Naar boven ↑

Update

Nummer 7, 2018
Uitspraken van 13-02-2018 tot 19-02-2018
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Publicaties in De Telegraaf en Metro zijn onrechtmatig jegens advocaat. Veroordeling tot rectificatie van de publicaties en tot betaling van een immaterile schadevergoeding van 10.000 en materile schadevergoeding.
In de tijd dat eiser in zijn hoedanigheid als advocaat de verdediging van clint X, verdachte van het geven van opdracht tot het uitvoeren van liquidaties, op zich had genomen, zijn verschillende publicaties over hem verschenen in De Telegraaf en Metro. Deze publicaties zijn geschreven door gedaagde 2, een misdaadverslaggever in dienst van TMG. Eiser vordert in deze zaak een verklaring voor recht dat de publicaties jegens hem onrechtmatig zijn, de publicaties te rectificeren en dat hem een materile en een immaterile schadevergoeding toekomt. De rechtbank (PS 2018-0137) oordeelt dat de publicaties onrechtmatig zijn jegens eiser en overweegt dat de beschuldigingen van feitelijke aard die worden gedaan in de publicaties, onjuist en misleidend zijn. Voor zover de publicaties opinirend van aard zijn, geldt dat de beschuldigingen ten tijde van de publicatie onvoldoende steun vonden in het beschikbare feitenmateriaal. Mede met het oog op de ernst van de voor eiser te verwachten gevolgen van de publicaties, acht de rechtbank dit bezwaarlijk en oordeelt dat TMG en gedaagde 2 met hun publicaties onrechtmatig hebben gehandeld jegens eiser en veroordeelt TMG en gedaagde 2 tot betaling van een immaterile schadevergoeding van 10.000 en een materile schadevergoeding, nader op te maken bij staat. Tevens veroordeelt de rechtbank TMG tot rectificatie van de publicaties.

Niet-ontvankelijkheid oud-werknemers en Stichting Gedupeerden Gevaarlijke Stoffen POMS in procedure tegen de Nederlandse Staat. Bestuursrechtelijke rechtsgang is met voldoende waarborgen omkleed en dient daarom te worden benut. Rechtbank komt niet toe aan beantwoording van de vraag of onrechtmatig is gehandeld door de Staat.
In deze procedure verzoeken vier oud-medewerkers van Defensie om een verklaring voor recht dat de Nederlandse Staat onrechtmatig heeft gehandeld. De oud-medewerkers waren werkzaam op zogeheten Prepositioned Organizational Material Storage sites (hierna: POMS-sites). De werkzaamheden betroffen onder andere het werken met chroomverf (met chroom-6-verbindingen) en Chemical Agent Resistant Coating (CARC). Eisers hebben in 2014 de Staat aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade. In 2016 is de Stichting Gedupeerden Gevaarlijke Stoffen NL POMS Z.N. (hierna: de Stichting) opgericht. De Stichting c.s. verzoeken in deze procedure om een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld ten aanzien van alle werknemers/tewerkgestelden/ambtenaren/zelfstandig werkzame personen die minimaal in delen of aaneengesloten voor drie maanden werkzaam zijn geweest in een van de POMS-sites. Ook vorderen zij een verklaring voor recht dat de omkeerregeling van toepassing is op een bepaalde groep werknemers (zie r.o. 3.1).
De rechtbank (PS 2018-0136) overweegt dat vaststaat dat eisers ten tijde van de gestelde schadeveroorzakende gebeurtenissen allen als ambtenaar in dienst waren van de Staat. Dat betekent dat voor eisers een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat. De bestuursrechter is bevoegd kennis te nemen van het beroep tegen een schadebesluit, wanneer de belanghebbende in de hoedanigheid van ambtenaar in beroep gaat. De uitzondering op de formele rechtskracht van de bestuursrechter als bedoeld in het arrest Groningen/Raatgever, is volgens de rechtbank in deze zaak niet van toepassing, nu de onrechtmatigheid van het handelen van de Staat nog niet vaststaat. De rechtbank verklaart eisers daarom niet-ontvankelijk in hun vorderingen. Ook de Stichting kan volgens de rechtbank niet in haar vorderingen worden ontvangen. De Hoge Raad heeft in het arrest Staat/Vreemdelingenorganisaties geoordeeld dat de enkele bundeling van individuele belangen door een rechtspersoon er niet toe leidt dat voor die rechtspersoon de weg naar de burgerlijke rechter open komt te staan, in gevallen waarin de rechtsbescherming van individuele belangen is opgedragen aan de bestuursrechter.

Verkeersongeval waarbij auto en fiets betrokken waren. Beroep van automobilist op overmacht wordt door rechtbank gehonoreerd.
Eiseres is van haar fiets gevallen omdat zij schrok van gedaagde, die op dat moment met zijn auto uit tegengestelde richting door een onoverzichtelijke bocht reed. Volgens de rechtbank is gedaagde, nu zijn motorrijtuig bij een ongeval met een ongemotoriseerde betrokken is geweest, in beginsel aansprakelijk. Gedaagde beroept zich op overmacht. Dit beroep wordt door de rechtbank (PS 2018-0135) gehonoreerd. De plaatselijk toegestane maximumsnelheid is 50 km/uur en gedaagde reed slechts 15 km/uur. Gedaagde heeft daarmee zijn snelheid voldoende teruggebracht om voorzichtig genoeg de onoverzichtelijke bocht te kunnen nemen, ook als hij rekening diende te houden met onverwachte manoeuvres door ander verkeer. De rechtbank acht verder van belang op welke weghelft gedaagde heeft gereden. Nu eiseres na haar val op het asfalt tussen de auto en de berm terecht is gekomen, gaat de rechtbank ervan uit dat er voldoende ruimte was voor eiseres om langs de auto van gedaagde te fietsen. De rechtbank concludeert dat gedaagde in deze zaak rechtens geen verwijt valt te maken en dat hij niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan om een ongeval te voorkomen.

Ongeval motor/fiets. Beroep op overmacht in het kader van reflexwerking van artikel 185 WVW afgewezen. Toedracht van het ongeval staat niet vast, maar niettemin oordeel over de aansprakelijkheid. Beide partijen voor 50 procent aansprakelijk.
Tussen verzoeker, die met zijn echtgenote achterop op zijn motor door Haarlem reed, en verweerder, die op het fietspad rechts van verzoeker uit tegengestelde richting kwam fietsen, heeft een ongeval plaatsgehad waarbij verzoeker letsel heeft opgelopen. Partijen zijn het niet eens zijn over de precieze toedracht van het ongeval, met name over of de motor met een wiel op het fietspad is geweest. Nu de precieze toedracht niet vaststaat, leent deze zaak zich volgens de rechtbank (PS 2018-0128) in principe niet voor behandeling in een deelgeschil. Toch ziet de rechtbank aanleiding om een oordeel te vellen over de aansprakelijkheidsvraag, nu partijen hebben aangegeven graag duidelijkheid te hebben hieromtrent. Verzoeker heeft primair een beroep op overmacht gedaan. Volgens de rechtbank kan dit beroep niet slagen. Een geslaagd beroep op overmacht kan slechts slagen indien de bestuurder van het motorrijtuig rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt van de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen. De rechtbank oordeelt dat hiervan in deze omstandigheden geen sprake is. Verzoeker heeft, door een voor hem stilstaande jeep via rechts te passeren op een drukke kruising, zonder zich ervan te hebben vergewist dat er recht achter de jeep geen verkeer aankwam, een risico genomen en verwijtbaar gehandeld. Bij de beoordeling van het subsidiair door verzoeker aangevoerde, gaat de rechtbank in op de causaliteitsafweging. De rechtbank oordeelt hieromtrent dat beide partijen een verkeersovertreding hebben begaan door rechts in te halen respectievelijk in tegengestelde richting te fietsen, en dat beide gedragingen in gelijke mate hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. De rechtbank concludeert tot een causale verdeling van 50 procent-50 procent. Voor toepassing van de billijkheidscorrectie ziet de rechtbank geen aanleiding.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm, Merel van den Heuvel Marit Rijndorp
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

W. van Boom, H. Pluut J.P. van der Rest, Burgers over het burgerlijk recht. Hoe gewone mensen denken over het toedelen van verantwoordelijkheden en verdelen van schade in civielrechtelijke casus, Ars Aequi 2018, afl. 2, p. 105-123.

Hof

Rechtbank