Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Botbreuk door toedoen van een politieagent leidt tot omkering van de bewijslast.
Politieagenten hebben eiser aangehouden voor mishandeling van de beheerder van een prostitutiepand. Eiser is begeleid naar zijn cel, hier is de knie van een van de agenten met de neus van eiser in aanraking genomen waardoor hij zijn neus brak. Eiser vordert een verklaring voor recht dat de politie aansprakelijk is voor de onrechtmatige daad van haar werknemer, alsmede de daaruit voortvloeiende schade. De rechtbank (PS 2019-0614) draait de bewijslast om, omdat eiser de breuk heeft opgelopen terwijl hij in het politiebureau was. Hij was op dat moment aan de zorg van de politie toevertrouwd en beperkt in zijn bewegingsvrijheid. Daarnaast verkeert eiser in bewijsnood, omdat hij alleen zelf een verklaring af kan leggen en hij de opgevraagde camerabeelden niet heeft ontvangen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
Vrijspraak levert geen onrechtmatige toepassing van dwangmiddelen op.
Een voormalig advocaat vordert immaterile schadevergoeding van de Staat, omdat hij onrechtmatig zou zijn vervolgd en van zijn vrijheid zijn beroofd. Het hof (PS 2019-0615) bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering af, omdat de vordering is verjaard. Daarnaast oordeelt het hof dat de vordering afstuit op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen (strafrechter heeft de voorlopige hechtenis meermalen getoetst en rechtmatig bevonden) en dat de enkele omstandigheid dat hij is vrijgesproken onvoldoende is om te concluderen dat er sprake is van onrechtmatig toegepaste dwangmiddelen.
Bericht met spottende toon valt binnen de grenzen van uitingsvrijheid.
In de Telegraaf zijn diverse uitlatingen gedaan over appellant. Appellant vordert TMG te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatietekst op haar website en in de hardcopy, alsmede het verwijderen van de artikelen en reacties van derden. Het hof (PS 2019-0616) bekrachtigt het bestreden vonnis en wijst de vorderingen af, omdat de berichten binnen de grenzen van de uitingsvrijheid van gentimeerde vallen. Hierbij is van belang dat appellant een bekend persoon is die zich ook zelf niet onbetuigd laat in de media, de aard van het medium, de evident niet feitelijke inhoud van de berichten en de omstandigheid dat het publiek deze door de spottende toon met een korrel zout zal nemen.
Publiceren camerabeelden door gemeente is onrechtmatig.
Kort geding. Gemeente Kerkrade publiceert camerabeelden nadat een journalist vertrouwelijke informatie heeft geopenbaard die niet buiten de raadsvergadering had mogen komen. Journalist vordert primair dat de gemeente Kerkrade de camerabeelden van haar website verwijdert en subsidiair aanpassing van de tekst en het plaatsen van een rectificatie. De voorzieningenrechter (PS 2019-0623) wijst de vorderingen toe. De gemeente had zich van haar positie als overheidsinstantie bewust moeten zijn. Door de publicatie van de camerabeelden heeft zij eigenrichting gepleegd en de journaliste dermate in zijn privacy gekwetst dat er sprake is van misbruik van de vrijheid van meningsuiting. Een overheidsinstantie dient zich af te vragen wat de gevolgen zijn van haar handelen voor een burger, zij had minstens na behoorlijk beraad de journalist in kennis kunnen stellen van het publiceren van de camerabeelden. De gemeente heeft onzorgvuldig en onrechtmatig gehandeld.
25.000 schadevergoeding voor vriendin wegens shockschade na kille liquidatie, vergoeding reiskosten Slachtofferhulp als BGK.
Man is voor zijn woning geliquideerd, terwijl zijn vriendin en dochter van vier maanden thuis waren; de vriendin heeft de schoten gehoord en de vluchtauto zien wegrijden. Nabestaanden voegen zich als benadeelde partijen. De dochter vordert 21.600 aan materile schade voor gederfd levensonderhoud ( 100 p.m. aan derving levensonderhoud tot haar 18e verjaardag), welke de rechtbank (PS 2019-0619) toewijst. De vriendin vordert 25.000 aan immaterile schade, welke de rechtbank toewijst (evenals inkomensschade en eigen bijdrage zorgverzekering). De door de vriendin gevorderde schadeposten ten aanzien van de kosten voor de uitvaart (bloemen, rouwzegels, rouwkaarten en kosten asverstrooiing) zijn door de verdediging niet weersproken en komen ook voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank overweegt dat de kosten voor rouwkleding niet onder de kosten van lijkbezorging vallen en oordeelt dat deze niet voor vergoeding in aanmerking komen. Kosten (eigen risico) voor de reparatie van een autoruit komen ook niet voor vergoeding in aanmerking en voor wat betreft de gevorderde kosten voor verhuismaterialen, opslag van de inboedel en huur van een verhuiswagen is benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Het deel van de reiskosten dat ziet op de gesprekken met Slachtofferhulp en de officier van justitie, waarbij naar mag worden aangenomen ook de vordering zal zijn besproken, vormen wat de rechtbank betreft buiten rechte gemaakte kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade, zoals bedoeld in artikel 6:96 BW, waarvoor verdachte aansprakelijk is en komen voor toewijzing in aanmerking.
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Moana Mellaard
PS Updates
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
J. Spier, annotatie bij Hoge Raad 1 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:150 [Verzekeringsrecht. Directe actie. Melden. Strekking. Reikwijdte. Verweren verzekeraar.] Nederlandse Jurisprudentie 2019/141, afl. 16.
De in art. 7:954 BW geregelde directe actie van de benadeelde jegens een aansprakelijkheidsverzekeraar ter zake van schade door dood of letsel strekt tot bescherming van de benadeelde tegen insolventie van de aansprakelijke partij. Deze bescherming sluit aan bij de functie die een aansprakelijkheidsverzekering in het maatschappelijk verkeer vervult. De in art. 7:954 lid 1 BW gestelde eis dat de verzekerde of de verzekeringnemer de verwezenlijking van het risico aan de verzekeraar heeft gemeld (het meldingsvereiste), is opgenomen in het belang van de verzekerde die de afweging kan maken of hij de zaak zelf, buiten de verzekeraar om, afwikkelt dan wel een beroep doet op de verzekering. De in art. 7:954 lid 2 BW gemaakte uitzondering op het meldingsvereiste is niet beperkt tot gevallen waarin de schade zich pas openbaart nadat de aansprakelijke partij heeft opgehouden te bestaan (long tail-schade). Zij geldt ook in het geval waarin de aansprakelijke partij heeft opgehouden te bestaan nadat de schade is opgetreden. Dit laat onverlet dat de aansprakelijkheidsverzekeraar in geval van een directe actie de verweren kan inroepen die hij tegen de verzekerde zou hebben kunnen inroepen, waaronder het verweer dat de verzekeringnemer of verzekerde niet heeft voldaan aan de verplichting de verwezenlijking van het risico aan de verzekeraar te melden zodra hij daarvan op de hoogte was of behoorde te zijn.
P.E. Bloemendal, De scheidslijn tussen hoofd- en schadestaatprocedure in 7:611-zaken Een analyse van het bijzondere procedureverloop leidend tot Autoster/Hendriks II, Maandblad voor Vermogensrecht 2019, afl. 3, p. 86-94.
Volgens de auteur volgt de wijze les uit Autoster/Hendriks II niet zozeer uit het arrest van de Hoge Raad, maar vooral uit het bijzondere procedureverloop daarvoor. Volgens de auteur zou de rechter in de hoofdprocedure zich in zaken over de schending van een verzekeringsplicht niet moeten beperken tot het louter vaststellen van aansprakelijkheid, maar steeds ook ten minste een deel van de causaliteit moeten beoordelen. Daardoor wordt niet alleen het aantal (kostbare) schadestaatprocedures beperkt, maar wordt bovendien indien wel tot schadestaatverwijzing wordt overgegaan de kans op procesrechtelijke complicaties in de schadestaatprocedure verkleind.
J.R. Meelker, Smartengeld wegens onrechtmatige schadeafhandeling, PIV-Bulletin 2019/1, p. 5-10.
De auteur vat een arrest van het hof samen. Volgens hem is dit voor de rechtspraktijk niet te beschouwen als een aanwinst wegens de vragen die het arrest onbeantwoord laat tezamen met de voor kritiek vatbare overwegingen. In die zin is het arrest toch een beetje als een gemiste kans te beschouwen. En dat is volgens de auteur jammer, want dat het hof hier knopen heeft gehakt is weliswaar haar taak, maar verdient wel respect. Dat geldt volgens de auteur des te sterker nu het hof zich heeft gewaagd aan een beslissing op een nog onontgonnen gebied, namelijk dat van de civielrechtelijke sanctie op ongewenst gedrag in een letselschadezaak.
O. Nunes en M. Mooibroek, Kan PGB-inkomen van nabestaande(n) als gederfd levensonderhoud in de zin van artikel 6:108 BW gelden?, PIV-Bulletin 2019/1, p. 24-28.
Bij gebrek aan specifieke jurisprudentie en literatuur die op de onderhavige problematiek ziet, lijkt volgens de auteurs de conclusie gerechtvaardigd dat de aanspraak die een nabestaande op grond van het wegvallen van de PGB-zorgovereenkomst met de overledene meent te hebben voortvloeit uit een arbeidsrechtelijke, en niet uit een familierechtelijke rechtsverhouding. Alleen de laatstgenoemde verhouding wordt door artikel 6:108 BW beschermd. De overledene valt in deze situatie niet te beschouwen als een verschaffer van levensonderhoud, althans kostwinner in de zin van artikel 6:108 BW. Wellicht biedt jurisprudentie die op dit terrein nog zal worden gevormd meer duidelijkheid.
Hof
- Gerechtshof Den Haag Arbeidsrecht. Geen sprake van dwaling door (onjuiste) berekening van pensioenbijdrage van door werkgever ingeschakelde actuaris bij sluiten vaststellingsovereenkomst met betrekking tot de schade ten gevolge van een burn-out. Werknemer heeft vordering onvoldoende onderbouwd. 09-04-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Tussenuitspraak. Partijen verschillen van mening over de vraag of, en zo ja, welke klachten appellant heeft en of er sprake is van een causaal verband tussen de klachten en het ongeval in 2010. Het hof benoemt een deskundige en stelt de vraagstelling vast. 09-04-2019
- Gerechtshof Amsterdam Appellant vordert TMG te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatietekst. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en wijst de vorderingen af, omdat de berichten binnen de grenzen van de uitingsvrijheid van geïntimeerde vallen. 09-04-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Gezondheidsrecht. Centraal staat de vraag of toerekening van de tekortkoming door het gebruik van PIP-borstimplantanten (on)redelijk is (art. 6:77 BW). Het hof wijst op de arresten van het Gerechtshof Den Haag en Arnhem-Leeuwarden en houdt de zaak aan. Het hof wil weten of een uitspraak van de Hoge Raad valt te verwachten, waarover partijen zich mogen uitlaten. 02-04-2019
- Gerechtshof Den Haag Een voormalig advocaat vordert immateriële schadevergoeding van de Staat, wegens onrechtmatige vervolging en vrijheidsberoving. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering af, omdat de vordering is verjaard. Daarnaast oordeelt het hof dat de vordering afstuit op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen en dat vrijspraak onvoldoende is om te concluderen dat er sprake is van onrechtmatig toegepaste dwangmiddelen. 19-02-2019
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Kort geding. Journalist vordert dat de gemeente camerabeelden van de website verwijdert en een rectificatie plaatst. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe, omdat de gemeente in haar hoedanigheid van overheidsinstantie onzorgvuldig en onrechtmatig gehandeld heeft. 17-04-2019
- Rechtbank Amsterdam Het gehele gezin vordert verbod van publicatie van een boek over hun (stief)dochter die door geweld om het leven is gebracht. De rechtbank wijst het verzoek gedeeltelijk toe en verbied het publiceren van bepaalde passages wegens de zwaarwegende privacybelangen van de eisers. 15-04-2019
- Rechtbank Limburg Arbeidsrecht. De kantonrechter in kort geding stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over slapende dienstverbanden met betrekking tot de gehoudenheid van werkgever om een redelijk voorstel van werknemer tot beëindiging van het dienstverband te accepteren (omgekeerde Stoof/Mammoet-situatie ex art. 7:611 BW). 10-04-2019
- Rechtbank Noord-Holland Arbeidsrecht. Werknemer is op staande voet ontslagen en vordert onder meer € 30.000 aan immateriële schadevergoeding en rectificatie. De kantonrechter wijst beide verzoeken af, omdat er onvoldoende concrete gegevens zijn aangevoerd waaruit psychisch letsel blijkt en het geplaatste bericht op zichzelf niet onrechtmatig of feitelijk onjuist is. 10-04-2019
- Rechtbank Den Haag Eiser breekt zijn neus in de politiecel door de knie van een agent. Eiser vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat de politie aansprakelijk is voor de onrechtmatige daad van de agent en de daaruit voortvloeiende schade. De rechtbank draait de bewijslast om, maar houdt verder iedere beslissing aan. 10-04-2019
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor opzettelijk doden van partner door middel van wurging. De rechtbank wijst in totaal een bedrag van € 19.892,58 toe aan de zoon van het slachtoffer wegens shockschade. Dit bedrag bestaat uit € 4.892,58 aan materiële schade en € 15.000 aan immateriële schade. 09-04-2019
- Rechtbank Gelderland Strafrecht. Veroordeling voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. De rechtbank kent het slachtoffer € 885,08 aan materiële schade voor onder meer reiskosten ten behoeve van medisch consulenten toe. Daarnaast kent de rechtbank € 2.500 aan immateriële schade toe wegens de pijn, schrik en bezorgdheid over het herstel van zijn verwondingen. 05-04-2019
- Rechtbank Amsterdam Deelgeschil. Verzoeker heeft door een verkeersongeval rugletsel opgelopen. Hij verzoekt onder meer te bepalen dat Aegon verschillende voorschotten moet betalen. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat het verzoek zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure wegens gebrek aan informatie. 04-04-2019
- Rechtbank Gelderland Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen van moord, brandstichting en opzettelijk aanwezig hebben van vijf kilo hennep. De rechtbank kent de partner van het slachtoffer onder andere € 25.000 aan schadevergoeding toe wegens shockschade. Reiskosten Slachtofferhulp worden gezien als BGK (art. 6:96 BW), nu daar ook de vordering zal zijn besproken. Aan de dochter van het slachtoffer kent de rechtbank € 21.200 aan schadevergoeding toe wegens gederfd levensonderhoud. 04-04-2019
- Rechtbank Noord-Holland Eiser stelt zijn letselschaderegelaar aansprakelijk wegens het door eiser laten tekenen van een vaststellingsovereenkomst tegen finale kwijting, terwijl er geen medische eindtoestand in zicht was. De rechtbank wijst de vordering af, omdat de schaderegelaar uitdrukkelijk en meerdere malen heeft gewezen op het risico hiervan. 03-04-2019
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank schat de immateriële schade op € 6.000 en wijst dit bedrag toe wegens ernstige inbreuk op lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. 26-03-2019
- Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht. Veroordeling voor het overvallen van een supermarkt onder bedreiging met een vuurwapen. De rechtbank kent aan beide benadeelden € 2.500 aan immateriële schade toe wegens de ernst van de normschending en de gevolgen voor benadeelden. 26-03-2019
- Rechtbank Rotterdam Strafrecht. Veroordeling voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank kent € 17.782,78 aan schadevergoeding toe, waarvan € 16.250 aan immateriële schade wegens blijvend hersenletsel waardoor slachtoffer blijvend is aangewezen op hulpverlening. 20-03-2019
- Rechtbank Noord-Nederland Eiser vordert immateriële (€ 11.500) en materiële schadevergoeding (€ 22.059,12) na een verkeersongeval. De rechtbank kent € 2.500 aan immateriële scchadevergoeding toe, omdat de pijn na het ongeval het leven van eiser beheerst en hem ernstig belemmert in zijn functioneren. De rechtbank kent € 19.030 aan materiële schadevergoeding toe, gebaseerd op aannames over de levensverwachting, de kosten van fysiotherapie en de hoogte van de vergoeding daarvan door de ziektekostenverzekering. 10-04-2018
Antillen
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Arbeidsrecht. Eiseres stelt dat zij door herhaaldelijke inpakwerkzaamheden een triggerfinger heeft opgelopen en vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om aan haar een maandelijks bedrag gelijk aan het laatsverdiende loon te betalen voor de opgelopen en nog te lijden letselschade. Het hof wijst de vordering af. Wegens de gemotiveerde betwisting van gedaade is nadere bewijslevering nodig en de kortgedingprocedure leent zich hier niet voor. 03-04-2019
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Eiser heeft tijdens zijn werkzaamheden letsel opgelopen aan zijn hand en vordert materiële (Afl. 26.151,60) en immateriële schadevergoeding (bedrag door gerecht vast te stellen). Het gerecht wijst het verzoek af, omdat de werkgever niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht en ook geen sprake is van schending van het goed werkgeverschap. 02-04-2019
- Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten Arbeidsrecht. Werkneemster is na een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt verklaard. Zij vordert onder meer materiële en immateriële schadevergoeding nader op te maken bij staat. Het gerecht houdt iedere beslissing hieromtrent aan, omdat er geen vaststaand eindpunt is van de verjaringstermijn en het gerecht hier duidelijkheid over wil. 20-02-2019
Uitspraken zonder ECLI
- Rechtbank Oost-Brabant Eiser is slachter en heeft tijdens zijn werk letsel opgelopen aan zijn pink. Hij vordert onder meer immateriële en materiële schadevergoeding wegens schending van de zorgplicht. De kantonrechter oordeelt dat zowel de inlener als de formeel werkgever hoofdelijk aansprakelijk zijn op grond van de Kelderluik-criteria. 2019-03-14
- Rechtbank Midden-Nederland In een verkeersongeval heeft verweerder beenletsel opgelopen. Allianz vordert een verklaring voor recht dat zij alle schade heeft vergoed. Het slachtoffer stelt een tegenvordering in en stelt dat de schadeposten concreet moeten worden berekend. De rechtbank geeft uitgangspunten en geeft partijen de mogelijkheid opnieuw te proberen er met elkaar uit te komen. 2019-03-27