Naar boven ↑

Update

Nummer 10, 2019
Uitspraken van 07-03-2019 tot 11-03-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Beroep op proportionele aansprakelijkheid door dochter en weduwe van overleden schilder slaagt.
De vader van appellante was werkzaam als onderhoudsschilder. Begin 2000 werden bij hem kwaadaardige tumoren in de long en in de blaas alsmede uitzaaiingen ontdekt. In 2001 is de schilder overleden. In 2000 heeft de schilder zijn werkgever aansprakelijk gesteld voor de door de ziekte geleden schade. Gedurende zijn dienstverband zou hij gewerkt hebben met producten die aromatische amines bevatten, die in verband zijn gebracht met urotheelkanker. In deze procedure vorderen de dochter en weduwe van de schilder vergoeding van schade zoals bedoeld in artikel 6:107 en 6:108 BW. In 2013 heeft de Hoge Raad de zaak terugverwezen naar het hof. Appellante heeft als bezwaar tegen eerdere deskundigenberichten aangevoerd dat bij het bepalen van de kans dat de kanker door de schilderwerkzaamheden zijn veroorzaakt, uitsluitend is gekeken naar groepsniveau en dat er niet, althans onvolledig, een vertaling naar het individuele causaliteitsniveau is gemaakt. Het hof (PS 2019-0374) gaat niet mee met de bezwaren en is het eens met de deskundige dat de kans niet preciezer bepaald kan worden. Een en ander brengt naar het oordeel van het hof mee dat het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker en te onbepaald is voor toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel. Het causaal verband (csqn) tussen de blootstelling en de gezondheidsschade kan al met al niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld. Het beroep van appellante op proportionele aansprakelijkheid slaagt; appellante maakt aanspraak op gedeeltelijke schadevergoeding door de werkgever.

Moslimvrouw door letsel aan preponderante rechterhand meer dan gemiddeld getroffen.
Zaak uit 1996 (publicatie maart 2019). Bij een ongeval heeft appellante de middel- en ringvinger van haar rechterhand (gedeeltelijk) verloren. Het toe te wijzen bedrag ter zake van immaterieel nadeel wordt door de rechtbank (PS 2019-0352) ex aequo et bono vastgesteld op f 30.000. Daarbij neemt zij in aanmerking de aard en grondslag van de aansprakelijkheid van gentimeerde, het feit dat appellante zelf geen rechtens relevante schuld treft, en voorts de gevolgen die het ongeval voor appellante met zich heeft gebracht, te weten het letsel, de daaropvolgende volledige arbeidsongeschiktheid gedurende bijna zes jaar, het operatief ingrijpen in 1982, alsmede de noodzaak tot jarenlange en frequente poliklinische controle. Bovendien betrekt de rechtbank in haar afweging dat appellante ten tijde van het ongeval 37 jaar oud en rechtshandig was, en kent zij tevens gewicht toe aan de omstandigheid dat appellante als moslimvrouw door de verminking van haar rechterhand meer dan gemiddeld is getroffen, nu vaststaat dat die hand naar in het sociaal milieu van appellante geldende religieuze maatstaven een preponderante positie inneemt ten opzichte van de onrein geachte linkerhand.

Sport- en spelsituatie in Smland van Ikea.
Eisers (ouders van de minderjarige met letsel) verwijten Ikea dat er, toen zij hun 3-jarige dochter achterlieten in de speelomgeving van Ikea, Smland, onvoldoende toezicht werd gehouden omdat er slechts n medewerker aanwezig was. Tijdens het inschrijven van een vierde kind had deze medewerker geen toezicht op de andere drie spelende kinderen. Er is daardoor een onbewaakt moment ontstaan waarin de minderjarige door een ander meisje is geduwd en in de ballenbak is gevallen. Als gevolg van die val heeft de minderjarige haar been gebroken. De ouders houden Ikea op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de (verplaatste) schade die zij en de minderjarige geleden hebben. In een tussenuitspraak heeft de rechtbank (PS 2019-0348) geoordeeld dat Ikea haar zorgplicht niet heeft geschonden. Niet is gebleken dat een geschreven of ongeschreven norm bestond waaruit blijkt dat er minimaal twee toezichthouders vereist zijn bij een groepje van drie kinderen in de leeftijd van 3 tot en met 5 jaar. Ook is de ballenbak niet gebrekkig. De ouders vorderen tevens dat Ikea hen de gegevens van de ouders van het duwende meisje verstrekt, zodat zij hen aansprakelijk kunnen stellen voor het letsel. De rechtbank bekijkt de videobeelden van het incident om te beoordelen of de ouders een rechtmatig belang hebben bij hun vordering tot inzage. Uit de videobeelden maakt de rechtbank op dat het duwende meisje een jongetje in de ballenbak heeft geduwd. Het jongetje is op het been van minderjarige, die al in de ballenbak zat, terechtgekomen. De rechtbank oordeelt dat sprake is van een sport- en spelsituatie. Onderdeel van het spel bij/in de ballenbak is onder andere dat je erin kunt springen. De duw van het meisje wordt geacht onderdeel uit te maken van het spel bij/in de ballenbak. De omstandigheid dat de minderjarige door de duw van het andere meisje en vervolgens de val van het jongetje op de minderjarige letsel heeft opgelopen, is dan ook een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Van onrechtmatig handelen van het duwende meisje jegens de minderjarige is geen sprake geweest. De ouders van het duwende meisje zijn niet aansprakelijk. De ouders van de minderjarige hebben derhalve geen rechtmatig belang bij inzage. De vorderingen worden afgewezen.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Janou Kempkes
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

N.G. Blokland, Aansprakelijkheid voor het verlies van een kans in medische zaken. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar kansschade en loss of a chance als oplossing voor een onzeker oorzakelijk verband, Weert: Celsus juridische uitgeverij 2019.
In dit boek gaat de auteur (advocaat bij Nysingh) in op een belangrijk alternatief: het leerstuk van het verlies van een kans, of kansschade. Dit ziet op situaties waar onzekerheid bestaat over de hypothetische vraag of de patint beter af was geweest indien de arts de fout niet had gemaakt. Voordeel van deze benadering is dat het partijen tegemoetkomt om toch enige schade vergoed te krijgen wanneer het oorzakelijk verband niet direct valt aan te tonen. De auteur onderzoekt de praktijk en de wenselijkheid van het leerstuk van het verlies van een kans voor het Nederlandse medische aansprakelijkheidsrecht.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Uitspraken zonder ECLI