Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2019
Uitspraken van 14-03-2019 tot 18-03-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Graag lichten wij het volgende hier voor u uit.

Rapport Strengthening victims rights: from compensation to reparation
Onlangs is het rapport Strengthening victims rights: from compensation to reparation verschenen (van Special Advisor Jolle Milquet), welke de belangrijkste problemen waarmee slachtoffers van misdrijven momenteel worden geconfronteerd bij het eisen van schadevergoeding in de Europese Unie behandelt. Het rapport gaat holistisch in op compensatie en is niet beperkt tot de financile aspecten van compensatie of de compensatieprocedure in strikte zin. De Special Advisor onderzoekt de oorzaken van de problemen waarmee slachtoffers worden geconfronteerd bij het claimen van compensatie (zoals moeilijkheden bij de toegang tot justitie of schadeloosstelling door de staat in verband met een gebrek aan informatie, onvoldoende ondersteuning of procedurele hindernissen).


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Hoge Raad: geen immaterile schadevergoeding wegens streng detentieregime.
Het gaat in deze zaak om de vraag of een gedetineerde op wie ten onrechte een te streng detentieregime is toegepast, (naast de door hem ontvangen tegemoetkoming op de voet van art. 68 lid 7 Penitentiaire beginselenwet (Pbw)) recht heeft op vergoeding van immaterile schade op de voet van artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b BW en zo ja, welke voorwaarden daarvoor gelden. Van een aantasting in de persoon op andere wijze is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht. Het hof (PS 2017-0570) heeft geoordeeld dat omtrent de persoonlijke gevolgen voor eiser van de normschending niets is komen vast te staan. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. De daartegen gerichte motiveringsklacht faalt. De Hoge Raad (PS 2019-0469) verwerpt het principale beroep.

Val tijdens werktijd veroorzaakt door Adidasschoen.
Tijdens haar werkzaamheden in een strandtent heeft een werkneemster letsel opgelopen aan haar voet. Zij stelt haar werkgever aansprakelijk en stelt dat de oneffen vloer in de tent de oorzaak is geweest van het letsel. De kantonrechter (PS 2019-0465) is op basis van het beschikbare bewijsmateriaal van oordeel dat rechtens vaststaat dat het letsel is veroorzaakt door de contrefort (hielstuk) van de sneaker. De behandelend artsen in het ziekenhuis hebben geconcludeerd dat het letsel is ontstaan door de schoen. De werkneemster heeft eerst Adidas aansprakelijk gesteld, maar toen deze niks uitkeerde heeft zij zich gewend tot haar werkgever. De schade is dus geen gevolg van een oneffenheid (als die er al was) in de vloer. De kantonrechter overweegt dat de klachtplicht ex artikel 6:89 BW ook van toepassing is op situaties waarin personenschade is ontstaan tijdens werkzaamheden waarop een arbeidsovereenkomst van toepassing is. De Hoge Raad heeft namelijk (ECLI:NL:HR:2013:BY4600) overwogen dat dit artikel van toepassing is op alle verbintenissen.

Gemeente is risicoaansprakelijk voor letsel na val over boomrooster en druppelconstructie.
Deelgeschil. Aansprakelijkheid gemeente voor val over ongelijke boomrooster nabij een zogenaamde druppel (korte smalle strook haaks op het trottoir). Verzoekster heeft ernstig blijvend letsel opgelopen. De rechtbank (PS 2019-0463) is van oordeel dat sprake is van een gevaarzettende situatie. De gemeente stelt weliswaar dat het niet de bedoeling is om over de boomrooster, en zelfs om over de druppel te lopen, maar er moet ernstig worden betwijfeld of dat bij een doorsneeburger bekend is. De gemeente heeft het betreden daarvan niet fysiek onmogelijk gemaakt, noch bemoeilijkt. Evenmin heeft zij ervoor gewaarschuwd die druppel en de boomroosters niet te betreden. Bovendien moet de gemeente er ook rekening mee houden dat de doorsneeburger, ook indien hij ervan op de hoogte is dat het niet de bedoeling dat over de boomroosters en de druppel wordt gelopen, hij dit toch zal doen. Omdat het risico zich heeft verwezenlijkt, is de gemeente aansprakelijk voor de materile en immaterile schade.

Kwalificeert besteding van een letselschadevergoeding als een beheers- of beschikkingshandeling?
Het hof (PS 2019-0464) kwalificeert de wijze van besteding van de letselschadevergoeding als een beheershandeling, nu dit een handeling betreft die in het kader van het normaal exploiteren van rechthebbendes vermogen wordt verricht. Het gaat hier derhalve niet om een beschikkingshandeling. Dit brengt mee dat rechthebbende voor deze handeling geen medewerking van de bewindvoerder nodig had of, bij weigering van die medewerking, machtiging van de kantonrechter. Op grond van artikel 1:438 lid 1 BW kan enkel de bewindvoerder een beheershandeling uitvoeren en de wet strekt ertoe dat een eventueel geschil over een beheershandeling niet rechtstreeks aan de rechter kan worden voorgelegd. Geschillen over beheershandelingen kunnen eventueel wel (indirect) aan rechterlijke toetsing worden onderworpen, via de rekening en verantwoording en eventueel langs een verzoek om ontslag van de bewindvoerder.

Deskundigenpanel Verjaring van het Instituut Asbestslachtoffers oordeelt over verjaringstermijn.
Eiser is van 1950 tot 1970 tijdens zijn werkzaamheden als loodgieter blootgesteld aan asbest. Het gerezen geschil spitst zich toe en is met instemming van beide partijen ook beperkt tot de vraag of de vordering van eiser is verjaard. Op een deze vordering is de in artikel 3:310 lid 2 BW neergelegde verjaringstermijn van toepassing. De vordering van eiser verjaart daarom na verloop van dertig jaar na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt, in dit geval de laatste blootstelling aan asbest. Het laatst mogelijke moment van blootstelling aan asbest(stof) is volgens eiser gelegen in 1970. Aldus is sprake van verjaring in absolute zin op basis van artikel 3:310 lid 2 BW. Aan de lange verjaringstermijn als hier bedoeld dient, in het belang van de rechtszekerheid, in beginsel strikt de hand te worden gehouden. Echter, uit een oogpunt van individuele gerechtigheid ten opzichte van de benadeelde is het moeilijk te aanvaarden dat een vordering verjaart die de benadeelde niet eerder geldend heeft kunnen maken wegens het voor hem verborgen karakter van zowel de schade als het causaal verband daarvan met een bepaalde gebeurtenis. In zeer uitzonderlijke gevallen op grond van artikel 6:2 lid 2 BW aanleiding kan bestaan het op zichzelf terechte immers op de wet gebaseerde verjaringsberoep te doorbreken. Het deskundigenpanel gaat vervolgens de zeven gezichtspunten van het arrest Van Hese/De Schelde af. Het merendeel van de gezichtspunten duidt erop dat een beroep op verjaring van de zijde van het installatiebedrijf in het gegeven geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zodat het buiten toepassing laten van de verjaringstermijn alleszins gerechtvaardigd is te achten.
Met dank aan Letselschade Magazine voor het publiceren van deze uitspraak.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Janou Kempkes
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen