Naar boven ↑

Update

Nummer 44, 2018
Uitspraken van 27-11-2018 tot 03-12-2018
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Uitgelicht: Nog enkele plaatsen beschikbaar voor Symposium Erkenning van de aansprakelijkheid en verzekering!
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de master Aansprakelijkheid en Verzekering organiseert de Erasmus School of Law op dinsdag 4 december 2018 (13.00-17.00 uur) een symposium met als thema 'Erkenning van aansprakelijkheid... en verzekering!'. Sprekers zijn Mop van Tiggele, Ton Hartlief, Femke Ruitenbeek-Bart, Johan Legemaate en Siewert Lindenbergh. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. Meer informatie over dit symposium is hier te vinden.


Annotatie
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie.

Annotatie mr. M.C.O. (Marlou) van Gerven: Val in trappenhuis gehuurde bedrijfsruimte: een zorgplicht van de werkgever?
Een werkneemster van Robidus komt ten val in een trappenhuis tussen de 16e en 17e verdieping van het kantoorpand Saen Tower in Zaandam. Deze twee verdiepingen werden gehuurd door werkgever Robidus. De werkneemster was onderweg naar een overleg met haar collegas, maar is uitgegleden en van de trap naar beneden gevallen. Zij is met haar hoofd tegen een betonnen muur geslagen en heeft hierdoor ernstig hersenletsel opgelopen. De werkneemster stelt haar werkgever Robidus op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk voor dit ongeval, maar de aansprakelijkheid wordt door verzekeraar Achmea afgewezen omdat er geen bijzondere zorgplicht van werkgever Robidus zou bestaan ten aanzien van het trappenhuis en er dus geen zorgplicht door haar zou zijn geschonden. De kantonrechter (PS 2018-0667) beantwoordt de vraag of de zorgplicht van artikel 7:658 lid 1 BW zich uitstrekt tot de trap en het trappenhuis in het kantoorpand bevestigend. In deze annotatie bespreekt Van Gerven het oordeel van de kantonrechter in het licht van de relevante rechtspraak. Vervolgens komt aan bod in hoeverre het voor de aansprakelijkheid relevant is of een bedrijfsruimte wordt gehuurd of in eigendom is van de werkgever en zal worden afgesloten met de betekenis van onduidelijkheid omtrent de toedracht van het ongeval in deze kwestie. De annotatie bij deze uitspraak leest u hier.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Verrekening AOV-uitkeringen (sommenverzekering; voor 50%, na aftrek betaalde premie) na verkeersongeval met (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid.
Verzoekster is een verkeersongeval overkomen toen zij met haar fiets tegen een kabel reed die door verweerster 1 strak over het wegdek was gespannen. Als gevolg van dit ongeval heeft verzoekster ernstig letsel opgelopen en is zij een tijd lang arbeidsongeschikt geweest. Allianz, de aansprakelijkheidsverzekeraar van verweerster 1, heeft volledige aansprakelijkheid erkend voor de schade van verzoekster als gevolg van het ongeval. Verzoekster heeft na het ongeval ook uitkeringen ontvangen uit haar arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) bij Reaal. In dit deelgeschil (PS 2018-0994) verzoekt verzoekster de rechtbank onder andere om te beslissen dat de door haar ontvangen gelden uit de AOV niet verrekend mogen worden met de (inkomens)schade zoals te vergoeden door Allianz. De rechtbank oordeelt aan de hand van uitleg van de verzekeringsovereenkomst en de bijbehorende polisvoorwaarden dat de onderhavige AOV in overwegende mate een sommenverzekering is. In de polisvoorwaarden is immers bepaald dat de AOV ten doel heeft daguitkeringen te verstrekken bij arbeidsongeschiktheid en die daguitkering is een gefixeerd bedrag, uitsluitend gekoppeld aan de mate van arbeidsongeschiktheid, en staat dus los van het werkelijke inkomen van verzoekster. Vervolgens toetst de rechtbank aan de hand van het arrest Verhaeg/Jenniskens of het in casu redelijk is om de uitkeringen uit de sommenverzekering te verrekenen met de schadevergoeding. De rechtbank acht de argumenten voor wel of geen verrekening in zeker evenwicht met elkaar. Gegeven de omstandigheden van het geval oordeelt de rechtbank dat verrekening van 50% van de AOV-uitkeringen op de schade het meest recht doet aan de situatie en daarom in casu redelijk is. Wel bepaalt de rechtbank dan nog dat verrekening enkel mag plaatsvinden onder aftrek van 50% van de door verzoekster betaalde premie.

Overheidsaansprakelijkheid. Toewijzing schadevergoedingen aan drie cardiologen uit het gefailleerde Ruwaard van Puttenziekenhuis vanwege onrechtmatig handelen van minister en Inspectie.
Drie cardiologen uit het gefailleerde Ruwaard van Puttenziekenhuis spreken de Staat der Nederlanden aan op grond van onrechtmatige daad. Zij vorderen hierbij onder andere vergoedingen ter zake van immaterile schade. De rechtbank (PS 2018-1004) is van oordeel dat de minister onrechtmatig heeft gehandeld jegens de cardiologen door de verlenging van het bevel om de cardiologen op non-actief te stellen. Voorts heeft de Inspectie naar het oordeel van de rechtbank onrechtmatig gehandeld jegens de cardiologen door medewerking te onthouden aan het door middel van een beroepsstage hervatten van cardiologische werkzaamheden door de cardiologen en door ten overstaan van het Regionaal Tuchtcollege in het bijzijn van de media bepaalde standpunten in te nemen. Weging van de goede en kwade kansen van de cardiologen resulteert in een kans van 50% dat zij eind maart 2013 door middel van een beroepsstage, dat wil zeggen onder toezicht van beroepsgenoten en de NVVC, hun cardiologische werkzaamheden zouden hebben kunnen hervatten. Niet (voldoende gemotiveerd) bestreden is, dat de cardiologen met deze werkzaamheden niet of nauwelijks inkomsten zouden hebben gegenereerd. De rechtbank schat de kans dat de beroepsstage positief zou zijn afgerond op 50%. De kans dat de cardiologen na het positief oordeel over de beroepsstage weer betaald als cardioloog aan het werk zouden hebben kunnen gaan, op 25%. De rechtbank stelt dus vast dat indien het onrechtmatig handelen van de Staat zou zijn uitgebleven, na het faillissement een kans zou hebben bestaan dat de cardiologen hun cardiologische werkzaamheden weer betaald zouden gaan uitvoeren. Dit is feitelijk niet gebeurd, mede ten gevolge van het onrechtmatig handelen. Van de door de cardiologen als gevolg van deze onrechtmatigheid geleden inkomensschade komt 6,25% (100% x 50% x 50% x 25%) voor vergoeding in aanmerking. Ook andere schadeposten acht de rechtbank voor toewijzing vatbaar: inkomensschade, goodwillschade, schadeposten die zijn ontstaan door het wegvallen van inkomen, reputatieschade, sollicitatiekosten, kosten van schaderapporten. In totaal wijst de rechtbank schadevergoedingen toe van 122.211,60 aan cardioloog 1, 87.803,08 aan cardioloog 2 en 133.454,94 aan cardioloog 3.

Aansprakelijkheidsverzekeraar die erven schadeloos heeft gesteld voor overlijdensschade na dodelijk ongeval op bouwplaats kan niet door middel van cessie van de vordering van de erven een vordering verkrijgen die meer omvat dan waar zij uit hoofde van subrogatie aanspraak op kan maken.
Op een bouwplaats heeft een dodelijk ongeval plaatsgevonden toen een dakrandbeveiliging voorzien van reclamedoek van het dak viel. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de op de bouwplaats werkzame aannemer heeft de erven van de overledene schadeloos gesteld en stelt nu door middel van cessie een vordering te hebben op de onderaannemer, die de dakrandbeveiliging had geplaatst. De rechtbank (PS 2018-0996) is van oordeel dat deze stelling van de verzekeraar geen stand kan houden, nu de ratio van artikel 7:962 lid 3 BW in de weg staat aan onbeperkt regres op een hoofdelijke medeschuldenaar. Daarnaast staat de ratio van ditzelfde artikel er ook aan in de weg dat de verzekeraar langs een andere weg, zoals in casu door middel van cessie, een vordering verkrijgt die meer omvat dan waarop zij volgens de interne verhouding van de medeschuldenaren uit hoofde van subrogatie aanspraak kan maken. Bovendien oordeelt de rechtbank aan de hand van de Kelderluik-criteria dat de onderaannemer berhaupt niet aansprakelijk is voor de opgetreden overlijdensschade. De verzekeraar heeft haar stellingen dat de onderaannemer de dakrandbeveiliging niet op de juiste wijze heeft geplaatst en de dakrandbeveiliging niet van voldoende ballast had voorzien en dat de onderaannemer zich geen rekenschap heeft gegeven van de weersomstandigheden, immers onvoldoende gemotiveerd onderbouwd.

Strafrecht. Toewijzing immaterile schadevergoeding ( 250) aan journalist vanwege belediging in nasleep van couppoging Turkije.
In deze procedure is de verdachte veroordeeld voor bedreiging en belediging van een journalist in de nasleep van de couppoging in Turkije. Het slachtoffer is niet-ontvankelijk in zijn vordering tot immaterile schadevergoeding voor wat betreft de bewezen verklaarde bedreiging. De rechtbank (PS 2018-1001) overweegt hiertoe dat het aannemelijk is dat de journalist zich bedreigd heeft gevoeld en hiervan last en hinder heeft ondervonden in de vorm van gevoelens van angst en onveiligheid, maar dat dit niet zonder meer meebrengt dat sprake is van aantasting in de persoon zoals bedoeld in artikel 6:106 BW. Daarvoor is nodig dat sprake is van geestelijk letsel, dan wel van een zeer ernstige inbreuk op de integriteit van zijn persoon. In het onderhavige geval heeft de praktijkondersteuner ggz (gelet op haar functie) aangegeven geen diagnose te kunnen stellen, dus kan geestelijk letsel niet worden vastgesteld. Wel wordt de ter zake de bewezen verklaarde belediging door het slachtoffer gevorderde immaterile schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van 250, nu het slachtoffer hierdoor in zijn eer en goede naam is geschaad (artikel 6:106 BW).


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Merel van den Heuvel
PS Updates

Hof

Rechtbank