Naar boven ↑

Update

Nummer 12, 2018
Uitspraken van 20-03-2018 tot 26-03-2018
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Uitgelicht: plenaire debat over Wetsvoorstel affectieschade zal gehouden worden op 10 april 2018.
Op 20 maart jl. heeft de commissie van JV eindverslag uitgebracht omtrent het Wetsvoorstel affectieschade, inhoudende dat de commissie na kennisneming van de nadere memorie van antwoord de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid acht. Daarbij heeft de commissie voorgesteld het plenaire debat over het wetsvoorstel in de Eerste Kamer te houden op 10 april 2018.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Hoge Raad oordeelt dat eiseres geen recht heeft op inzage in medische analyse van partijdeskundige. Geen verkrijging van persoonsgegevens als bedoeld in Wbp.
Eiseres is door middel van een keizersnede, uitgevoerd door verweerder 1 (gynaecoloog), bevallen van een zoon, bij wie na zijn geboorte een hoge dwarslaesie is vastgesteld. Eiseres heeft verweerders (de gynaecoloog en het Waterlandziekenhuis) aansprakelijk gesteld op de grond dat de dwarslaesie het gevolg is van een bij de keizersnede gemaakte beroepsfout.
In cassatie staat centraal de afwijzing door het hof van de incidentele vordering die eiseres in hoger beroep heeft ingesteld en die inhield dat verweerders moeten worden veroordeeld om eiseres inzage te geven in een notitie met bevindingen van de door verweerders geraadpleegde radioloog en de in dat verband gevoerde correspondentie.
De Hoge Raad (PS 2018-0235) oordeelt dat het hof terecht het toetsingskader van artikel 843a Rv heeft gehanteerd, nu de vordering van eiseres op dit artikel gebaseerd is en niet op artikel 35 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), terwijl elk van deze bepalingen een eigen toepassingsgebied heeft. Verder oordeelt de Hoge Raad dat de gegevens die eiseres wenst in te zien geen persoonsgegevens zijn in de zin van Richtlijn 95/46/EG en de Wbp. Het hof heeft daarom terecht geoordeeld dat eiseres aan de Wbp niet een recht op verstrekking van de medische analyse van de radioloog kan ontlenen, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad verwerpt het beroep van eiseres.

Gymleraar middelbare school heeft zorgplicht niet geschonden bij ongeval tijdens tikspel, waarbij leerling dwarslaesie oploopt.
De zoon van eisers is tijdens een tikspel dat gespeeld werd tijdens de gymles met zijn hoofd tegen de muur gekomen, als gevolg waarvan hij een dwarslaesie heeft opgelopen. Eisers stellen dat de gymleraar jegens de zoon onrechtmatig heeft gehandeld door de op hem rustende zorgplicht te schenden en dat Dunamare als werkgever van deze gymleraar aansprakelijk is. De rechtbank oordeelt dat de gymleraar zijn zorgplicht niet heeft geschonden bij het uitvoeren van het spel. De rechtbank (PS 2018-0236) oordeelt dat de mate van waarschijnlijkheid dat een leerling bij het tikspel in volle vaart met zijn hoofd tegen een al dan niet beklede muur botst, niet zodanig groot is dat gezegd kan worden dat de gymleraar ter voldoening van zijn zorgplicht gehouden was om af te zien van het spel, zelf valkussens op de muur aan te brengen of de leerlingen ervoor te waarschuwen dat op de muur aangebrachte bekleding tegen dergelijke ongevallen geen bescherming bood. Verder oordeelt de rechtbank dat in een sportzaal waarin een groep schoolkinderen in de leeftijd van ongeveer 15 jaar een tikspel speelt, een verantwoorde wijze van toezicht houden niet inhoudt dat steeds op elk kind en op elk aspect van het spel direct toezicht wordt gehouden, zodanig dat elke onregelmatigheid direct wordt opgemerkt en dat direct kan worden ingegrepen. De rechtbank wijst de vorderingen van eisers af.

Ongeval met pomp: opdrachtgever niet aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 4 BW, wel op grond van artikel 6:162, 6:173 en 6:175 BW.
De heer X heeft in dienst van zijn werkgever Y werkzaamheden verricht bij Z, waarbij hij in aanraking is gekomen met een bijtende stof tijdens het werken met een pomp. Als gevolg hiervan is X aan zijn rechteroog volledig blind en aan zijn linkeroog gedeeltelijk blind geraakt. In hoger beroep (PS 2018-0232) staat de vraag centraal in welke mate (de aansprakelijkheidsverzekeraar van) Z aansprakelijk is voor de door X geleden schade. Het hof oordeelt dat Z niet aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 4 BW, omdat X niet werkzaam was in de uitoefening van het bedrijf van Z. De bedrijfsoefening van Y is wezenlijk anders. Wel is Z naar het oordeel van het hof aansprakelijk op grond van artikel 6:162, 6:173 en 6:175 BW. Het hof heeft bij dit oordeel de Kelderluik-criteria in acht genomen en op basis daarvan geoordeeld dat sprake was van gevaarzettend gedrag van de kant van Z, omdat de door Z gemaakte proefopstelling met de pomp niet goed gemaakt was en omdat Z bij de proefopstelling gebruik maakte van een gevaarlijke stof. Bovendien heeft Z X alleen in de loods gelaten. Het hof oordeelt voorts dat sprake is van een in verhouding beperkte mate van eigen schuld van X, omdat X zich met zijn ervaring en expertise bewust moet zijn geweest van het gevaar. Het hof concludeert dat Z voor negentig procent bij dient te dragen in de schade van X als gevolg van het ongeval.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Merel van den Heuvel
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen