de Indonesische Republiek te zuiveren om te zorgen dat het verzet van de lokale bevolking niet erger werd. In het kader daarvan hebben meerdere executierondes plaatsgevonden waarbij Indonesische mannen om het leven zijn gebracht door Nederlandse militairen. Eisers vorderen in deze procedure een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld en zij vorderen voorts een immaterile schadevergoeding van 30.000. De Staat stelt zich op het standpunt dat de vorderingen zijn verjaard.
De rechtbank (PS 2017-0898) overweegt allereerst dat het oude Burgerlijk Wetboek van toepassing is. De Staat grondt zijn verjaringsverweer primair op artikel 1 van de per 1 januari 1992 ingetrokken wet van 31 oktober 1924, Stb. 1924, 482 (de Verjaringswet). Deze wet bepaalt dat voor dergelijke geldschulden een verjaringstermijn van vijf jaar geldt die een aanvang neemt op 31 december van het jaar waarin de geldschuld opvorderbaar is geworden. Het moment waarop de vordering opvorderbaar is geworden, valt samen met het moment dat de schade is ontstaan. Voor dit ontstaansmoment is vereist dat de schade op dat moment is geleden (HR 24 mei 1991, NJ 1992/246). Niet vereist is dat de schuldeiser op dat moment ook reeds bekend is met het bestaan van de verbintenis. De toepasselijke verjaringstermijn is aangevangen op 31 december 1947. De vorderingen zijn dus verjaard. Volgens de rechtbank is ook geen sprake van een beroep op verjaringen dat in deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De vorderingen worden afgewezen.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek Marit Rijndorp
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

R. Giard, De kennis van de jurist voorbij: wanneer weten twee samen meer dan een?, Expertise en Recht 2017, afl. 5, p. 181-184.

R. Rijnhout, Alternatieve vergoedingssystemen in personenschadezaken en slachtofferbehoeften, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2017/39, afl. 9.

I. Samoy, Juridische neveneffecten van het bezit op jonge leeftijd van smartphones en tablets, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2017/38, afl. 9.

V. Oskam, annotatie bij Gerechtshof Den Haag 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2331 [Val van tribunetrap. Opstalaansprakelijkheid gemeente. Onrechtmatige daad.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2017/146, afl. 9.

E.W. Bosch, annotatie bij Kantonrechter Rechtbank Midden-Nederland 16 augustus 2017, ECLI:NL:RMNE:20174180 [Beroepsziekte. Vaststelling van diverse schadeposten.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2017/152, afl. 9.