Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Uitgelicht: Nog enkele plaatsen beschikbaar voor Symposium Erkenning van de aansprakelijkheid en verzekering!
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de master Aansprakelijkheid en Verzekering organiseert de Erasmus School of Law op dinsdag 4 december 2018 (13.00-17.00 uur) een symposium met als thema 'Erkenning van aansprakelijkheid... en verzekering!'. Sprekers zijn Mop van Tiggele, Ton Hartlief, Femke Ruitenbeek-Bart, Johan Legemaate en Siewert Lindenbergh. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. Meer informatie over dit symposium is hier te vinden.
Annotatie
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie.
Annotatie mr. M.C.O. (Marlou) van Gerven: Val in trappenhuis gehuurde bedrijfsruimte: een zorgplicht van de werkgever?
Een werkneemster van Robidus komt ten val in een trappenhuis tussen de 16e en 17e verdieping van het kantoorpand Saen Tower in Zaandam. Deze twee verdiepingen werden gehuurd door werkgever Robidus. De werkneemster was onderweg naar een overleg met haar collegas, maar is uitgegleden en van de trap naar beneden gevallen. Zij is met haar hoofd tegen een betonnen muur geslagen en heeft hierdoor ernstig hersenletsel opgelopen. De werkneemster stelt haar werkgever Robidus op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk voor dit ongeval, maar de aansprakelijkheid wordt door verzekeraar Achmea afgewezen omdat er geen bijzondere zorgplicht van werkgever Robidus zou bestaan ten aanzien van het trappenhuis en er dus geen zorgplicht door haar zou zijn geschonden. De kantonrechter (PS 2018-0667) beantwoordt de vraag of de zorgplicht van artikel 7:658 lid 1 BW zich uitstrekt tot de trap en het trappenhuis in het kantoorpand bevestigend. In deze annotatie bespreekt Van Gerven het oordeel van de kantonrechter in het licht van de relevante rechtspraak. Vervolgens komt aan bod in hoeverre het voor de aansprakelijkheid relevant is of een bedrijfsruimte wordt gehuurd of in eigendom is van de werkgever en zal worden afgesloten met de betekenis van onduidelijkheid omtrent de toedracht van het ongeval in deze kwestie. De annotatie bij deze uitspraak leest u hier.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Verrekening AOV-uitkeringen (sommenverzekering; voor 50%, na aftrek betaalde premie) na verkeersongeval met (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid.
Verzoekster is een verkeersongeval overkomen toen zij met haar fiets tegen een kabel reed die door verweerster 1 strak over het wegdek was gespannen. Als gevolg van dit ongeval heeft verzoekster ernstig letsel opgelopen en is zij een tijd lang arbeidsongeschikt geweest. Allianz, de aansprakelijkheidsverzekeraar van verweerster 1, heeft volledige aansprakelijkheid erkend voor de schade van verzoekster als gevolg van het ongeval. Verzoekster heeft na het ongeval ook uitkeringen ontvangen uit haar arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) bij Reaal. In dit deelgeschil (PS 2018-0994) verzoekt verzoekster de rechtbank onder andere om te beslissen dat de door haar ontvangen gelden uit de AOV niet verrekend mogen worden met de (inkomens)schade zoals te vergoeden door Allianz. De rechtbank oordeelt aan de hand van uitleg van de verzekeringsovereenkomst en de bijbehorende polisvoorwaarden dat de onderhavige AOV in overwegende mate een sommenverzekering is. In de polisvoorwaarden is immers bepaald dat de AOV ten doel heeft daguitkeringen te verstrekken bij arbeidsongeschiktheid en die daguitkering is een gefixeerd bedrag, uitsluitend gekoppeld aan de mate van arbeidsongeschiktheid, en staat dus los van het werkelijke inkomen van verzoekster. Vervolgens toetst de rechtbank aan de hand van het arrest Verhaeg/Jenniskens of het in casu redelijk is om de uitkeringen uit de sommenverzekering te verrekenen met de schadevergoeding. De rechtbank acht de argumenten voor wel of geen verrekening in zeker evenwicht met elkaar. Gegeven de omstandigheden van het geval oordeelt de rechtbank dat verrekening van 50% van de AOV-uitkeringen op de schade het meest recht doet aan de situatie en daarom in casu redelijk is. Wel bepaalt de rechtbank dan nog dat verrekening enkel mag plaatsvinden onder aftrek van 50% van de door verzoekster betaalde premie.
Overheidsaansprakelijkheid. Toewijzing schadevergoedingen aan drie cardiologen uit het gefailleerde Ruwaard van Puttenziekenhuis vanwege onrechtmatig handelen van minister en Inspectie.
Drie cardiologen uit het gefailleerde Ruwaard van Puttenziekenhuis spreken de Staat der Nederlanden aan op grond van onrechtmatige daad. Zij vorderen hierbij onder andere vergoedingen ter zake van immaterile schade. De rechtbank (PS 2018-1004) is van oordeel dat de minister onrechtmatig heeft gehandeld jegens de cardiologen door de verlenging van het bevel om de cardiologen op non-actief te stellen. Voorts heeft de Inspectie naar het oordeel van de rechtbank onrechtmatig gehandeld jegens de cardiologen door medewerking te onthouden aan het door middel van een beroepsstage hervatten van cardiologische werkzaamheden door de cardiologen en door ten overstaan van het Regionaal Tuchtcollege in het bijzijn van de media bepaalde standpunten in te nemen. Weging van de goede en kwade kansen van de cardiologen resulteert in een kans van 50% dat zij eind maart 2013 door middel van een beroepsstage, dat wil zeggen onder toezicht van beroepsgenoten en de NVVC, hun cardiologische werkzaamheden zouden hebben kunnen hervatten. Niet (voldoende gemotiveerd) bestreden is, dat de cardiologen met deze werkzaamheden niet of nauwelijks inkomsten zouden hebben gegenereerd. De rechtbank schat de kans dat de beroepsstage positief zou zijn afgerond op 50%. De kans dat de cardiologen na het positief oordeel over de beroepsstage weer betaald als cardioloog aan het werk zouden hebben kunnen gaan, op 25%. De rechtbank stelt dus vast dat indien het onrechtmatig handelen van de Staat zou zijn uitgebleven, na het faillissement een kans zou hebben bestaan dat de cardiologen hun cardiologische werkzaamheden weer betaald zouden gaan uitvoeren. Dit is feitelijk niet gebeurd, mede ten gevolge van het onrechtmatig handelen. Van de door de cardiologen als gevolg van deze onrechtmatigheid geleden inkomensschade komt 6,25% (100% x 50% x 50% x 25%) voor vergoeding in aanmerking. Ook andere schadeposten acht de rechtbank voor toewijzing vatbaar: inkomensschade, goodwillschade, schadeposten die zijn ontstaan door het wegvallen van inkomen, reputatieschade, sollicitatiekosten, kosten van schaderapporten. In totaal wijst de rechtbank schadevergoedingen toe van 122.211,60 aan cardioloog 1, 87.803,08 aan cardioloog 2 en 133.454,94 aan cardioloog 3.
Aansprakelijkheidsverzekeraar die erven schadeloos heeft gesteld voor overlijdensschade na dodelijk ongeval op bouwplaats kan niet door middel van cessie van de vordering van de erven een vordering verkrijgen die meer omvat dan waar zij uit hoofde van subrogatie aanspraak op kan maken.
Op een bouwplaats heeft een dodelijk ongeval plaatsgevonden toen een dakrandbeveiliging voorzien van reclamedoek van het dak viel. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de op de bouwplaats werkzame aannemer heeft de erven van de overledene schadeloos gesteld en stelt nu door middel van cessie een vordering te hebben op de onderaannemer, die de dakrandbeveiliging had geplaatst. De rechtbank (PS 2018-0996) is van oordeel dat deze stelling van de verzekeraar geen stand kan houden, nu de ratio van artikel 7:962 lid 3 BW in de weg staat aan onbeperkt regres op een hoofdelijke medeschuldenaar. Daarnaast staat de ratio van ditzelfde artikel er ook aan in de weg dat de verzekeraar langs een andere weg, zoals in casu door middel van cessie, een vordering verkrijgt die meer omvat dan waarop zij volgens de interne verhouding van de medeschuldenaren uit hoofde van subrogatie aanspraak kan maken. Bovendien oordeelt de rechtbank aan de hand van de Kelderluik-criteria dat de onderaannemer berhaupt niet aansprakelijk is voor de opgetreden overlijdensschade. De verzekeraar heeft haar stellingen dat de onderaannemer de dakrandbeveiliging niet op de juiste wijze heeft geplaatst en de dakrandbeveiliging niet van voldoende ballast had voorzien en dat de onderaannemer zich geen rekenschap heeft gegeven van de weersomstandigheden, immers onvoldoende gemotiveerd onderbouwd.
Strafrecht. Toewijzing immaterile schadevergoeding ( 250) aan journalist vanwege belediging in nasleep van couppoging Turkije.
In deze procedure is de verdachte veroordeeld voor bedreiging en belediging van een journalist in de nasleep van de couppoging in Turkije. Het slachtoffer is niet-ontvankelijk in zijn vordering tot immaterile schadevergoeding voor wat betreft de bewezen verklaarde bedreiging. De rechtbank (PS 2018-1001) overweegt hiertoe dat het aannemelijk is dat de journalist zich bedreigd heeft gevoeld en hiervan last en hinder heeft ondervonden in de vorm van gevoelens van angst en onveiligheid, maar dat dit niet zonder meer meebrengt dat sprake is van aantasting in de persoon zoals bedoeld in artikel 6:106 BW. Daarvoor is nodig dat sprake is van geestelijk letsel, dan wel van een zeer ernstige inbreuk op de integriteit van zijn persoon. In het onderhavige geval heeft de praktijkondersteuner ggz (gelet op haar functie) aangegeven geen diagnose te kunnen stellen, dus kan geestelijk letsel niet worden vastgesteld. Wel wordt de ter zake de bewezen verklaarde belediging door het slachtoffer gevorderde immaterile schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van 250, nu het slachtoffer hierdoor in zijn eer en goede naam is geschaad (artikel 6:106 BW).
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Merel van den Heuvel
PS Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Onduidelijkheid of sprake is geweest van ziekte bij de opzegging van een docent. Benoeming deskundige. 20-11-2018
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor pogingen tot doodslag en openlijke geweldpleging bij haatmisdrijf tegen homoseksuelen op het Damrak, waarbij verdachte en zijn mededaders de slachtoffers hard geslagen en geschopt hebben, richting en op het hoofd. Toewijzing immateriële schadevergoeding aan beide slachtoffers ad € 5.000 p.p. Ook de post ‘toekomstige kosten voor het herstel van het gebit’ is toewijsbaar, nu deze post voldoende is onderbouwd door de ‘globale kostenindicatie’ van de tandarts. 15-11-2018
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Vonnis in de zaken van drie cardiologen uit het gefailleerde Ruwaard van Puttenziekenhuis tegen de Staat der Nederlanden. Minister heeft jegens hen onrechtmatig gehandeld door de verlenging van het bevel om de cardiologen op non-actief te stellen. Inspectie heeft jegens hen onrechtmatig gehandeld door medewerking te onthouden aan het hervatten van cardiologische werkzaamheden door de cardiologen en door ten overstaan van het Regionaal Tuchtcollege in het bijzijn van de media bepaalde standpunten in te nemen. Van de als gevolg van deze onrechtmatigheid geleden inkomensschade komt 6,25% voor vergoeding in aanmerking. Ook andere schadeposten zijn voor toewijzing vatbaar. Totale bedragen aan schadevergoeding: € 122.211,60 voor cardioloog 1, € 87.803,08 voor cardioloog 2 en € 133.454,94 voor cardioloog 3. 28-11-2018
- Rechtbank Amsterdam Consultancybedrijf en haar directeur vorderen onder andere rectificatie en (voor de directeur) immateriële schadevergoeding (€ 50.000) van de schrijfster van het boek ‘Ik was gek van geluk’ en haar uitgever, nu zij, zo stellen zij zelf, in het boek onterecht beschuldigd zijn van ernstige, onethische en veelal strafbare feiten. Rechtbank is van oordeel dat de voor artikel 6:162 BW vereiste causaliteit ontbreekt, mede nu het bedrijf en haar directeur ook in andere bronnen, zoals televisieprogramma’s, op een dergelijke manier werden besproken en het bereik van die televisieprogramma’s nog veel groter was dan van het boek. 21-11-2018
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Verrekening AOV-uitkering met schadevergoeding? Rechtbank oordeelt dat de onderhavige AOV in overwegende mate een sommenverzekering is. Gegeven de omstandigheden is verrekening van 50% van de AOV-uitkeringen op de schade redelijk. 21-11-2018
- Rechtbank Den Haag Nabestaanden van 15-jarig slachtoffer van moord vorderen onder andere shockschadevergoeding. In tussenvonnis (PS 2018-0747) is geoordeeld dat een deskundige (psychiater) moet worden benoemd, teneinde vast te stellen of sprake is van geestelijk letsel als gevolg van de directe confrontatie met de ernstige gevolgen van de moord. De onderhavige uitspraak bevat de deskundigenbenoeming, inclusief vraagstelling. 21-11-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht. Veroordeling voor onder andere poging woninginbraak, waarbij bewoner zwaar lichamelijk (hersen-, gezicht-, rug- en rib)letsel heeft opgelopen doordat verdachte de bewoner omver duwde om te vluchten. Echtgenote van de bewoner, die zelf ook aan de kant is geduwd, heeft haar man buiten bewustzijn aangetroffen en gevreesd voor zijn leven. Toewijzing € 3.000 immateriële schadevergoeding aan bewoner en € 2.000 immateriële schadevergoeding aan echtgenote. 20-11-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht. Veroordeling wegens het meermalen seksueel binnendringen van een 13-jarig meisje door een 26-jarige man, op wie het meisje verliefd was. Gedeeltelijke toewijzing immateriële schadevergoeding aan slachtoffer, namelijk tot een bedrag van € 2.500 in plaats van de gevorderde € 20.000. Bij het slachtoffer was, ook voor het delict, sprake van trauma’s en problematiek binnen het gezin. Niet eenvoudig is vast te stellen welk deel van de schade is toe te rekenen aan het door verdachte gepleegde feit. 19-11-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht. Veroordeling voor gewelddadige overval op postsorteercentrum, waarbij medewerkers gedurende twintig minuten zijn bedreigd met vuurwapens en waren vastgebonden met tiewraps. Toewijzing immateriële schadevergoedingen van € 5.000 aan een van de medewerkers en van € 10.000 aan een andere medewerker, nu deze laatste naar aanleiding van de overval leed aan PTSS, waarvoor hij intensieve traumabehandeling heeft moeten inzetten. 16-11-2018
- Rechtbank Rotterdam Eisers (familieleden) hebben meerdere aangiften gedaan jegens leden van een andere familie (wegens geweldsmisdrijven). Volgens eisers heeft het Openbaar Ministerie hier niets mee gedaan; zij vorderen daarom € 200 per familielid aan immateriële schadevergoeding. Het is niet aan de kantonrechter om de juistheid/rechtmatigheid van een beslissing van het Openbaar Ministerie te toetsen, nu de strafrechtelijke artikel 12-procedure door eisers niet is benut. Daarnaast valt niet vast te stellen wie van de eisers door welke oorzaak en in welke mate ‘in zijn persoon is aangetast’ als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 BW. 16-11-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Verzekeringsdekking bij schade veroorzaakt door de inslag van hagelstenen. Vraag of ondanks het feit dat er niet was voldaan aan de in de polisvoorwaarden gegeven definitie van storm, vanwege de bijzondere weersomstandigheden (supercel) toch sprake zou kunnen zijn van stormschade. In een tussenvonnis heeft de rechtbank eiser in de gelegenheid gesteld te onderbouwen dat (een deel van) de schade het beeld van stormschade vertoont. De rechtbank komt nu tot het oordeel dat eiser daar niet in is geslaagd. Er is geen reden om de schade die is veroorzaakt door hagelinslag aan te merken als stormschade. 14-11-2018
- Rechtbank Limburg De Rechtbank Limburg wijst de vordering tot schadevergoeding van een patiënte af, omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat er een causaal verband is tussen het onzorgvuldig handelen van het Academisch Ziekenhuis Maastricht bestaande uit het uitblijven van een follow-up en de schade van patiënte. De rechtbank baseert zich op het oordeel van de deskundigen. 14-11-2018
- Rechtbank Rotterdam Vordering op grond van artikel 6:162 BW bij gestelde aanrijding op Oostplein tussen voetganger (eiseres) en auto (verzekeraar is gedaagde). Eiseres heeft haar vordering onvoldoende onderbouwd. Eiseres diende te bewijzen dat sprake is van een onrechtmatige daad van automobilist en dat er een causaal verband is tussen deze daad en haar schade. Eiseres is in deze procedure vier keer in de gelegenheid geweest om de door haar gestelde feiten met stukken te onderbouwen. Dat zij dat al die keren heeft nagelaten, komt voor haar eigen rekening en risico. Aan bewijslevering wordt in dit stadium van de procedure, gelet op het gebrek aan enige vorm van (een begin van) onderbouwing na de betwisting door verzekeraar, niet toegekomen. Volgt afwijzing vordering. 09-11-2018
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor bedreiging en belediging journalist in nasleep couppoging Turkije. Slachtoffer niet-ontvankelijk in vordering tot immateriële schadevergoeding voor wat betreft de bewezenverklaarde bedreiging, nu de door de journalist ervaren gevoelens van angst en onveiligheid niet zonder meer met zich brengen dat sprake is van aantasting in de persoon (artikel 6:106 BW). Praktijkondersteuner ggz geeft aan geen diagnose te kunnen stellen, dus kan geestelijk letsel niet worden vastgesteld. Wel toewijzing immateriële schadevergoeding (€ 250) aan slachtoffer ter zake de bewezenverklaarde belediging, nu slachtoffer hierdoor in zijn eer en goede naam is geschaad (artikel 6:106 BW). 06-11-2018
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Dodelijk ongeval op bouwplaats doordat dakrandbeveiliging voorzien van reclamedoek van dak is gevallen. Aansprakelijkheidsverzekeraar van aannemer heeft erven schadeloos gesteld en stelt nu door middel van cessie een vordering te hebben op de onderaannemer. Ratio van artikel 7:962 lid 3 BW staat aan onbeperkt regres op een hoofdelijke medeschuldenaar in de weg. Ratio van artikel 7:962 lid 3 BW staat er evenzeer aan in de weg dat de verzekeraar langs een andere weg, zoals door middel van cessie, een vordering verkrijgt die meer omvat dan waarop zij volgens de interne verhouding van de medeschuldenaren uit hoofde van subrogatie aanspraak kan maken. Bovendien oordeelt de rechtbank aan de hand van de Kelderluik-criteria dat de onderaannemer überhaupt niet aansprakelijk is voor de opgetreden overlijdensschade. 24-10-2018
- Rechtbank Overijssel Verkeersongeval tussen twee fietsers (A en B) op fietspad. Deelgeschilrechter heeft geoordeeld dat A aansprakelijk is voor de schade van B en rechtbank acht zich gebonden aan deze beslissing. Verwijzing naar schadestaat niet nodig, nu B (eiseres in reconventie) vóór eiswijziging een concreet bedrag had gevorderd. B wordt niet toegelaten tot deskundigenbewijs ten aanzien van het gestelde causaal verband tussen ongeval en (vermeend) hersenletsel. Wel toewijzing enkele schadeposten, waaronder smartengeld (€ 2.000). 24-10-2018
- Rechtbank Noord-Holland Herstelvonnis bij PS 2018-1005. Onrechtmatige uitlatingen op Quotenet. Vordering wordt afgewezen. Periode waarin eiser gedaagde heeft bijgestaan in de juridische strijd met diens broer is verkeerd weergegeven. 19-10-2018
- Rechtbank Gelderland Al zestien jaar slepend conflict tussen burger en gemeente met talloze bestuursrechtelijke procedures, waarin nu eens de burger en dan weer de gemeente gelijk krijgt. Burger vordert bij de civiele rechter een verklaring voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor zijn schade (o.a. immateriële schade ten gevolge van de door hen ondervonden noodzaak om veelvuldig en langdurig te procederen tegen de gemeente). Rechtbank oordeelde in tussenvonnis dat eiser de verklaring voor recht moet toespitsen op bepaalde besluiten en dat hij reeds in deze aansprakelijkheidsprocedure zijn schade moet onderbouwen en concretiseren en in moet gaan op de causaliteit en het beroep op verjaring. Dat doet eiser niet en daarop wijst de rechtbank alle vorderingen af. 10-10-2018
- Rechtbank Rotterdam Geen causaal verband tussen werkzaamheden c.q. -omstandigheden en de medische klachten van werkneemster. Ontslag na twee jaar arbeidsongeschiktheid niet kennelijk onredelijk. 05-10-2018
- Rechtbank Noord-Holland Twee broers voeren al jaren een hevige juridische strijd. Op Quotenet is een artikel geplaatst over de voormalig advocaat (eiser) van een van de broers. Het artikel is gebaseerd op een verklaring van gedaagde (de andere broer). Eiser vordert gedaagde te gebieden zijn verklaring in te trekken. Tevens vordert hij een voorschot van € 25.000 ter vergoeding van de door hem gestelde immateriële schade. De rechtbank oordeelt dat de uitleg die gedaagde had gegeven aan een eerder tussen de broers gewezen vonnis en zijn uitlating die hij hierop had gebaseerd, niet zo onzorgvuldig is dat deze jegens eiser onrechtmatig moet worden geacht, mede omdat eiser van gedaagde ten aanzien van de interpretatie van rechterlijke uitspraken een nauwkeurigheid verlangt waarvan hij zelf tot op heden allerminst heeft blijk gegeven. 03-10-2018
- Rechtbank Amsterdam Einduitspraak; vervolg op PS 2017-0600. In tussenvonnis is eigenaar van American Stafford voor 80% aansprakelijk geacht voor de schade die deze hond toebracht aan een vrouw die een andere hond uitliet, waarbij de vrouw haar vingerkootje verloor. Schadebegroting: vier weken lang kosten huishoudelijke hulp (€ 774) en € 7.500 aan smartengeld. 07-02-2018