Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Hoge Raad: artikel 7:941 lid 5 BW jo. artikel 6:2 BW en artikel 21 Rv niet (analoog) van toepassing bij WAM-aansprakelijkheid in geval van beroep op rechtstreekse aanspraak door benadeelde op artikel 6 WAM. Betekenis valsheid in geschrifte en meineed bij getuigenverklaringen en eigen verklaring. Terugverwijzing.
Verweerster meldt zich bij de huisarts met whiplashachtige klachten en stelt dat deze klachten zijn veroorzaakt door een verkeersongeval dat de dag daarvoor heeft plaatsgevonden tussen de bestelauto van haar zoon en de auto van eiser 1, waarbij zij stelt als bijrijder van haar zoon aanwezig te zijn geweest. Volgens eiser 1 zat enkel de zoon in de bestelauto tijdens de botsing en waren er geen passagiers aanwezig. Verweerster vordert veroordeling van Allianz (verzekeraar van eiser) en eiser tot vergoeding van de door haar geleden en te lijden schade als gevolg van het ongeval. De rechtbank heeft de vordering van verweerster afgewezen, onder andere omdat in een strafzaak tegen verweerster, haar zoon en enkele door verweerster ingeroepen getuigen was gebleken dat bij de door hen afgelegde (getuigen)verklaringen sprake was van meineed en valsheid in geschrifte. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat verweerster wel degelijk is geslaagd in het bewijs dat zij in de auto zat ten tijde van de aanrijding.
In cassatie klaagt het middel dat het hof ten onrechte niet aan het vaststaande opzet van verweerster tot misleiding van Allianz c.s. en van de rechtbank het gevolg heeft verbonden van een volledig verval van recht op schadevergoeding. De Hoge Raad (PS 2018-0554) overweegt dat van rechtstreekse toepasselijkheid van artikel 7:941 lid 5 BW (verval van recht op uitkering bij opzettelijke misleiding, tenzij deze misleiding het verval van recht op uitkering niet rechtvaardigt) geen sprake is bij gebreke van een contractuele verhouding tussen de benadeelde en de verzekeraar. Voor analoge toepassing van deze bepaling is dan geen plaats. Daarom is deze bepaling niet van toepassing op de rechtsverhouding tussen de WAM-verzekeraar en de benadeelde (artikel 6 WAM). Het beroep op artikel 6:2 BW en artikel 21 Rv gaat volgens de Hoge Raad niet op, omdat de toepassing hiervan door de rechter in cassatie slechts op begrijpelijkheid kan worden getoetst en de verzekeraar zich in feitelijke instanties slechts heeft beroepen op de algemene regel van verval van recht. De Hoge Raad overweegt ten overvloede nog dat van rechtstreekse toepasselijkheid van artikel 7:941 lid 5 BW geen sprake is in de verhouding tussen de benadeelde en verzekeraar, omdat geen contractuele verhouding aanwezig is. Het middel komt voorts op tegen het oordeel van het hof dat verweerster heeft bewezen dat zij ten tijde van de aanrijding in de auto zat. Deze klacht slaagt naar het oordeel van de Hoge Raad. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst het geding terug naar het hof ter verdere behandeling en beslissing.
Geschil over onderlinge draagplichtigheid tussen hoofdaannemer en onderaannemer. Ongeval op bouwplaats waardoor werknemer van onderaannemer letsel oploopt. Hoofdaannemer draagt in beginsel verantwoordelijkheid over gehele bouwplaats. Eigen schuld.
In 2013 heeft zich een arbeidsongeval voorgedaan waarbij de (inmiddels voormalige) werknemer van eiseres letsel heeft opgelopen als gevolg van een val. Voor de woning waarin werkzaamheden werden verricht, was door gedaagde, de hoofdaannemer, een steiger geplaatst. Het onderslag van de steiger bevond zich deels voor de deuropening. Ter overbrugging van de open ruimte tussen de steigervloer en de deuropening was een losse plank neergelegd. Een van de werknemers is tijdens zijn werkzaamheden ten val gekomen doordat de plank zestig centimeter naar beneden viel. In dit geschil is volgens de rechtbank (PS 2018-0534) niet aan de orde wie van de partijen jegens werknemer gehouden is diens schade te vergoeden, maar wie van partijen in hun onderlinge verhouding die schade, die is en/of wordt vergoed door eiseres en/of de verzekeraar, moet dragen. De rechtbank oordeelt dat de hoofdaannemer in beginsel verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid op de gehele bouwplaats. Die verantwoordelijkheid wordt begrensd door hetgeen partijen in afwijking hiervan zijn overeengekomen, als ook door te treffen maatregelen die evident gerelateerd zijn aan de werkzaamheden in onderaanneming, waarvoor de hoofdaannemer redelijkerwijs geen verantwoordelijkheid kan dragen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de hoofdaannemer en niet bij iedere individuele onderaannemer die in die woningen werkzaamheden moet (laten) verrichten. In de overeenkomst en andere stukken is volgens de rechtbank echter geen enkele aanwijzing te vinden dat gedaagde van de mogelijkheid tot afwijking van de hoofdregel in het contract gebruik heeft gemaakt. Eiseres mocht er dus in beginsel op vertrouwen dat gedaagde zou zorgen voor een veilige toegang tot de woning. Dat neemt echter niet weg dat op eiseres en haar werknemers de verantwoordelijkheid ligt om de toegang tot de woning te controleren. Dit is niet gebeurd en daarom wordt in de onderlinge verhouding 35 procent van de aansprakelijkheid bij eiseres gelaten.
Jobcoach en UWV niet aansprakelijk voor plaatsing Wajong-gerechtigde bij werkgever waar arbeidsongeval plaatsvindt. Geen wettelijke plicht (of mogelijkheid) tot afdwingen behoorlijke verzekering bij werkgever.
Een werknemer ontvangt een Wajong-uitkering, waarna blijkt dat hij onder voorwaarden in staat moet worden geacht loonvormende arbeid te verrichten. De arbeidsdeskundige van het UWV bevestigt dit en het UWV geeft een jobcoach de opdracht om de werknemer te begeleiden bij het vinden van passende arbeid. Eenmaal in dienst bij de door de jobcoach geschikt geachte werkgever overkomt de werknemer een bedrijfsongeval. De werkgever blijkt niet verzekerd te zijn en daarom stelt de werknemer de jobcoach en het UWV (hoofdelijk) aansprakelijk. De kantonrechter (PS 2018-0545) wijst de vordering af, omdat het UWV en de jobcoach aantoonbaar hebben onderzocht of de werkplek passend is. Op de jobcoach rust niet de verplichting om toezicht te houden op de naleving van veiligheidsvoorschriften en -maatregelen en bovendien is noch het UWV, noch de jobcoach verplicht om te controleren of de werkgever adequaat is verzekerd wanneer een uitkeringsgerechtigde op basis van een arbeidsovereenkomst bij een werkgever in dienst treedt. Deze verplichting bestaat temeer niet nu het afsluiten van een dergelijke verzekering niet wettelijk verplicht is en het UWV en de jobcoach geen mogelijkheden hebben om het afsluiten van een verzekering af te dwingen. Een jobcoach en het UWV hebben ook niet de mogelijkheid om bij het ontbreken van een adequate verzekering, het sluiten van een arbeidsovereenkomst tussen de uitkeringsgerechtigde en een werknemer tegen te houden.
Eisers zien door toepassing van Nood-procedure op het stoffelijk overschot van hun zoon, het lichaam van hun zoon pas drie dagen na zijn overlijden. Vordering tot schadevergoeding, ingesteld in hoedanigheid van erfgenamen, afgewezen.
De zoon van eisers is overleden en op zijn stoffelijk overschot is op grond van een besluit van de officier van justitie de zogenoemde Nood-procedure toegepast. De gang van zaken die gevolgd werd tijdens deze procedure heeft ervoor gezorgd dat eisers het stoffelijk overschot van hun zoon pas ruim drie dagen na zijn overlijden te zien kregen. In deze procedure (PS 2018-0561) vorderen eisers onder andere te bepalen dat de Staat jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank stelt voorop dat de onzekerheid waarin eisers hebben verkeerd tijdens de procedure van de lijkschouwing, hun zonder twijfel extra leed heeft toegebracht. De rechtbank moet echter vaststellen dat eisers ervoor hebben gekozen hun vordering in alle onderdelen in te stellen in hun hoedanigheid van erfgenamen van hun zoon. De rechtbank kan de vraag of de aan de Staat verweten gedragingen onrechtmatig waren tegenover de zoon zelf niet bevestigend beantwoorden. Hiertoe wordt overwogen dat de verwijten zonder uitzondering en naar hun aard het optreden na het overlijden van de zoon betreffen en daarom jegens hem niet als onrechtmatig kunnen gelden. De rechtbank wijst de vordering daarom af en veroordeelt eisers in de proceskosten. Ten overvloede en met inachtneming van een bijzondere terughoudendheid van haar kant overweegt de rechtbank nog dat de onzorgvuldigheden van de Staat wel onrechtmatig waren tegenover eisers in priv en dat aannemelijk is dat eisers daardoor schade hebben geleden. Een nadere beoordeling op dit punt blijft achterwege. De rechtbank wijst de vordering af en veroordeelt eisers in de proceskosten.
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Marit Rijndorp
PS Updates
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
V. Oskam, annotatie bij Rechtbank Limburg 30 maart 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:3265 [Deelgeschil. Gebondenheid aan deskundigenbericht in gezamenlijke opdracht. Verkapte bodemprocedure. Geen kostenbegroting en kostenveroordeling.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2018/89, afl. 5.
J.P. Quist, annotatie bij Hoge Raad 6 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:536 [Arbeidsrechtelijke omkeringsregel. Mesothelioom. Beroepsziekte. Causaal verband.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2018/85, afl. 5.
J.S. Overes, annotatie bij Hoge Raad 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601 [Aansprakelijkheidsverzekering. Opzetclausule AVP 2000. Shaken Baby Syndroom.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2018/84, afl. 5.
J.L. Brens, annotatie bij Gerechtshof Den Haag 27 maart 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:541 [Onrechtmatige overheidsdaad. Causaliteitsvragen. Relativiteit.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2018/75, afl. 5.
P.J. klein Gunnewiek, annotatie bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 maart 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1745 [Geneeskundige behandelingsovereenkomst. Professionele autonomie. Zelfbeschikkingsrecht. Beperking aansprakelijkheid.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2018/74, afl. 5.
Hoge Raad
- Hoge Raad Advocate die legionellazaak behandelde heeft hierbij gebruik gemaakt van deskundigheid van adviesbureau. Facturen van adviesbureau door advocate onbetaald gelaten. Adviesbureau vordert in procedure schadevergoeding op grond van niet-nakoming. Hoge Raad: hof heeft aan oordeel ten grondslag gelegd dat eiseres, de advocate, mede namens haar cliënt de opdracht aan verweerster (het adviesbureau) heeft verstrekt, maar dat is door verweerster niet aan haar vordering ten grondslag gelegd. Terugverwijzing voor nieuw oordeel over causaliteitsverweer van eiseres, te weten: verweerster zou door de wanprestatie geen schade hebben geleden, omdat op de voormalige cliënten van eiseres geen verplichting jegens verweerster rustte ter zake van de door deze verrichte werkzaamheden. 06-07-2018
- Hoge Raad Verweerster beweert naast zoon in de auto te hebben gezeten tijdens aanrijding en als gevolg daarvan letsel te hebben opgelopen. Hoge Raad: artikel 7:941 lid 5 BW is niet (analoog) van toepassing bij WAM-aansprakelijkheid. Bewijsoordeel over vraag of eiseres als passagier in auto zat tijdens ongeval. Valsheid in geschrifte en meineed bij getuigenverklaringen en eigen verklaring. Terugverwijzing. 06-07-2018
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Hoger beroep tegen deelgeschilbeschikking. Aanrijding tussen bestelwagen en bromfiets, waarbij bromfietser gewond raakt. Bestuurder bestelwagen (mede)aansprakelijk, al hield hij zich aan de maximumsnelheid. Bestelwagen was breder dan eigen rijbaan en naderde een onoverzichtelijke bocht: lagere snelheid geboden. Deels eigen schuld bromfietser, nu deze midden op eigen rijbaan reed. 03-07-2018
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor doodslag. Toewijzing shockschade aan moeder van het slachtoffer vanwege PTSS en andere psychische klachten. 26-06-2018
- Gerechtshof Amsterdam Hoger beroep. Overeenkomst van opdracht voor bemiddeling na misbruik Rooms-Katholieke Kerk. Vaststellingsovereenkomst gesloten tussen slachtoffer misbruik en advocaat, aangeraden door oorspronkelijke bemiddelaar. Bemiddelaar komt geen beloning toe, omdat hij na de ongegrondverklaring van de klachten van het slachtoffer geen werk meer heeft verricht voor het slachtoffer. Geen sprake van een onrechtmatige daad. 26-06-2018
- Gerechtshof Amsterdam Appellant stelt geestelijk letsel te hebben opgelopen door beroepsfout van notaris: vordering immateriële schadevergoeding (artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b BW). Uit brieven huisarts blijkt niet van een ernstige psychische stoornis en huisarts schrijft zelf dat hij niet gekwalificeerd is om vast te stellen dat daarvan daadwerkelijk sprake is. Een voldoende specifiek en ter zake dienend bewijsaanbod ontbreekt. Afwijzing vordering. 19-12-2017
- Gerechtshof Amsterdam Appellant is beschuldigd van oplichting, diefstal en valsheid in geschrifte en jegens hem is aangifte gedaan, waardoor hij, zo stelt hij, in zijn eer en goede naam is aangetast: vordering tot immateriële schadevergoeding (€ 1.000). Stellingen onvoldoende onderbouwd. 31-10-2017
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Exhibitievordering ex artikel 843a Rv. Eiseres is in wellnessresort onwel geworden en ten val geraakt, met blijvend hersenletsel als gevolg. Teneinde te onderzoeken of zij het resort aansprakelijk kan stellen, heeft zij bepaalde stukken nodig. Vordering slechts gedeeltelijk toegewezen, namelijk enkel ten aanzien van de onderhoudshistorie van de whirlpool en de geanonimiseerde ongevallenregistratie. 05-07-2018
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag door een man in een pub in Amsterdam in de rug te steken. Toewijzing € 3.000 ter vergoeding van immateriële schade. De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van de verdediging dat het slachtoffer op grond van zijn schadebeperkingsplicht voor de medische kosten dekking had moeten zoeken bij zijn verplichte zorgverzekering. Volgens de rechtbank staat een verzekeringsverplichting niet in de weg aan rechtstreekse toewijzing van de vordering tot schadevergoeding aan het slachtoffer. 04-07-2018
- Rechtbank Amsterdam Verhuurder van appartement is aansprakelijk voor ernstige geluidsoverlast die vier studenten die daar wonen veroorzaken voor hun onderbuurvrouw. Onderbuurvrouw vordert schadevergoeding wegens verminderd woongenot (€ 1.000 per maand vanaf het moment dat de studenten op de derde verdieping zijn gaan wonen). Vordering afgewezen: niet inzichtelijk geworden dat zij schade heeft geleden in de vorm van vermogensschade of ander nadeel. 04-07-2018
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Zoon vervolgd voor doodschieten vader. Vrijspraak moord, doodslag niet strafbaar. Benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. Geen benadeelde in de zin van artikel 51f lid 1 Sv en artikel 6:108 lid 1 BW ten aanzien van kosten voor de psycholoog en de advocaat. Ook niet-ontvankelijkheid ten aanzien van kosten voor begrafenis, nu verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging. 03-07-2018
- Rechtbank Limburg Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag. Toewijzing € 2.500 ter vergoeding van immateriële schade. Rechtbank zoekt aansluiting bij Letselrichtlijn Schadefonds Geweldsmisdrijven en acht een vergoeding op haar plaats, ondanks het feit dat de schade van het slachtoffer in categorie ‘nul’ valt. 29-06-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Wajong-uitkeringsgerechtigde (eiser) wordt in staat geacht om onder voorwaarden loonvormende arbeid te verrichten, maar loopt bij werkgever letsel op als gevolg van arbeidsongeval. Werkgever niet verzekerd, dus spreekt eiser UWV en jobcoach aan voor schade. UWV en jobcoach niet aansprakelijk: aantoonbaar onderzocht of werkplek passend is en op beide instanties rust geen verplichting om te controleren of de werkgever adequaat verzekerd is. 26-06-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Na zedendelict vordert eiser zowel immateriële schadevergoeding als schadevergoeding wegens studievertraging. Beide vorderingen worden toegewezen; de schadevergoeding wegens studievertraging tot een bedrag van € 2.500 (Richtlijn Studievertraging) en de immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.250 (rekening houdend met alle omstandigheden, waaronder de minderjarigheid van eiser). 26-06-2018
- Rechtbank Rotterdam Ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid in verband met fysieke en psychische (burn-out) klachten. Vordering tot schadevergoeding op grond van artikel 7:658 en 7:611 BW afgewezen. Causaal verband tussen werkzaamheden en schade niet komen vast te staan en bovendien geen schending van zorgplicht door werkgever, ook niet tijdens de re-integratie van werknemer. Wel sprake van kennelijk onredelijk ontslag. 22-06-2018
- Rechtbank Limburg Strafrecht. Moord op taxichauffeur. Algehele toewijzing vorderingen benadeelde partijen voor geleden immateriële schade (€ 10.000) en kosten van de uitvaart. Ondanks het feit dat de moeder haar zoon niet heeft geïdentificeerd, is zij volgens de rechtbank wel tot in detail gecontronteerd met de afgrijselijke details van de moord. Ook zij kan daarom een vergoeding voor haar eigen schade vorderen. 22-06-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht. Aan handrem trekken tijdens autorit als gevolg waarvan een persoon wordt gedood en enkele anderen zwaar lichamelijk letsel oplopen. Niet-ontvankelijkverklaring benadeelde partijen, omdat de rechtbank over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de schade te kunnen beoordelen. 21-06-2018
- Rechtbank Gelderland Strafrecht. Veroordeling voor ernstig huiselijk geweld van de stiefkinderen. Toewijzing verschillende bedragen aan smartengeld voor de veelvuldige mishandelingen. 20-06-2018
- Rechtbank Overijssel Onderlinge draagplichtverdeling aannemer en onderaannemer voor schade van werknemer van de onderaannemer door arbeidsongeval. Hoofdaannemer draagt in beginsel verantwoordelijkheid voor de veiligheid op de hele bouwplaats. Deels eigen schuld aan de zijde van de onderaannemer wegens niet controleren veiligheid toegang tot woning. 35 procent eigen schuld. 13-06-2018
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil. Verzoek om aanvullend voorschot schadevergoeding. Nog te veel onzekerheden en onduidelijkheden over de in aanmerking te nemen uitgangspunten voor de verschillende schadeposten om daar in deelgeschil een oordeel over te vellen. Ook nog geen oordeel mogelijk over de vraag of de AOV-uitkeringen moeten worden verrekend met de schade die aan verzoeker dient te worden vergoed, nu uit de stukken niet kan worden opgemaakt of sprake is van een sommen- of schadeverzekering. 31-05-2018
- Rechtbank Noord-Holland Strafrecht. Stiefvader van slachtoffer wordt veroordeeld voor het plegen van ontucht. Gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij ten aanzien van de immateriële schade tot een bedrag van € 15.000. Benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van de gevorderde schade door studievertraging en verlies aan verdienvermogen. Deze schade is niet eenvoudig vast te stellen en onderzoek daarvan levert onevenredige belasting van het strafproces op. 08-05-2018
- Rechtbank Noord-Holland Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag door slachtoffer tweemaal met geschoeide voet in het gezicht te trappen. Gedeeltelijke toewijzing benadeelde partij. De immateriële schade wordt geschat op € 7.500. 26-04-2018
- Rechtbank Rotterdam Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag door het slachtoffer na achtervolging tweemaal met een mes in de rug te steken. Niet-ontvankelijkverklaring benadeelde partij voor vordering ter vergoeding van immateriële schade. Benadeelde partij vordert een vergoeding van ‘€ 8.000,- tot € 10.000,-’. Behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafproces op. 25-04-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Rechtbank is voornemens prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad in een zogenoemde NAM-zaak, onder andere over de mogelijkheid tot vorderen van schade niet bestaande uit vermogensschade (aantasting in persoon als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 BW en gederfd woongenot). 27-06-2017
- Rechtbank Noord-Holland Medische aansprakelijkheid. Volgens deskundige geen sprake van caudasyndroom. Ook geen sprake van klachten als gevolg van delay? Afwijzing verklaring voor recht wegens gebrek aan belang. 12-12-2012
- Rechtbank Den Haag Door toepassing van Nood-procedure (lijkschouwing) hebben eisers het lichaam van hun zoon pas na drie dagen te zien gekregen. Vordering tot schadevergoeding ingesteld in hoedanigheid van erfgenamen; vordering afgewezen, eisers veroordeeld in proceskosten. Ten overvloede wordt overwogen dat vordering wel, maar tot een veel lager bedrag dan het door eisers geëiste, zou zijn toegewezen als eisers de vordering namens zichzelf hadden ingesteld. 09-02-2011
Antillen
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Letsel aan dominante hand als gevolg van ongeval. Verzekeringsarts heeft beperkingenprofiel opgesteld dat tegenstrijdig is met de bevindingen van de neuroloog. Arbeidsdeskundige is uitgegaan van profiel dat is opgesteld door verzekeringsarts en komt tot schatting van 42 procent arbeidsongeschiktheid. Percentage moet worden gerelativeerd, maar wel kan hieruit worden afgeleid dat eiser arbeidsongeschikt is voor eigen werk maar nog wel ander werk kan doen. Gerecht neemt als uitgangspunt dat eiser nog ander werk kan doen. 27-06-2018
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Regresvordering van verzekeraar nadat verzekeraar schade als gevolg van verkeersongeval aan derde heeft vergoed, afgewezen op grond van verjaring. Met recovery agreement is verjaring gestuit en nieuwe termijn gaan lopen. 27-06-2018