Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Strafrecht. Toewijzing immaterile schadevergoeding ( 2.072) aan politieagente die gebeten is door een met het hiv-virus besmet persoon.
Een politieagente is na een incident in het openbaar vervoer waarbij zij te hulp wilde schieten, in haar vinger gebeten door een met het hiv-virus besmette verdachte. In deze strafprocedure is de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling, nu een beet in een vinger door een hiv-besmette verdachte niet (langer) de aanmerkelijke kans op overdracht van die besmetting meebrengt. Wel wordt de verdachte veroordeeld voor mishandeling van de politieagente. De politieagente voegt zich als benadeelde partij in het strafproces (PS 2018-0913) met een vordering tot immaterile schadevergoeding ter hoogte van 2.072. Het hof wijst deze vordering volledig toe en overweegt hiertoe als volgt. De omstandigheid dat de vrees van de benadeelde partij voor hiv-besmetting of medische gevolgen van andere aard vanuit wetenschappelijk perspectief wellicht niet reel was, dient niet doorslaggevend te zijn bij de beoordeling van de (hoogte van de) vordering. Vanuit psychisch oogpunt was die vrees alleszins voorstelbaar, evenals de drang om de kans op besmetting, hoe gering ook, uit te sluiten. Bovendien had de benadeelde partij een kinderwens die zij noodgedwongen moest uitstellen. Het onverhoedse bijtincident kan bovendien als ingrijpend worden aangemerkt in het persoonlijk en beroepsmatig functioneren van de benadeelde partij.
Geneesmiddelenfabrikant hoefde niet eerder dan in 2006 in haar bijsluiter te waarschuwen voor de mogelijke bijwerking van gokverslaving van geneesmiddel.
Een geneesmiddelenfabrikant brengt onder andere het middel Permax op de markt. Permax is een geneesmiddel voor de behandeling van patinten met de ziekte van Parkinson. Permax bevat een stof die cellen in de hersenen activeert die gevoelig zijn voor dopamine. Een jaar nadat eiseres Permax was gaan gebruiken, moest zij behandeld worden voor haar gokverslaving. In 2003 was zij van haar gokverslaving af. Nu vordert zij een verklaring voor recht dat de geneesmiddelenfabrikant ten opzichte van haar aansprakelijk is door niet tijdig te waarschuwen tegen het risico op het ontstaan van een gokverslaving bij het gebruik van Permax. De verjaringstermijn van artikel 6:191 lid 2 BW is verstreken, dus beoordeelt de rechtbank (PS 2018-0923) de aansprakelijkheid van de geneesmiddelenfabrikant aan de hand van de algemene zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162 BW. De rechtbank neemt hierbij het uitgebrachte deskundigenbericht als uitgangspunt. De deskundigen hebben geconcludeerd dat de geneesmiddelenfabrikant aan haar wettelijke verplichtingen tot geneesmiddelenbewaking heeft voldaan. Daarom diende eiseres naar het oordeel van de rechtbank haar standpunt dat de geneesmiddelenfabrikant desondanks verplicht was nader onderzoek te doen met voldoende concrete feiten en omstandigheden te onderbouwen. De rechtbank is van oordeel dat eiseres dit niet heeft gedaan. De rechtbank volgt daarom de conclusies van de deskundigen dat uit de beschikbare literatuur en meldingen van bijwerkingen voor de geneesmiddelenfabrikant niet de verplichting voortvloeide om zelf nader onderzoek te doen naar het verband tussen Permax en gokverslaving. Omdat de vr 2003 (en dus vr het einde van de gokverslaving van eiseres) bekende signalen onvoldoende duidelijk waren om een dergelijk verband aan te kunnen nemen was er voor de geneesmiddelenfabrikant geen aanleiding reeds vr 2003 een waarschuwing in de bijsluiter op te (laten) nemen. Volgt afwijzing van de vorderingen.
Orthopedisch rapport dat wordt opgesteld in de (buitengerechtelijke) onderhandelingsfase in zaak over verkeersongeval hoeft niet te worden gedeeld met de schadebehandelaar van de verzekeraar, maar enkel met de medisch adviseur van de verzekeraar.
Verzoekster is op haar fiets aangereden door een autobus, als gevolg waarvan zij ernstig letsel heeft opgelopen. De WAM-verzekeraar van de autobus, Allianz, heeft aansprakelijkheid erkend, maar over de aard en de ernst van de klachten en beperkingen die verzoekster als gevolg van het ongeval ondervindt bestaat tussen partijen geen overeenstemming. Daarom zijn partijen overeengekomen dat een orthopedische expertise zal plaatsvinden. In deze procedure (PS 2018-0925) staat de vraag centraal wie integraal recht heeft op inzage in het conceptexpertiserapport en het definitieve expertiserapport van de orthopedisch expert: is dit, zoals verzoekster stelt, enkel de medisch adviseur van Allianz, of is dit, zoals Allianz stelt, ook de schadebehandelaar van Allianz? De rechtbank overweegt dat partijen zich in een minnelijk schadeafwikkelingstraject bevinden en dat partijen dus nog in de onderhandelingsfase zitten. Mede hierdoor oordeelt de rechtbank dat het belang van verzoekster op haar recht op privacy prevaleert boven het belang van de schadebehandelaar van Allianz om inzage in het expertiserapport te krijgen. Immers, in de buitengerechtelijke fase waarin partijen zich bevinden zijn er weinig waarborgen voor de privacybescherming van verzoekster. Bovendien krijgt Allianz via haar medisch adviseur voldoende gelegenheid om kennis te nemen van het rapport. De rechtbank concludeert dat verzoekster het rapport niet aan een ander dan de medisch adviseur van Allianz beschikbaar hoeft te stellen.
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Merel van den Heuvel
PS Updates
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
L.A. Godwaldt, Wanneer is sprake van opzet onder de AVP? De Hoge Raad legt uit, Bedrijfsjuridische Berichten 2018/74, afl. 22.
Krachtens artikel 7:952 BW vergoedt de verzekeraar geen schade aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt. Deze wettelijke bepaling is van regelend recht, hetgeen verzekeraars de mogelijkheid biedt een eigen opzetclausule op te nemen in de polisvoorwaarden. In de loop van de jaren hebben verzekeraars een aantal opzetclausules gehanteerd ten behoeve van de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP). Eerdere opzetclausules zijn onder andere in het Bierglas-arrest (HR 30 mei 1975, ECLI:NL:HR:1975:AC5594) en het arrest Aegon/Van der Linden (HR 6 november 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2771) aan de orde geweest. Wegens de voor verzekeraars onaanvaardbare gevolgen van de uitleg van de vorige opzetclausule werd de derde en huidige opzetclausule gentroduceerd. Deze is opgenomen in het standaardpolismodel AVP 2000 en luidt: Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit zijn/haar opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten. Het Verbond van Verzekeraars heeft bij dit model een uitgebreide toelichting gegeven. Aan de hand van deze toelichting gaat de Hoge Raad in het hierna te bespreken arrest (HR 14 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601) uitvoering in op de (toepassing van de) clausule.
C. van Oort, annotatie bij Hoge Raad 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1764 [Strafrechtelijke aansprakelijkheid in sportsituatie.], Jurisprudentie in Nederland 2018, 90, afl. 9.
Het gaat in deze zaak om een sliding tijdens een (amateur)voetbalwedstrijd ten gevolge waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De verdachte is ter zake van deze sliding zowel in eerste aanleg als in hoger beroep veroordeeld wegens zware mishandeling. In eerste aanleg is voorwaardelijk opzet bewezen verklaard en in hoger beroep vol opzet. Gevallen als de onderhavige doen de vraag rijzen wanneer een sportbeoefenaar strafrechtelijk aansprakelijk is voor gedragingen die zijn begaan tijdens de sportuitoefening.
E.F.D. Engelhard, Aansprakelijkstellingen in de semipublieke sector en de afstemming met het regime voor overheidsaansprakelijkheid, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2018/32, afl. 8.
In deze bijdrage staat centraal de vraag welke mogelijkheden het aansprakelijkheidsrecht, naar huidig recht alsmede ingevolge de (ontwerp) Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen, biedt voor de aansprakelijkstelling van semipublieke organisaties en/of hun bestuurders en/of toezichthouders als het gaat om verwijten die zien. Hoe is de rechtspositie van gedupeerden die de organisatie zelf, respectievelijk van bestuurders en/of commissarissen, aansprakelijk stellen? Betoogd wordt dat bij de beoordeling van de vraag naar buitencontractuele aansprakelijkheid van semipublieke organisaties parallellen kunnen worden getrokken met de beoordeling van de vraag naar overheidsaansprakelijkheid.
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht. Met hiv-virus besmette verdachte heeft slachtoffer in haar vinger gebeten (eenvoudige mishandeling). Toewijzing € 2.072 immateriële schadevergoeding aan slachtoffer. Hof: de omstandigheid dat de vrees van de benadeelde partij voor hiv-besmetting of medische gevolgen van andere aard vanuit wetenschappelijk perspectief wellicht niet reëel was, dient niet doorslaggevend te zijn bij de beoordeling van de (hoogte van de) vordering. Vanuit psychisch oogpunt was die vrees alleszins voorstelbaar, evenals de drang om de kans op besmetting, hoe gering ook, uit te sluiten. 10-10-2018
- Gerechtshof Den Haag Cafébezoeker verliest ringvinger doordat zijn vinger tussen de deur komt en stelt de eigenaar van het café en geïntimeerde 2 die volgens hem de deur op zijn vinger heeft gegooid, aansprakelijk. Hof bekrachtigt vonnis rechtbank dat beide vorderingen moeten worden afgewezen. Het sluiten van de deur was niet zodanig gevaarscheppend dat geïntimeerde 2 zich van haar gedraging had moeten onthouden. Om aansprakelijkheid van de café-eigenaar voor de door hem ingeschakelde portier aan te kunnen nemen moet in elk geval vaststaan dat de portier zijn taak niet deugdelijk heeft uitgevoerd. 25-09-2018
- Gerechtshof Den Haag Verdeling eenvoudige gemeenschap: woning in Nederland en woning in België. Man stelt dat hij eigen vermogen heeft geïnvesteerd in de woning te België, te weten een bedrag van € 75.000 dat hij heeft verkregen uit hoofde van een letselschade-uitkering van OHRA. Koopprijs en aankoopkosten van woning waren aanzienlijk hoger dan de verstrekte hypothecaire geldlening. Gelet op de gedetailleerdheid waarmee de man zijn stelling heeft onderbouwd, de bevindingen van de notaris, en daartegenover de enkele betwisting door de vrouw dat de man niet uit eigen vermogen een bedrag van € 75.000 in de woning heeft geïnvesteerd, volgt het hof de man in zijn stelling. 03-07-2018
- Gerechtshof Amsterdam Is werkgever aansprakelijk voor schouderklachten naaister? Geen toepassing arbeidsrechtelijke omkeringsregel. Benoeming deskundige. 20-02-2018
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Consumentenbond heeft een artikel gepubliceerd over zonnebrandsprays, waarin staat vermeld dat de zonnebrandspray van eiseres in plaats van de beloofde bescherming van 30 maar een bescherming biedt van 15. Een te lage factor zonnebrand kan op korte en lange termijn schade toebrengen aan de huid van consumenten. Voorzieningenrechter oordeelt dat Consumentenbond dit artikel niet hoeft te verwijderen of rectificeren en ook geen nadere stukken hoeft te verstrekken aan eiseres over het verrichte onderzoek dat aan de publicatie ten grondslag ligt. Recht van de Consumentenbond op vrije meningsuiting dient in dit geval te prevaleren boven het door eiseres ingeroepen recht op bescherming van haar eer en goede naam. 06-11-2018
- Rechtbank Noord-Holland Strafrecht. Veroordeling voor gekwalificeerde doodslag door lichamelijk beperkte vrouw in haar woning te overvallen en dusdanig te mishandelen dat zij is komen te overlijden. Benadeelde partij (zus van slachtoffer) niet-ontvankelijk in vorderingen ter zake van immateriële schadevergoeding (affectieschade) en shockschadevergoeding. 01-11-2018
- Rechtbank Noord-Holland Strafrecht. Veroordeling voor gekwalificeerde doodslag door lichamelijk beperkte vrouw in haar woning te overvallen en dusdanig te mishandelen dat zij is komen te overlijden. Benadeelde partij (zus van slachtoffer) niet-ontvankelijk in vorderingen ter zake van immateriële schadevergoeding (affectieschade) en shockschadevergoeding. 01-11-2018
- Rechtbank Noord-Holland Strafrecht. Veroordeling voor gekwalificeerde doodslag door lichamelijk beperkte vrouw in haar woning te overvallen en dusdanig te mishandelen dat zij is komen te overlijden. Benadeelde partij (zus van slachtoffer) niet-ontvankelijk in vorderingen ter zake van immateriële schadevergoeding (affectieschade) en shockschadevergoeding. 01-11-2018
- Rechtbank Overijssel Strafrecht. Veroordeling voor overtreding van artikel 6 WVW 1994 door met een veel te hoge snelheid een overstekende fietser aan te rijden, waarna het 16-jarige slachtoffer is overleden aan zijn verwondingen. Ouders van slachtoffer niet-ontvankelijk in shockschadevordering (gevorderd: € 20.000 p.p.). Benadeelden hebben beiden hulp gezocht voor de rouwverwerking, maar niet is sprake van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Rechtbank acht het verzoek van de benadeelde partij om dan in ieder geval een oordeel te geven ten aanzien van de andere vereisten voor de toekenning van shockschade, te vergaand voor in deze strafprocedure. 01-11-2018
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Verzekeringsrecht. Vordering tot vergoeding van verleende zorg toegewezen. Zorg betrof een gedeeltelijke revascularisatie. Getoetst aan drie vereisten, genoemd in de verzekeringsvoorwaarden: adequate zorg, geïndiceerde zorg en niet onnodig dure zorg. Voor zover meer en/of andere criteria moeten gelden voor toewijzing van vergoeding, had het op de weg van de verzekeraar gelegen die met zoveel woorden te noemen in de verzekeringsvoorwaarden. Patiënt is een voormalig professioneel wielrenner; de aandoening komt vaker voor bij personen die op hoog professioneel niveau wielrennen. Stelling dat patiënt als alternatief voor de operatie had kunnen stoppen met wielrennen, wordt niet gevolgd, nu hij inmiddels ook in rust en ’s nachts ernstig last had van de aandoening. 31-10-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag door in psychotische toestand fors geweld toe te passen op het hoofd en de hals van slachtoffer. Toewijzing € 100.000 immateriële schadevergoeding aan slachtoffer. Medische eindtoestand is (nog) niet bereikt, maar ten aanzien van verschillende fysieke beperkingen bij slachtoffer is duidelijk dat deze blijvend zijn en niet meer tot herstel zullen leiden. 31-10-2018
- Rechtbank Oost-Brabant Aanrijding op spoorovergang tussen door voetbalelftal gehuurde bierfiets en een treinstel. Geen aansprakelijkheid verhuurder voor de door de bierfiets toegebrachte schade aan het treinstel. Enkele feit dat verhuurder een bierfiets verhuurt die breder is dan wettelijk is toegestaan, leidt niet zonder meer tot aansprakelijkheid. Directe schadeoorzaak is onduidelijk, waardoor de omkeringsregel niet toegepast kan worden. Dat de directe oorzaak van de aanrijding gevonden moet worden in de breedte van de bierfiets of het alcoholgebruik hierin, volgt niet uit de eigen stellingen van NS. 31-10-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Bopz. De klacht tegen toedienen van dwangmedicatie vanwege intern gevaar is ongegrond verklaard. Schadevergoeding afgewezen. De instelling mocht dwangmedicatie toedienen, ook vóórdat de rechtbank op de klacht besliste, omdat er was sprake van intern gevaar (noodsituatie op de afdeling) waardoor de beslissing van de rechtbank niet kon worden afgewacht. Instelling heeft beslissing voldoende zorgvuldig genomen en voldoende voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Geen onrechtmatige daad. 30-10-2018
- Rechtbank Amsterdam De auteur van het boek ‘Een bank in Suriname’ hoeft de tekst over een overleden zakenman die voor ruim vier miljoen USD creditcardfraude heeft gepleegd, niet aan te passen. De uitlatingen van gedaagde in het boek zouden niet onrechtmatig zijn geweest jegens de zakenman als hij nog in leven zou zijn geweest, dus zijn ze ook niet onrechtmatig jegens zijn nabestaanden. Daarmee is niet voldaan aan de vereisten van artikel 6:106 lid 1 aanhef en sub c BW en dus kan dit geen gerechtvaardigde beperking opleveren op het grondrecht vrijheid van meningsuiting. 30-10-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht. Veroordeling voor gewelddadige woningoverval, waarbij slachtoffers zijn vastgebonden en zwaar zijn mishandeld. Toewijzing immateriële schadevergoedingen van € 7.500 aan twee van de slachtoffers. Toewijzing € 4.000 immateriële schadevergoeding aan derde slachtoffer. Niet-ontvankelijkheid in vordering voor zover deze betrekking heeft op het verlies van arbeidsvermogen, resterende beveiligingskosten en toekomstige rapportages. 30-10-2018
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht. Veroordeling voor afpersing, zware mishandeling en bedreiging door in een periode van een half jaar het slachtoffer door middel van fors geweld en bedreigingen met geweld te dwingen tot afgifte van geld, een boot en twee voertuigen. Slachtoffer heeft hierdoor blijvend letsel (loopneus en gevoelloze linkerbovenkaak) opgelopen, in combinatie met angst voor de verdachte. Toewijzing € 4.000 immateriële schadevergoeding aan slachtoffer. 25-10-2018
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Verzekeraar erkent aansprakelijkheid voor schade als gevolg van verkeersongeval. Vraag wie integraal recht heeft op inzage in het concept- en definitieve expertiserapport van de orthopedisch expert; schadebehandelaar bij Allianz of enkel de medisch adviseur van Allianz? Partijen bevinden zich nog in de onderhandelingsfase, waarin weinig waarborgen zijn voor de privacybescherming van verzoekster. Bovendien krijgt Allianz via haar medisch adviseur voldoende gelegenheid om kennis te nemen van het rapport. Verzoekster hoeft het rapport niet aan een ander dan de medisch adviseur van Allianz beschikbaar te stellen. 24-10-2018
- Rechtbank Overijssel Strafrecht. Veroordeling voor potloodventen bij onder andere twee minderjarige meiden en stalking. Rechtbank begrijpt dat deze feiten impact hebben gehad op het welbevinden en de gemoedsrust van de slachtoffers, maar er is geen sprake van een aantasting van de personen in de zin van artikel 6:106 BW. Er is namelijk geen sprake van geestelijk letsel dat het karakter van een psychiatrisch ziektebeeld draagt. Gevoelens van angst, machteloosheid en onrust vallen hier niet onder. 19-10-2018
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Afwijzing verzoek voorschot op schadevergoeding. Niet aangetoond dat de schade het reeds betaalde voorschot significant overstijgt. Causaal verband tussen schade en verkeersongeval staat niet vast. Buitengerechtelijke kosten deels afgewezen. 18-10-2018
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor mishandeling. Benadeelde partij niet-ontvankelijk, omdat de bewindvoerder van de verdachte niet is opgeroepen. Het in dit stadium van de procedure alsnog oproepen van de bewindvoerder levert naar het oordeel van de rechtbank een te grote belasting van het strafproces op. Wel legt de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op (€ 400 ter vergoeding van immateriële schade). 17-10-2018
- Rechtbank Rotterdam Verzet tegen vonnis ontbinding en ontruiming. Gedaagde kwam terug van zeer vervelende tijd in het buitenland (hij ging zijn moeder opzoeken die aldaar is overleden en hij is zelf ook ziek geworden) en ontdekte dat het door hem gehuurde was ontruimd. Gedaagde vordert onder andere immateriële schadevergoeding van € 10.000. Verzet is niet tijdig gedaan, dus verstekvonnis is onherroepelijk geworden; grond voor gevorderde schadevergoeding ontbreekt. 12-10-2018
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor zeer gewelddadige verkrachting. Slachtoffer heeft gebroken oogkas, gebroken jukbeen en bloedingen in het hoofd opgelopen. Toewijzing immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 15.000 aan slachtoffer. 11-10-2018
- Rechtbank Overijssel Tussenuitspraak. Bodemrechter staat tussentijds hoger beroep toe na deelgeschil over schade als gevolg van ongeval met bloembak. Rechtbank: bloembak in voortuin van gedaagden voldeed in de gegeven omstandigheden aan de eisen die men daaraan mag stellen. Hiermee is een beslissing gegeven over de materiële rechtsverhouding tussen partijen. Tussentijds hoger beroep is daarom mogelijk (artikel 1019cc Rv). 10-10-2018
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling wegens bedreiging hulpverleners. Benadeelde partij niet-ontvankelijk omdat verdachte onder bewind is gesteld en de bewindvoerder niet is opgeroepen in de procedure. Ten overvloede: als bewindvoerder wel was opgeroepen, was rechtbank tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij gekomen. Een incident als dit is onderdeel of kan een risico zijn van het werk als hulpverlener in een instelling als Inforsa. 01-10-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Eiser vordert afgifte van het medisch dossier van zijn zus, omdat hij een procedure wil starten om haar testament nietig te laten verklaren of te laten vernietigen. Vordering afgewezen, nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij over concrete aanwijzingen beschikt dat zijn zus niet in staat was haar wil te bepalen. Niet aannemelijk geworden dat door handhaving van de geheimhoudingsplicht van het medisch dossier van eiser een zwaarwegend belang wordt geschaad. 08-08-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Geneesmiddelenfabrikant had niet eerder dan in 2006 in haar bijsluiter moeten waarschuwen voor de mogelijke bijwerking van gokverslaving van het geneesmiddel. Voor die tijd bekende signalen waren onvoldoende duidelijk om een dergelijk verband aan te kunnen nemen. 01-08-2018