Naar boven ↑

Update

Nummer 17, 2019
Uitspraken van 24-04-2019 tot 29-04-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Annotatie
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie:

Annotatie mr. J.G. (Jasper) Keizer: Als een deelgeschil volstrekt onnodig en ten onrechte wordt ingediend, blijft een kostenbegroting achterwege. Onder welke omstandigheden kan van het volstrekt onnodig en ten onrechte indienen van een deelgeschil sprake zijn?
Een benadeelde verzoekt in deelgeschil voor recht te verklaren dat de huisartsenpraktijk vanwege onvoldoende zorgvuldig onderzoek aansprakelijk is voor door haar geleden schade. Zij baseert haar vordering op een advies van haar medisch adviseur, waarvan de conclusies door de huisartsenpraktijk worden betwist. Ondanks een voorstel van de huisartsenpraktijk wordt niet eerst een deskundigenadvies ingewonnen over de vraag wat onder de gegeven omstandigheden van redelijk handelend huisartsen verwacht had mogen worden. De rechter kan daarom niet op het verzochte geschil beslissen en oordeelt dat die beslissing zo voorzienbaar was, dat kostenbegroting achterwege blijft, omdat het deelgeschil aldus volstrekt onnodig en ten onrechte aanhangig is gemaakt. Dit onderwerp staat centraal in de annotatie bij Rechtbank Amsterdam 6 april 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:2178, PS 2018-0851. De annotatie bij deze uitspraak leest u hier.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Graag lichten wij de volgende nieuwsitems hier voor u uit.

Minister Dekker beantwoordt Kamervragen over de inhoud van het zwartboek tv-programma Radar over de Gedragscode Behandeling Letselschadezaken (GBL): vooralsnog geen maatregelen, lopend onderzoek afwachten.

Frankrijk biedt compensatie voor angstschade aan asbestrisicogroepen.

CBS: 11 procent meer verkeersdoden in 2018 (totaal 678; 65 meer dan in 2017).

Directeur IAS: Treurige mijlpaal: 10.000ste asbestslachtoffer gemeld.

Mogelijkheden voor schadevergoeding na onterecht voorarrest verruimd.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Shockschade en overlijdensschade na liquidatie.
Strafrecht. Onderzoek Marsman, liquidatie te Almere (2015). Het slachtoffer is neergeschoten en kort daarop overleden. De echtgenote van het slachtoffer is geconfronteerd met de aanblik van diens levenloze lichaam op straat voor hun gezamenlijke woning. Als gevolg van de gebeurtenissen heeft de echtgenote PTSS ontwikkeld. Naar het oordeel van de rechtbank (PS 2019-0644) staat het causale verband daarmee voldoende vast. De zoon van het slachtoffer werd wakker van sirenes en zwaailichten en trof zijn moeder in paniek aan. Hij wilde naar buiten maar werd tegengehouden door de politie. Hij hoorde toen van zijn moeder dat zijn vader voor de woning op straat lag en later dat hij was neergeschoten. In het ziekenhuis werd hij geconfronteerd met het letsel van zijn vader. Hij heeft een persisterende complexe rouwstoornis ontwikkeld. Naar het oordeel van de rechtbank staat het causale verband daarmee voldoende vast. Aan de echtgenote en de zoon wordt 25.000 shockschade toegekend. De benadeelde hebben op grond van artikel 6:108 BW overlijdensschade gevorderd, bestaande uit gederfd levensonderhoud. Voor de berekening van deze schade is aangesloten bij de Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade. De rechtbank wijst 212.285 aan de echtgenote en 21.281 aan de zoon toe.

Immaterieel component in de billijke vergoeding voor gezagvoerder Ryanair.
Arbeidsrecht. Gezagvoerder verzoekt om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met Ryanair en om een billijke vergoeding van 50.000 wegens immaterile schade. Aan het verzoek om bij de billijke vergoeding ook een immaterile component mee te wegen, legt hij het volgende ten grondslag. Ryanair zou hebben hem hebben bedreigd met ontslag als hij mee zou doen aan een collectieve actie, vervolgens daadwerkelijk een ontslagverzoek hebben ingediend bij het UWV (afgewezen), en Ryanair zou op ongepaste wijze naar persoonlijke informatie hebben gevraagd onder dreiging van disciplinaire maatregelen als de verzochte informatie niet zou worden verstrekt. De kantonrechter (PS 2019-0628) oordeelt dat Ryanair een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De billijke vergoeding wordt vastgesteld op 425.000. De kantonrechter heeft de wijze waarop de gezagvoerder (en zijn collegas) door Ryanair zijn bejegend en de effecten daarvan in immaterile zin verdisconteerd in de toegekende billijke vergoeding.
Opmerking: Ryanair is in acht zaken (aan acht verschillende piloten) veroordeeld tot het betalen van een vergoeding van tussen de ruim 380.000 en 480.000 euro, zo besliste de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant. Deze uitspraak is hier een voorbeeld van; de andere uitspraken zijn onderaan de nieuwsbrief te vinden. Op rechtspraak.nl verscheen hierover een persbericht.

Provincie niet aansprakelijk voor aanrijding tussen fietsers.
Er heeft een aanrijding tussen twee fietsers (waaronder eiser) plaatsgevonden in een bocht in een onverplicht fietspad. De remgreep aan het stuur van de fiets van de andere fietser is blijven haken in de rechteronderarm van eiser. Hierdoor is een open wond aan de rechterarm van eiser en een slagaderlijke bloeding veroorzaakt. Het ongeval heeft bij eiser onherstelbare beschadiging van zenuwen, pezen en bloedvaten in de onderarm en schade aan de aanhechting van de biceps als gevolg. Eiser stelt de Provincie als wegbeheerder aansprakelijk, net als Achmea als WA-verzekeraar van de Provincie. Eiser voert daartoe aan dat de bocht waar het ongeval plaatsvond onoverzichtelijk is en dat het zicht voor beide fietsers weggenomen werd door de hoge heg van het aangrenzende perceel. De rechtbank (PS 2019-0641) oordeelt dat geen sprake is van een gebrekkige zaak in de zin van artikel 6:174 BW en dat ook geen sprake is van een onrechtmatige daad van de Provincie. Eiser heeft zijn snelheid onvoldoende aan de situatie aangepast.

Prejudicile vragen over medische aansprakelijkheid voor hulpzaken.
Deze zaak draait om medische aansprakelijkheid voor het gebruik van PIP-implantaten als hulpzaak. Het hof (PS 2019-0639) wenst aan de Hoge Raad de volgende rechtsvragen ter beantwoording bij wijze van prejudicile beslissing voor te leggen:
1. Is een ziekenhuis aansprakelijk voor de schade die het gevolg is (geweest) van het inbrengen van een gebrekkig PIP-implantaat en dient het gebrek aan dat ziekenhuis te worden toegerekend? Welke feiten en/of omstandigheden zijn voor de beoordeling van belang? Zijn nog andere, niet benoemde feiten en/of omstandigheden van belang?
2. Is voor de beantwoording relevant of het gebrek bestaat uit de kans op voortijdig lekken van het implantaat of dat het gebrek is gelegen in het feit dat in plaats van medicinale siliconen industrile siliconen zijn gebruikt bij de vervaardiging ervan?
Het hof stelt partijen in de gelegenheid zich uit te laten over de vraagstelling met de toelichting en houdt iedere verdere beslissing aan.

Oordeel hof over aansprakelijkheid politie voor schietpartij Alphen aan den Rijn kan in stand blijven, aldus procureur-generaal.
Conclusie procureur-generaal (PS 2019-0649) dat de beslissing van het Hof Den Haag van 27 maart 2018 (PS 2018-0261) in stand kan blijven. Het hof oordeelde dat de politie gedeeltelijk aansprakelijk is voor de schietpartij in het winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn in april 2011 en daarom de letsel- en overlijdensschade dient te vergoeden. In dit geding hebben slachtoffers, nabestaanden en anderen het politiekorps aansprakelijk gesteld wegens onrechtmatige daad, daartoe stellend dat de korpschef ten onrechte een wapenverlof aan de schutter had verleend voor de bij dit incident gebruikte vuurwapens en munitie. In het cassatiemiddel staan het relativiteitsvereiste en het verband tussen de fout en de schade centraal. De procureur-generaal deelt het oordeel van het hof dat de destijds geldende regels voor het beslissen op een aanvraag wapenverlof niet alleen een algemeen belang dienen (de veiligheid van de samenleving), maar ook het belang van individuele personen om niet te worden verwond of gedood door kogels uit een vuurwapen waarvoor dat verlof is verleend. Al voldoende is dat de norm mede tot bescherming van het belang van de persoonlijke veiligheid van individuen strekt. Ook al was onbekend wie het slachtoffer zou worden en op welke tijd en plaats, het enkele feit dt bij het te vrezen misbruik van het vuurwapen personen door kogels kunnen worden getroffen met dood of verwonding tot gevolg, was voorzienbaar op de dag waarop de korpschef over de aanvraag wapenverlof besliste. Het aantal slachtoffers of de omvang van de schade als gevolg van letsel of overlijden (die per slachtoffer kan verschillen) behoeft op het tijdstip van het onrechtmatig handelen niet voorzienbaar te zijn, aldus de procureur-generaal. Ook de beslissing van het hof dat alleen schade als gevolg van letsel of overlijden aan deze fout van de korpschef kan worden toegerekend, kan de procureur-generaal volgen.
Opmerking: zie hier voor het persbericht op rechtspraak.nl.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Janou Kempkes
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

P. Gillaerts W.Th. Nuninga, Privaatrecht en preventie: Urgenda in hoger beroep, AVS 2019/9.
Het hof van Den Haag bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de Nederlandse Staat meer moet doen om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met minstens 25% te reduceren. Het arrest illustreert de rol van individuele partijen overstijgende belangen binnen een van oudsher tot (individuele) partijbelangen beperkt debat. Voorts blijkt de gekozen mensenrechtelijke grondslag enkele voordelen te bieden ten opzichte van de aansprakelijkheidsrechtelijke ongeschreven zorgplicht.

A.E.M. Leijten, De Urgenda-zaak als mensenrechtelijke proeftuin?, AVS 2019/10.
Hoewel we te maken hebben met een privaatrechtelijk geschil, gaat het Urgenda-arrest uiteindelijk over mensenrechten. Een mensenrechtenperspectief is belangrijk voor een genformeerd oordeel over het al dan niet revolutionaire karakter van de Urgenda-zaak. In deze bijdrage wordt gekeken naar de milieugerelateerde jurisprudentie van het EHRM en naar de structuur van positieve rechten. Hoewel de Straatsburgse ervaring niet direct kan worden vertaald naar de klimaatzaak, wordt duidelijk dat we in Urgenda te maken hebben met een bijzondere vorm van mensenrechtentoetsing. Pas als dit wordt erkend, kunnen we actief streven naar effectieve mensenrechtenbescherming in klimaatzaken.

J.M. Emaus, Subsidiariteit, preventie en voorzorg, AVS 2019/11.
In deze bijdrage wordt het arrest van het Hof Den Haag in de Klimaatzaak verklaard aan de hand van drie fundamentele beginselen die ten grondslag liggen aan het EVRM-systeem, te weten de beginselen van subsidiariteit, preventie en voorzorg. Deze benadering is ingegeven door het idee dat het bij de toepassing van een (concrete) rechtsregel van belang is dat steeds acht wordt geslagen op de beginselen die aan die regel (of aan het systeem waar de regel deel van uitmaakt) ten grondslag liggen, zodat de regeling blijft beantwoorden aan de onderliggende kernwaarden die voortkomen uit de ideen over rechtvaardigheid op een zekere plaats op een zeker moment.

N.F. Kreeftmeijer, Proportionele aansprakelijkheid voor klimaatschade, een te kleine bijdrage?, AVS 2019/12.
De kleine individuele bijdragen van staten en bedrijven lijken proportionele aansprakelijkheid voor klimaatschade in de weg te staan. Desalniettemin zijn er verschillende feiten en omstandigheden die proportionele aansprakelijkheid voor klimaatschade rechtvaardigen, ondanks een zeer klein aandeel.

C. Glinski P. Rott, Regulating Certification Bodies in the Field of Medical Devices: The PIP Breast Implants Litigation and Beyond', European Review of Private Law 2019/27, issue 2, p. 403-428.
This article uses the breast implants scandal around the French producer Poly Implant Prothse (PIP) to discuss the regulation of medical devices in EU law. Thereby, the specific focus is on the role of tort liability of certification bodies in complementing the public law regime of medical devices law. As tort law has not been harmonized yet at the level of EU law, national legal systems may produce different results; which indeed the PIP case demonstrates, with diverging judgments from French and German courts. Showing the deficiencies of the public law system of the Medical Devices Directive of 1993 as well as of the new Medical Devices Regulation of 2017, the article argues that tort liability is a necessary regulatory instrument to ensure that certification bodies live up to their duties under medical devices law and therefore a necessary instrument for the protection of the health and safety of patients.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep