Naar boven ↑

Update

Nummer 8, 2017
Uitspraken van 21-03-2017 tot 27-03-2017
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden. Nu na zo ongeveer een half jaar nieuwsbrieven blijkt dat er voldoende content (en ook vraag) is om wekelijks een nieuwsbrief te versturen, zullen wij wekelijks een update in uw mailbox bezorgen.


Annotaties
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie.

Annotatie mr. I.K. (Nicolien) Verhoeks: Omvang buitengerechtelijke kosten; wat is redelijk?
Aan zowel de Rechtbank Noord-Holland (PS 2016-0494) als de Rechtbank Overijssel (PS 2016-0492) werd de vraag voorgelegd of het resterende bedrag aan buitengerechtelijke kosten die de belangenbehartiger in rekening had gebracht aan de dubbele redelijkheidstoets voldeed, alsmede de vraag of de verzekeraar gehouden was dit bedrag alsnog te voldoen. In deze annotatie wordt kort ingegaan op de grondslag voor vergoeding van buitengerechtelijke kosten, de vraag wat als redelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten kan worden beschouwd en hoe hiervan in een gerechtelijke procedure blijk van kan worden gegeven.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten er een aantal voor u uit.

Hoge Raad: gezichtspuntencatalogus Van Hese/De Schelde niet in strijd met artikel 6 EVRM
In HR 24 maart 2017 (PS 2017-0285) gaat het om een typische asbestzaak. Een asbestslachtoffer was tussen 1953 en 1969 werkzaam VNS (een rechtsvoorganger van Maersk). In augustus 2010 is bij hem de diagnose maligne mesothelioom gesteld, en bij brief van 17 september 2010 heeft hij Maersk aansprakelijk gesteld voor zijn materile en immaterile schade. Het IAS heeft in september 2010 het Rapport inzake arbeidshistorisch onderzoek en blootstelling asbest opgemaakt, waarin zich een verklaring bevindt dat hij als tweede stuurman regelmatig naar Zuid-Afrika is gevaren en tijdens die reizen is blootgesteld aan asbest, dat in jutezakken werd vervoerd. Op 7 oktober 2010 is hij aan de gevolgen van mesothelioom overleden. De kantonrechter heeft het beroep op verjaring gehonoreerd en de vorderingen afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. De Hoge Raad bevestigt de gezichtspuntencatalogus uit het arrest Van Hese/De Schelde en overweegt dat het Nederlandse verjaringsrecht op dit punt niet in strijd is met artikel 6 EVRM, ook niet na het arrest Moor/Zwitserland (EHRM, NJ 2016/88).

Hanteren indeling categorien met betrekking tot toekennen smartengeld slachtoffers webcamafperser
Strafrecht. Veroordeling van webcamafperser tot maximale gevangenisstraf van 10 jaar en 243 dagen. Tevens veroordeling voor kinderporno, (poging) tot aanranding en of verleiding ten aanzien van 34 meisjes. In totaal 27 slachtoffers hebben zich als benadeelde partij gevoegd, waarvan 23 minderjarig, en zowel materile als immaterile schade gevorderd. Ten aanzien van de immaterile schade hebben de advocaten van de meisjes vijf categorien gepresenteerd naar aard van het tenlastegelegde feit en de daardoor ondervonden (lichamelijke/psychische) schade. Het betreft de volgende categorien: Categorie I: aansporen/aandringen om iets te doen, daarbij zichzelf betasten en/of penetreren: 1.500; Categorie II: onechte afbeeldingen/videos maken en/of verspreiden: 1.750; Categorie III: dwingen om iets te doen, daarbij zichzelf betasten en/of penetreren, met bedreiging: 2.500; Categorie IV: categorie III plus verspreiding: 4.000; Categorie V: gevallen die wat betreft duur van de handelingen, de aard van de handelingen en de ernst van de gevolgen niet in voornoemde categorien vallen: 5.000 tot 10.000. De rechtbank (PS 2017-0264) heeft deze indeling gevolgd en de gevorderde immaterile schade toegewezen, daarbij overwegend dat evident is dat de lichamelijke integriteit op grove wijze is geschonden, zodat niet vereist is dat per geval een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt vastgesteld. De meisjes hebben voorts allemaal een standaard bedrag van 200 aan materile schade gevorderd, maar deze vordering wordt afgewezen wegens ontoereikende onderbouwing. Toewijzing van specifieke materile schadeposten aan enkele individuele slachtoffers.

Dwarslaesie na duik in ondiep water, eigen schuld en billijkheidscorrectie
Verzoeker heeft letselschade in de vorm van een dwarslaesie opgelopen bij het duiken in ondiep water. Hiervoor heeft hij de beheerder van het watergebied aansprakelijk gesteld. De rechtbank (PS 2017-0276) oordeelt met het oog op de Kelderluikfactoren dat de beheerder haar waarschuwingsplicht heeft geschonden en dat zij derhalve aansprakelijk is. De verzoeker heeft echter ook eigen schuld aan het ongeval, waardoor de rechtbank een causaliteitsverdeling van 50-50 redelijk acht. De billijkheidscorrectie resulteert in een 80-20 verdeling, waarbij de verzoeker 20% van de schade voor zijn rekening dient te nemen (mede gelet op aard en ernst van het letsel op jonge leeftijd en het feit dat de aansprakelijke partij verzekerd is).

Gecedeerde vordering bgk na afgesproken succesfee (Misterclaim), omvang onredelijk
Gentimeerde is het slachtoffer geworden van een verkeersongeval. Allsecur heeft als WAM-verzekeraar aansprakelijkheid voor de letselschade erkend. Gentimeerde heeft appellante, handelend onder de naam Misterclaim, gemachtigd om de schade vergoed te zien (vordering met betrekking tot bgk gecedeerd en met slachtoffer succesfee afgesproken). In de onderhavige procedure vordert appellante primair van Allsecur en subsidiair van gentimeerde een bedrag van om en nabij 8.000, te vermeerderen met ongeveer 775 aan buitengerechtelijke incassokosten. Het hof (PS 2017-0261) komt tot de conclusie dat de hoofdsom slechts 5.000 zou moeten bedragen, dat er geen grond is voor toewijzing van de vordering ter vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en dat appellante wordt veroordeeld in de proceskosten van gentimeerde. Achteraf blijkende wanverhouding tussen schade en bgk levert geen grond op voor matiging.

Tuchtprocedure: protocol voldeed niet aan de daaraan in redelijkheid te stellen eisen
In de tuchtprocedure klaagde de vrouw erover dat het gebruik van de verkeerde mal bij een radiotherapeutische behandeling onder meer het gevolg was van het niet naleven van het daarvoor bestemde protocol en dat ook overigens het protocol niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. De vrouw heeft de betrokken arts-assistent (PS 2017-0282) en twee radiotherapeuten aangeklaagd. De ene radiotherapeut was op het moment van de behandeling supervisor en staflid (PS 2017-0283) en de andere radiotherapeut was afdelingshoofd (PS 2017-0284). Dat het protocol niet aan de eisen voldeed, was ook het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (RTG). Het RTG overwoog in dat verband dat de enkele omstandigheid dat de destijds geldende protocollen niet als onvoldoende beoordeeld zijn door JCI (Joint Commission International) of een eigen wetenschappelijke vereniging, niet betekent dat om die reden geoordeeld dient te worden dat de protocollen voldeden aan de daaraan in redelijkheid te stellen eisen. Zij voldeden namelijk niet, omdat het ontbrak aan een waarborg voor voldoende identificeerbaarheid van de te gebruiken mallen. Het RTG achtte overigens de arts-assistent noch het staflid hiervoor verantwoordelijk, hoewel het staflid wel als medeverantwoordelijk kon worden gezien voor de kwaliteit van zorg, waaronder het gebruik van deugdelijke protocollen. Het afdelingshoofd kreeg echter wel een maatregel, een waarschuwing. Het RTG beoordeelde zijn handelen op grond van de tweede tuchtnorm en oordeelde dat zijn handelen voldoende weerslag had op de individuele gezondheidszorg; het protocol voldeed niet en dat heeft invloed (gehad) op de individuele gezondheidszorg. Het afdelingshoofd is daarvoor verantwoordelijk, aldus het RTG.


Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh en Ilona van der Zalm
Hoofdredacteuren PS Updates

Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
J.T. Hiemstra, Lessen bij het passeren van de poort van het aansprakelijkheidsrecht in geval van letselschade. Verslag van het 28e LSA congres, Verkeersrecht ANWB 2017/33, afl. 3.
K. Ertrk P. Oskam, Persoonlijk onderzoek bij moeilijk objectiveerbaar letsel, Verkeersrecht ANWB 2017/32, afl. 3.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep

Antillen

Tuchtcolleges