Naar boven ↑

Update

Nummer 12, 2019
Uitspraken van 19-03-2019 tot 25-03-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Uitgelicht: Eerste Kamer steunt collectieve schadevergoedingsactie.
Op 19 maart 2019 heeft de Eerste Kamer ingestemd met een wetsvoorstel van minister Dekker (voor Rechtsbescherming) waardoor burgers en bedrijven die massaal schade lijden voortaan samen naar de rechter kunnen stappen om hun schade vergoed te krijgen. Klik hier voor het nieuwsbericht op rijksoverheid.nl en hier voor het wetsvoorstel zelf en andere documenten.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Deelgeschil. Fietser komt ten val na uitrijden van parkeergarage, waarna stadsbus over haar arm rijdt. Wederzijdse causaliteit 85% (fietser) en 15% (stadsbus). 50%-regel. Geen billijkheidscorrectie.
Verzoekster is ten val gekomen vlak nadat zij een parkeergarage uit was gefietst. Een HTM-stadsbus is vervolgens over haar linkerarm gereden, als gevolg waarvan zij ernstig armletsel heeft opgelopen. Achmea (WA-verzekeraar van de stadsbus) heeft (voor 50%) aansprakelijkheid erkend. De rechtbank (PS 2019-0472) is van oordeel dat de schadevergoedingsplicht van Achmea (en HTM) niet meer bedraagt dan de reeds erkende 50%. Er is namelijk sprake van eigen schuld zijdens verzoekster. Zij is de parkeergarage uitgereden en rechtsaf de straat op gedraaid. Dit betreft een bijzondere manoeuvre in de zin van artikel 54 RVV 1990, waarbij zij het overige verkeer moet voor laten gaan. Gelet op de grootte van de bus en de verkeerssituatie ter plaatse had zij bij normale oplettendheid na het verlaten van de parkeergarage de stadsbus kunnen zien aankomen, als zij naar links had gekeken. De buschauffeur daarentegen had vrijwel alle mogelijke maatregelen getroffen om het ongeval te voorkomen. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat de fout van verzoekster voor 85% aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen en het rijgedrag van de stadsbus voor 15%. Er bestaat geen aanleiding voor toepassing van billijkheidscorrectie; ingevolge de 50%-regel is de verdeling 50/50.

Eigenaar/verhuurder van maisonnettewoning aansprakelijk voor letselschade na val door lichtkoepel.
De ex-vriendin van eiser huurt een maisonnettewoning van gedaagde. Een van de ingangen van de woning kan worden bereikt via een (brand)trap die uitkomt op het dak van het winkelpand van gedaagde, dat onder de woning is gesitueerd. In het dak bevindt zich een kunststof lichtkoepel die omgeven is door een opstaande rand. Eiser en zijn ex-vriendin zijn door de lichtkoepel naar beneden gevallen en terechtgekomen in het ondergelegen winkelpand, als gevolg waarvan zij beiden letsel hebben opgelopen. De rechtbank (PS 2019-0482) is van oordeel dat gedaagde aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 BW. De lichtkoepel is gesitueerd op een plek waar veelvuldig personen langs lopen of in de buurt komen en bovendien is de lichtkoepel vlakbij het terras van de woning gelegen, dat niet is afgeschermd met bijvoorbeeld een schutting. Er moet dan ook rekening mee worden gehouden dat personen op de rand van de lichtkoepel gaan zitten en/of nabij de lichtkoepel gaan staan/zitten en dat door hen niet altijd de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht wordt genomen. Daartegenover staat dat het nemen van veiligheidsmaatregelen relatief eenvoudig en goedkoop is. Gedaagde heeft desondanks nagelaten dergelijke maatregelen te nemen.

Strafrecht. Veroordeling voor verschillende delicten, waaronder zware mishandeling, doodslag en moord, alle begaan in 2017. Uitgebreide overwegingen omtrent affectieschade, immaterile schade en shockschade.
De verdachte in deze zaak wordt veroordeeld voor zware mishandeling, twee mishandelingen, doodslag, moord, poging doodslag en poging gekwalificeerde doodslag. Al deze delicten heeft verdachte begaan in het jaar 2017 en voor bijna alle delicten geldt dat het motief van de verdachte volstrekt onduidelijk is. Veel betrokkenen voegen zich als benadeelde partijen in het strafproces; van nabestaanden van de gedode man en vermoorde vrouw, tot partijen die zelf (zwaar) zijn mishandeld door de verdachte en toevallige omstanders tot buurtbewoners die de vermoorde vrouw en haar zwaargewonde dochter te hulp schoten (en zodoende soms zelf slachtoffer werden van de agressie en het geweld van de verdachte). De rechtbank (PS 2019-0484) schetst door middel van uitgebreide overwegingen de algemene beoordelingskaders die bij de beoordeling van (onderdelen van) de vorderingen toegepast zullen worden. Daarna komen de vorderingen betreffende de immaterile schade aan bod, waarbij een onderverdeling wordt gemaakt naar letselschade, affectieschade en shockschade. De rechtbank vervolgt met de materile schadevergoedingen.

Trainer niet aansprakelijk voor letselschade als gevolg van val trampolinespringster.
Een meisje dat de sport trampolinespringen beoefent, valt bij het uitvoeren van de fliffis-sprong tijdens haar training bij verweerder, met rugklachten tot gevolg. In deze zaak is de door de Hoge Raad aangenomen verhoogde aansprakelijkheidsdrempel voor sport- en spelsituaties niet van toepassing, omdat het niet gaat om een situatie waarin een deelnemer aan een sport letsel oploopt als gevolg van een gedraging van een andere sportdeelnemer, maar om een situatie waarin een deelnemer aan een sport een ongeval overkomt bij een oefening die onder leiding van een trainer heeft plaatsgevonden, aldus de rechtbank. Daarom is de te beantwoorden vraag of de trainer bij het leidinggeven, gelet op alle omstandigheden van het geval, is tekortgeschoten in de zorg die van hem jegens de deelnemer aan de training kan worden gevergd. De rechtbank (PS 2019-0494) is van oordeel dat verweerder als trainer van het meisje niet is tekortgeschoten in de zorg die van hem jegens het meisje kon worden gevergd. Hij heeft voldoende voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen getroffen, heeft het meisje niet gedwongen om de oefening uit te voeren en behoorde haar hiervan ook niet te weerhouden. Bovendien is het meisje een ervaren trampolinespringer. Dat verweerder geen trainerslicentie heeft, leidt niet tot een ander oordeel.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Merel van den Heuvel
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

P.A.M. Mevis, annotatie bij Hoge Raad 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:896 [Voeging als benadeelde partij in hoger beroep i.c. niet mogelijk.], Nederlandse Jurisprudentie 2019/104, afl. 12.
Voeging als benadeelde partij in hoger beroep is niet mogelijk indien de benadeelde partij zich in eerste aanleg pas na het requisitoir van de OvJ heeft gevoegd (i.c. na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting door de politierechter en heropening daarvan). Vernietiging van de beslissing tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij laat evenwel de ter zake opgelegde schadevergoedingsmaatregel in stand, zodat de verdachte onvoldoende belang heeft bij zijn klacht over de beslissing van het hof.

A. Kolder, Kwalitatieve aansprakelijkheid: het gebruik van gebrekkige zaken en dieren door zelfstandige hulppersonen, Maandblad voor Vermogensrecht 2019, afl. 2, p. 54-60.
Op wie rust de kwalitatieve aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken en dieren die worden gebruikt door zelfstandige hulppersonen? Hoewel ons economische verkeer zich in toenemende mate kenmerkt door flexibele (arbeids)relaties, heeft deze vraag nog niet veel aandacht genoten. Aan de hand van een bespreking van art. 6:181 BW wordt de opgeworpen vraag aan een beschouwing onderworpen.

J.E. van de Bunt, Het concept-Wetsvoorstel Instituut mijnbouwschade Groningen nader bekeken. Een artikel in de serie Aarbevingen in Groningen en het vermogensrecht, Maandblad voor Vermogensrecht 2019, afl. 2, p. 42-53.
In dit artikel wordt het concept-Wetsvoorstel Instituut mijnbouwschade Groningen, dat een exclusieve publieke regeling voor het vergoeden van alle soorten schade door gaswinning in Groningen in het leven wil roepen, kritisch tegen het licht gehouden. Zal het wetsvoorstel de eerder gerezen problemen voor gedupeerden kunnen oplossen? Leidt publieke schadeafwikkeling niet tot nieuwe problemen?

G. van Dijck D. van Kuppevelt, Netwerkanalyse van werkgeversaansprakelijkheid. Deelonderwerpen en precedenten in het kader van werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658/7:611 BW, Nederlands Juristenblad 2019/527, afl. 10.
In dit artikel wordt voor het thema werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW getracht te achterhalen welke deelonderwerpen te onderscheiden zijn en wat de precedenten zijn binnen de verschillende deelonderwerpen. Het artikel is het eerste dat voor een privaatrechtelijk thema deelonderwerpen en precedenten opspoort aan de hand van een netwerkanalyse. Netwerkanalyse is een handig hulpmiddel om de problematiek rond, in dit geval, werkgeversaansprakelijkheid sneller en beter te begrijpen, dat tijd kan besparen, andere inzichten kan opleveren en nieuwe vragen kan opwerpen.

T. Hartlief, Personenschade in vraag en antwoord, Nederlands Juristenblad 2019/526, afl. 10.
In deze bijdrage komen recent gestelde vragen aan de Minister van Medische Zorg en staatssecretaris Van Ark (SZW) aan bod. De auteur tracht de antwoorden op de personenschade gerelateerde antwoorden te verklaren en eindigt met een niet-gesloten geformuleerde slotvraag.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank