Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Vergoeding 17.000 immaterile schade voor aan hartstilstand overleden werknemer.
Een weduwe verzoekt namens haar overleden man smartengeld ter hoogte van 35.000. Haar man was een bedrijfsongeval overkomen waardoor hij hersenletsel opliep, daarnaast leed hij voorafgaand aan het ongeval al aan diverse aandoeningen. Hij is drie jaar na het ongeval aan een plotselinge hartstilstand overleden. De kantonrechter (PS 2019-0543) acht een smartengeldvergoeding van 17.000 billijk. Hierbij is van belang dat de man door het hersenletsel was veranderd van een actieve en onafhankelijke man in een man die zonder hulp weinig meer kon. De man heeft hier ruim twee jaar mee moeten leven. Dat dit zeer ingrijpend is geweest en zijn kwaliteit van leven ernstig heeft verminderd komt de kantonrechter dan ook aannemelijk voor.
Werknemer krijgt geen immaterile schadevergoeding voor frozen shoulder.
Een werknemer vordert een voorschot van 10.000 op immaterile schadevergoeding van zijn werkgever wegens het oplopen van een frozen shoulder ten gevolge van overbelasting. Het hof (PS 2019-0555) wijst de vordering af, omdat het enkele feit dat de werknemer steeds dezelfde machine moest bedienen niet de conclusie rechtvaardigt dat er sprake is geweest van repeterend werk dat zo belastend is geweest dat dit schadelijk was voor zijn gezondheid. Daar komt nog bij dat uit de stellingen van de werknemer ook niet noodzakelijkerwijs volgt dat zijn klachten het gevolg zijn van zijn werk aan de machine.
Niet oplopen van letsel is geen reden tot matiging van immaterile schadevergoeding.
Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag van twee bezoekers aan een caf. Het eerste slachtoffer loopt hierbij zwaar lichamelijk letsel op, het tweede slachtoffer niet. De twee slachtoffers voegen zich in het strafproces als benadeelde partij. Het eerste slachtoffer vordert 15.000 en het tweede slachtoffer vordert 1.000 aan immaterile schadevergoeding. De rechtbank (PS 2019-0558) wijst beide vorderingen toe. De rechtbank neemt bij het eerste slachtoffer de ernst van het bewezen verklaarde feit, de intensieve en langdurige revalidatie en de fysieke en psychische gevolgen van het feit in aanmerking. Bij het tweede slachtoffer neemt de rechtbank de ernst van het bewezen verklaarde feit en de psychische gevolgen in aanmerking, dat het tweede slachtoffer geen fysiek letsel heeft opgelopen is geen reden tot matiging, te minder nu dit niet aan verdachte is te danken.
Dochter vordert rectificatie na kwetsend artikel over overleden moeder.
Een dochter vordert rectificatie van een artikel in Margriet, waarin haar overleden moeder door een van haar andere kinderen in een kwaad daglicht wordt gezet. De rechtbank (PS 2019-0553) wijst de rectificatie in minder vergaande vorm toe dan is gevorderd (geen gebruik van termen zoals ongeloofwaardig, omdat het voor Margriet eenvoudigweg niet mogelijk is geweest de waarheid vast te stellen). Margriet liep met de gehanteerde werkwijze het risico dat door publicatie van het eenzijdige en gekleurde verhaal de andere kant zich er niet alleen totaal niet in herkent, maar zich er ook ernstig gekwetst door voelt. De rectificatie heeft tot doel het publiek duidelijk te maken dat er betrokkenen zijn die een ander beeld hebben van de moeder.
Geen immaterile schadevergoeding voor imagoschade na steekpartij in caf.
HEKO c.s. vordert immaterile schadevergoeding ter hoogte van 4.481,25 wegens onder andere imagoschade, nadat er een steekpartij heeft plaatsgevonden in een caf waarbij twee studenten zwaargewond zijn geraakt. De rechtbank (PS 2019-0554) wijst de vordering af, omdat niet is voldaan aan de relativiteiteis. De wettelijke norm die verweerder heeft geschonden strekt niet tot bescherming van de belangen waarin HEKO c.s. stelt te zijn getroffen. De enkele aangevoerde omstandigheid dat het handelen van verweerder heeft geleid tot schade bij HEKO c.s. betekent niet dat verweerder jegens haar een maatschappelijke norm heeft overtreden.
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Moana Mellaard
PS Updates
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
J.H.C. van der Roest, annotatie bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 januari 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:491 [Risicoaansprakelijkheid voor dieren. Eigen energie. Verkapt hoger beroep deelgeschil.] Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2019/38, afl. 3.
Op basis van dit arrest lijkt de conclusie dat het gedrag van de berijder/begeleider buiten beschouwing moet worden gelaten als het gaat om de vraag of de bezitter van een dier risicoaansprakelijk is. Het gedrag van de berijder/begeleider is echter wel relevant voor de vraag of en in hoeverre sprake is van eigen schuld. Het hof heeft daar nu niet over geoordeeld, maar indien vast zou komen te staan dat A inderdaad kan worden verweten dat zij te weinig instructie heeft gegeven, dan zal de vergoedingsplicht van de Manege c.s. naar rato van de eigen schuld worden verminderd. Dat betekent dat in gevallen als deze een beoordeling in twee stappen moet plaatsvinden: in de eerste plaats moet aan de hand van het gedrag van het dier worden vastgesteld of de bezitter risicoaansprakelijk is. Vervolgens moet aan de hand van het gedrag van de berijder/begeleider worden bepaald wat de omvang van de vergoedingsplicht van de risicoaansprakelijke bezitter is. Dat is naar de mening van de auteur in overeenstemming met het idee achter de risicoaansprakelijkheden uit afdeling 6.3.2 BW, in het bijzonder de risicoaansprakelijkheid voor roerende zaken en opstallen.
E.W. van Bosch, annotatie bij Hoge Raad 1 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:150 [Verzekeringsrecht. Directe actie.] Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2019/39, afl. 3.
Het is volgens de auteur te prijzen dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in art. 7:954 lid 2 BW opgenomen uitzondering op het meldingsvereiste ook geldt in het geval waarin de aansprakelijke partij heeft opgehouden te bestaan nadat de schade is opgetreden. De daarvoor aangevoerde argumenten, waaronder als ratio de slachtofferbescherming, snijden hout. In het vervolg van de bijdrage heeft de auteur echter uiteengezet dat een slachtoffer dat een beroep doet op het ius agendi van genoemd artikel, nog de nodige verweren tegen zich heeft te dulden. Daar waar lid 2 van art. 7:954 BW het een slachtoffer gemakkelijk(er) maakt om in gevallen als de onderhavige een claim bij de (voormalig) verzekeraar neer te leggen, doet het slachtoffer er goed aan om zorgvuldig onderzoek te doen om te voorkomen dat zijn vordering in rechte alsnog strandt op n van de (andere) verweren. Volgens de auteur zal het vervolg van deze zaak moeten leren of ook het slachtoffer in deze zaak materieel iets aan het oordeel van de Hoge Raad heeft... of dat dit uiteindelijk een pyrrusoverwinning blijkt te zijn, omdat zijn vordering op n van de andere verzekeringsrechtelijke verweren afstuit.
Y. Bosschaart, annotatie bij Rechtbank Amsterdam 17 januari 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:271 [Gevaarzetting. Opstalaansprakelijkheid. Kelderluik-criteria. Gedragingen ex-post.] Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2019/36, afl. 3.
In een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 17 januari 2019 oordeelt de rechtbank in een deelgeschilprocedure over de vraag of een vestiging van de sportschool Fit for Free (hierna: de sportschool) aansprakelijk is voor de val van een bezoekster over een verhoging waarop de fitnessapparatuur geplaatst is. De aansprakelijkheid wordt beoordeeld aan de hand van de Kelderluik-criteria. In deze annotatie zet de auteur allereerst de feiten en het oordeel van de rechtbank uiteen. Daarna gaat de auteur dieper in op twee Kelderluik-criteria die centraal staan in deze uitspraak. Het eerste criterium is de mate van waarschijnlijkheid dat bezoekers niet de vereiste mate van oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen. Daarbij wprdt onder andere ingegaan op het oordeel van de rechtbank dat geen onderscheid dient te worden gemaakt tussen frequente en incidentele bezoekers. Vervolgens wordt ingegaan op de mate van bezwaarlijkheid van te treffen voorzorgsmaatregelen, waarbij aandacht wordt besteed aan de vraag in hoeverre gewicht moet worden toegekend aan de omstandigheid dat de sportschool inmiddels aluminiumstrips heeft aangebracht op de rand van de verhoging.
S.D. Lindenbergh, annotatie bij Hoge Raad 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1103 [Opzettelijke misleiding. Verzekeraar. Verkeersongeval. Verval van recht. Vertrouwenskarakter.] Nederlandse Jurisprudentie 2019/118, afl. 14.
Deze uitspraak betreft een achterop-aanrijding in Rotterdam in 2001 als gevolg waarvan een vrouw stelt als inzittende van de aangereden auto whiplash-letsel te hebben opgelopen. De aangesproken bestuurder heeft evenwel verklaard dat zich in de door hem aangereden auto geen passagiers bevonden. Daarop zijn, op instigatie van de vrouw en van haar zoon, die de aangereden auto bestuurde, door derden getuigenverklaringen afgelegd ten behoeve van het bewijs dat de vrouw zich ten tijde van de aanrijding in de aangereden auto bevond. Die getuigenverklaringen zijn vals gebleken. De vraag is wat hiervan de betekenis is voor het (eigen) vorderingsrecht in de zin van art. 6 WAM van de vrouw op de aansprakelijkheidsverzekeraar van de automobilist. Daarnaast speelt de vraag wat de betekenis is van de gepleegde fraude voor het bewijs van de toedracht.
T.F.E. Tjong Tjin Tai, WPNR 4158 -4160 (1950), Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 2019, afl. 7232.
Het betoog van Eggens is volgens de auteur van fundamenteel theoretisch belang en het gelijk daarvan blijkt in speciale gevallen. Vrij kort geleden is er nog een discussie gerezen over de aard van precontractuele verplichtingen. Financile dienstverleners moeten zich ingevolge verschillende regels houden aan diverse precontractuele verplichtingen, zoals de bijzondere zorgplicht die onder meer verplicht tot het waarschuwen van potentile contractspartijen. Ook zijn er diverse verplichtingen op grond van de Wet financieel toezicht. Maar wat als zon dienstverlener een informatieplicht uitbesteedt aan een derde (een tussenpersoon zoals een financieel adviseur), die vervolgens die plicht niet uitvoert? Is dan de derde aansprakelijk, of de dienstverlener, of beide?
A. Schild I. Felix, Stelplicht, bewijslastverdeling en de civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces, Nederlands Juristenblad 2019/686, afl. 13.
De vordering van de benadeelde partij in het strafproces is civiel van aard. In de voegingsprocedure gelden de regels van stelplicht en bewijslastverdeling in civiele zaken en niet de bewijs(minimum)regels van het Wetboek van Strafvordering, zo heeft de Hoge Raad overwogen. De vraag in hoeverre deze regels gelden behoeft verduidelijking. Daartoe zullen de auteurs eerst bespreken welke materieelrechtelijke vragen de strafrechter heeft te beantwoorden bij de beoordeling van een vordering van de benadeelde partij. Vervolgens staan de auteurs stil bij de eigen aard van de voegingsprocedure.
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Tussenuitspraak. Whiplashzaak met twee ongevallen. Het hof is van oordeel dat een neuropsychologisch onderzoek nodig is en acht het daarnaast van belang dat geïntimeerde zich uitlaat over de door appellant voorgestelde deskundige. Het hof gelast een comparitie van partijen om met partijen de antwoorden op gestelde vragen te bespreken ter bevordering van een efficiënte gang van zaken. Zie ook PS 2019-0563 t/m PS 2019-0565. 02-04-2019
- Gerechtshof Den Haag Een vader verzoekt om een voorlopig deskundigenverhoor. Hieraan legt hij ten grondslag dat zijn zoon is overleden mede door gebruik van grof geweld bij zijn aanhouding. Het hof wijst de vorderingen af, omdat in de strafprocedure al uitgebreid is gerapporteerd door dezelfde deskundigen die de vader wenst te horen. Op basis daarvan moet de vader in staat worden geacht te beoordelen of het raadzaam is een civiele procedure te starten. 26-03-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht. Veroordeling voor verkrachting en vervaardigen en bezit van kinderporno. Het hof kent een immateriële schadevergoeding van € 5.000 toe aan het minderjarige slachoffer wegens de aard en ernst van het feit, de aard en ernst van de gevolgen voor het slachtoffer en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. 22-03-2019
- Gerechtshof Amsterdam Appellante wordt door geïntimeerde beschuldigd van onder andere corruptie. Appellante vordert rectificatie. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis, de uitlatingen van geïntimeerde vinden voldoende steun in het feitenmateriaal en appellante heeft deze stellingen niet weerlegd. 19-03-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Arbeidsrecht. Werknemer vordert schadevergoeding wegens oplopen van een frozen shoulder ten gevolge van overbelasting. Het hof wijst de vordering af, omdat uit de medische stukken niet kan worden afgeleid dat de schouderklachten het gevolg zijn van zijn werkzaamheden. 19-03-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof kent het slachtoffer een immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 5.000 toe, wegens verminderde kwaliteit van leven en pijn aan littekens. 04-12-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Tussenuitspraak. Whiplashzaak met twee ongevallen. Het hof gelast een comparitie van partijen om benoeming van een neuropsycholoog en vragen die aan de neuropsycholoog gesteld worden te bespreken. Zie ook PS 2019-0561, PS 2019-0564 en PS 2019-0565. 09-01-2018
- Gerechtshof Amsterdam Gezondheidsrecht. Appellante vordert € 5.000 aan immateriële schadevergoeding wegens tekortschieten in de nazorg, met name na bekend worden met fraude met PIP-prothesen. Op basis van de stellingen van partijen acht het hof zich nog onvoldoende voorgelicht om te kunnen beoordelen of en, zo ja, welke gezondheidsklachten van appellante het gevolg zijn van het niet spoedig verwijderen van de protheses. Daartoe zal nader (deskundigen)onderzoek noodzakelijk zijn. Het hof houdt iedere beslissing aan en verwijst de zaak naar de rol. 19-12-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Tussenuitspraak. Whiplashzaak met twee ongevallen. Appellant verzoekt om benoeming van een nieuwe deskundige. Het hof kent het verzoek toe, omdat er een vertrouwensbreuk tussen appellant en de deskundige is ontstaan. Zie ook PS 2019-0561, PS 2019-0563 en PS 2019-0565. 10-10-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Tussenuitspraak. Whiplashzaak met twee ongevallen. Comparitie van partijen waarbij vraagstellingen en benoeming van neuroloog en verzekeringsdeskundige worden besproken. Zie ook PS 2019-0561, PS 2019-0563 en PS 2019-0564. 19-07-2016
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Eiseres vordert onder andere een voorschot op immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 5.000 van de gemeente, nadat een werknemer van de gemeente persoonsgegevens van haar zoon heeft opgevraagd en gedeeld met haar ex. Hierdoor zijn de geheime adresgegevens van eiseres bekend geworden bij de ex en heeft hij rare uitlatingen gedaan tegenover een klasgenoot van haar zoon, waardoor zij zich onveilig voelen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij al schade heeft geleden en de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd. 29-03-2019
- Rechtbank Amsterdam Dochter vordert rectificatie van een artikel over haar overleden moeder in Margriet. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe op straffe van een dwangsom, omdat de dochter zich niet alleen niet in het eenzijdige verhaal herkent, maar zich ook gekwetst voelt. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. 27-03-2019
- Rechtbank Gelderland Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag op twee bezoekers van een café. De rechtbank kent aan het eerste slachtoffer een immateriële schadevergoeding van € 15.000 toe wegens fysieke en psychische gevolgen. De rechtbank kent aan het tweede slachtoffer een immateriële schadevergoeding van € 1.000 toe voor de psychische gevolgen. 22-03-2019
- Rechtbank Overijssel Gezondheidsrecht. Eiseres vordert schadevergoeding van de Commissie voor Beentumoren, omdat deze een (naar achteraf bleek) onjuist medisch advies aan de behandelend oncoloog had gegeven. De rechtbank wijst de vordering af, omdat niet is komen vast te staan dat de commissie heeft gehandeld in strijd met wat een redelijk handelend en bekwaam beroepsgenoot betaamt. 20-03-2019
- Rechtbank Overijssel Deelgeschil. Bepaling hoogte van het smartengeld in deelgeschil nadat werknemer een bedrijfsongeval is overkomen. De werknemer is drie jaar na het ongeval overleden aan een plotselinge hartstilstand, de procedure wordt namens hem verder gevoerd door zijn weduwe. 12-03-2019
- Rechtbank Amsterdam Arbeidsrecht. Na afwijzing UWV, kantonrechter en hof nu wel ontbinding wegens inmiddels verstoorde arbeidsverhouding. Billijke vergoeding van € 30.000 toegewezen nu werkgever na beslissing hof ten onrechte bleef aandringen op herplaatsing elders in concern. 08-03-2019
- Rechtbank Rotterdam Gezondheidsrecht. Eisers vorderen schadevergoeding wegens het onzorgvuldig handelen van de tandarts waardoor zij schade aan hun gebit hebben opgelopen. De kantonrechter verwijst de zaak naar de rol om eisers de gelegenheid te geven alsnog te schikken of de gevorderde bedragen nader te onderbouwen. 08-02-2019
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Verzoeker is van achteren aangereden, terwijl hij wachtte voor het stoplicht. Hij verzoekt om vergoeding van buitengerechtelijke kosten en een aanvullend voorschot. De kantonrechter wijst het verzoek af. De buitengerechtelijke kosten doorstaan de dubbele redelijkheidstoets niet en het verzoek om een aanvullend voorschot is niet onderbouwd. 22-01-2019
- Rechtbank Gelderland Na een steekpartij in een café waarbij twee studenten zwaargewond raakten, zijn ook omliggende horecagelegenheden (tezamen HEKO c.s.) ontruimd. HEKO c.s. vordert immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 4.481,25 wegens onder andere imagoschade. De rechtbank wijst de vorderingen af, omdat niet is voldaan aan de relativiteitseis. 15-01-2019
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Gelet op de verklaringen van de getuigen is niet komen vast te staan dat werkneemster in de uitoefening van haar werkzaamheden keukenspullen op haar hoofd heeft gekregen als gevolg waarvan zij schade heeft geleden. 19-12-2018
Antillen
Uitspraken zonder ECLI
- Rechtbank Amsterdam Gezondheidsrecht. Eiser is blind geworden na een staaroperatie, dit is een bijwerking van zijn prostaatmedicatie. Eiser vordert schadevergoeding van het OLVG. De rechtbank wijst de vorderingen af, omdat eiser niet heeft gesteld dat de beslissing in het deelgeschil op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag is genomen. 2019-03-13
- Rechtbank Midden-Nederland Allianz verzoekt om een nieuw voorlopig deskundigenonderzoek naar psychische klachten van verweerster, omdat een eerder uitgebracht rapport volgens Allianz van onvoldoende kwaliteit is. De rechtbank wijst het verzoek van Allianz af, omdat het eerdere rapport voldoet aan de eisen die hieraan mogen worden gesteld. Het verlangen van een nieuw onderzoek is in strijd met de goede procesorde. 2019-03-06