Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Schadevordering wegens wrongful birth na mislukte sterilisatie.
Eisers zijn gehuwd en hebben drie kinderen. De man heeft een sterilisatieoperatie ondergaan, waarna hij te horen kreeg dat uit onderzoek bleek dat hij steriel was en dat het gebruik van voorbehoedmiddelen niet langer nodig was. Desondanks is de vrouw een paar maanden later zwanger geraakt. Vastgesteld is dat de man de vader is. Het kind is inmiddels geboren. Eisers vorderen in dit incident dat de rechtbank CWZ en Centramed zal veroordelen tot betaling van een bedrag van 175.000 als voorschot op de schadevergoeding. Eisers ervaren financile stress door de zorg voor hun inmiddels 6-jarige kind. Het schadebedrag van in totaal 164.406 bestaat uit de posten verlies aan arbeidsvermogen, weggevallen zelfwerkzaamheid, kosten opvoeding en levensonderhoud, kosten grotere auto en 25.000 aan smartengeld. De rechtbank (PS 2019-0039) acht voor kosten voor opvoeding en verzorging van het kind 21.000 als voorschot toewijsbaar. Toewijzing van een voorschot voor verlies aan arbeidsvermogen en de gestelde weggevallen zelfwerkzaamheid is niet aan de orde. Aan smartengeld is een voorschot van 10.000 toewijsbaar. Dit bedrag bestaat ten eerste uit tweemaal 4.000 voor de inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht van eisers. Daarnaast is de vrouw ongewild geconfronteerd met een vierde zwangerschap en bevalling en de ingrijpende lichamelijke gevolgen daarvan. Deze inbreuk op haar lichamelijke integriteit dient als het oplopen van lichamelijk letsel te worden gekwalificeerd. De rechtbank acht een vergoeding van 2.000 op zijn plaats.
Strafrecht. Shockschade van 20.000 toegekend aan nicht en neef die geconfronteerd werden met de doodslag op slachtoffer.
Verdachte heeft zijn (ex-)vriendin neergestoken, waarna zij aan haar verwondingen is overleden. Shockschade toegekend van 20.000 aan zowel de nicht van het slachtoffer als haar 11-jarige zoontje die allebei getuigen zijn geweest van de steekpartij. De rechtbank (PS 2019-0049) heeft gekeken naar bedragen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, waarbij de rechtbank opmerkt dat bij shockschade de specifieke omstandigheden van het geval z bepalend zijn, dat verschillende strafzaken zich nooit echt goed laten vergelijken. De rechtbank stelt vast dat het zoontje en de nicht PTSS hebben opgelopen. Ten aanzien van het antwoord op de vraag waardoor deze PTSS is ontstaan, overweegt de rechtbank als volgt. De 11-jarige heeft gezien hoe verdachte zijn tante neerstak. Niet alleen is hij daarmee getuige geweest van de zeer gewelddadige gebeurtenis waardoor het slachtoffer is komen te overlijden, ook is hij minderjarig en betrof het slachtoffer een familielid van hem. De rechtbank acht dan ook shockschade aanwezig. De nicht is tussen verdachte en haar nicht gesprongen en heeft verdachte de kamer uit weten te krijgen, waarna zij, toen zij het licht aandeed, werd geconfronteerd met de verwondingen van haar nicht en een grote hoeveelheid bloed in de slaapkamer. Zij heeft, door het gebrek aan licht in de slaapkamer, weliswaar het feit zelf niet gezien, maar zij is wel in directe zin geconfronteerd met de ernstige gevolgen daarvan. Ook bij de nicht acht de rechtbank dan ook shockschade aanwezig.
Gemeente is aansprakelijk voor letsel door een afgebroken tak van een kastanjeboom.
Eiseres stond op de opstaplocatie van de toeristische fluisterboot in de gemeente Zutphen, toen een van de hoofdtakken van de naastgelegen kastanjeboom afbrak en op een zestal mensen viel. Eiseres heeft ernstig letsel opgelopen. Eiseres vordert een verklaring voor recht dat de gemeente tekort is geschoten in haar zorgplicht voor onderhoud aan de kastanjeboom en aansprakelijk is voor de geleden te lijden schade. Naar het oordeel van de rechtbank (PS 2019-0054) is de gemeente aansprakelijk voor de schade door de afgebroken tak. De rechter toetst aan de Kelderluik-criteria. De gemeente heeft volstaan met een visuele controle van de boom, terwijl was geadviseerd om nader onderzoek te doen. Het was redelijkerwijs voorzienbaar dat door het niet opvolgen van dat advies voor de onder die boom dagelijks wachtende grote groepen mensen een gevaar voor ernstige letselschade in het leven is geroepen. Causaal verband tussen het nalaten en de schade is voldoende aannemelijk. De verklaring voor recht wordt toegewezen.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Janou Kempkes
PS Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Strafrecht. Cassatie in het belang der wet. Ongegrondverklaring door rechter-commissaris van bezwaarschrift tegen beslissing van officier van justitie dat aan benadeelde partij (wiens vader door een misdrijf is overleden) geen afschrift of inzage van stukken wordt verstrekt. Vraag of slachtoffer bij het uitblijven van vervolging op grond van artikel 51b lid 1 Sv recht heeft op kennisneming van de stukken met betrekking tot het onderzoek naar dat strafbare feit beantwoordt de Hoge Raad ontkennend. De wettelijke regeling (art. 12, 12f, 51a, 51ac en 51b Sv) waarborgt dat het slachtoffer voldoende mogelijkheden heeft om zich te informeren over de wenselijkheid en haalbaarheid van het doen van beklag als bedoeld in artikel 12 Sv en om in een dergelijke beklagprocedure zijn belangen te (doen) behartigen. Daarnaast zou bevestigende beantwoording van de vraag meebrengen dat in gevallen waarin (nog) geen vervolging plaatsvindt, niet goed valt te begrenzen welke – mogelijk zeer gevoelige – informatie uit het opsporingsdossier voor kennisneming aan het slachtoffer beschikbaar dient te worden gesteld. Volgt verwerping. 18-12-2018
- Hoge Raad In de procedure gaat het om een bloemenkweker die schadevergoeding vordert wegens aantasting van haar gewassen. De Hoge Raad overweegt onder meer dat aan een algemeen aanbod om tegenbewijs te leveren door middel van getuigen, de rechter niet ongemotiveerd voorbij mag gaan. Wanneer de rechter voorshands, behoudens tegenbewijs, bepaalde feiten als vaststaand aanneemt, hoeft een partij dit voorshands geleverde bewijs niet eerst te ontkrachten om tot tegenbewijs te worden toegelaten. 14-12-2018
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht. Verdachte is met veel geweld de woning van een hoogbejaarde vrouw binnengedrongen, heeft haar op de grond laten vallen en laten liggen en heeft de vrouw, die niet meer in staat was zelfstandig overeind te komen en zich te verweren, op gruwelijke wijze verkracht. Verdachte heeft haar tevens geslagen toen zij op de grond lag en heeft haar huis vervolgens doorzocht en waardevolle goederen uit de woning gestolen. Slachtoffer durft nu niet meer alleen thuis te zijn en durft het huis niet meer uit. Toewijzing € 8.750 immateriële schadevergoeding aan slachtoffer. 20-12-2018
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Arbeidsrecht. Verzoeker was werkzaam als managing director. Op een gegeven moment is aan verzoeker voorgesteld om uit elkaar te gaan en hem is een vaststellingsovereenkomst toegezonden. Een paar dagen later kreeg verzoeker te horen dat collega’s klachten tegen hem hadden ingediend. Weer een paar dagen later hebben de aandeelhouders van het bedrijf besloten om het mandaat van verzoeker met onmiddellijke ingang te beëindigen. Verzoeker stelt dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen aan de kant van de werkgever. Hij stelt dat het bedrijf doelbewust heeft aangestuurd op het scheppen van een onwerkbare situatie en daarmee het einde van de arbeidsovereenkomst. Dat heeft de werkgever gedaan door verzoeker onder druk te zetten met georkestreerde verklaringen van medewerkers, door hem valselijk te beschuldigen van seksuele intimidatie, door hem zwart te maken bij collega’s en klanten en door een showproces aanhangig te maken bij de interne klachtencommissie. Verzoeker verzoekt onder meer een billijke vergoeding van € 293.905 en een immateriële schadevergoeding van € 15.000. Niet is gebleken dat de klachten georkestreerd zijn, aldus het hof. Wel heeft de CEO ten onrechte aan verzoeker medegedeeld dat er klachten van seksuele intimidatie waren, en hij heeft die mededeling gedaan wetende dat voor dergelijke verwijten geen basis bestond in de hem bekende klachten. Het voorzienbare gevolg van dat onjuiste verwijt was dat verzoeker ten onrechte ernstig in diens persoonlijke integriteit werd aangetast en dat de druk om de arbeidsovereenkomst te beëindigen op oneigenlijke gronden werd opgevoerd. Verzoeker heeft recht op een billijke vergoeding, al is het ontslag niet volledig te wijten aan de werkgever. Met name het verwijt van seksuele intimidatie heeft tot gevolg gehad dat verzoeker zich in zijn persoonlijke integriteit aangetast heeft gevoeld en heeft kunnen voelen. De billijke vergoeding zal een component moeten bevatten ter compensatie van dat gevolg. De genoemde factoren in onderling verband bezien rechtvaardigen een vergoeding ter hoogte van € 40.000 bruto. 20-12-2018
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Webcamafperser veroordeeld voor verschillende delicten, waaronder aanranding van minderjarige meisjes via de webcam door te dreigen compromitterend beeldmateriaal onder andere via Facebook te openbaren aan personen in hun directe omgeving en afdreiging en oplichting van mannen door te dreigen via de webcam verkregen beeldmaterialen te openbaren aan personen in hun directe omgeving. Hof staat toe dat slachtoffers in categorieën worden verdeeld wat betreft de vorderingen tot immateriële schadevergoeding. Een en ander brengt het hof tot de volgende categorieën basisbedragen: a) het bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen: € 1.500, b) het pogen te dwingen tot het plegen van ontuchtige handelingen onder dreiging met verspreiding van een of meer kinderpornografische afbeeldingen: € 4.000, c) het verspreiden van een of meer kinderpornografische afbeeldingen: € 4.000, d) het dwingen tot het plegen van ontuchtige handelingen onder dreiging met verspreiding van een of meer kinderpornografische afbeeldingen: € 6.000 en e) het (pogen te) dwingen tot het plegen van ontuchtige handelingen onder dreiging met verspreiding van een of meer kinderpornografische afbeeldingen én het verspreiden van een of meer van dergelijke afbeeldingen: € 7.500. Van deze basisbedragen kan het hof afwijken op basis van de persoonlijke omstandigheden van het betreffende slachtoffer. 14-12-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Strafrecht. Verdachte wordt veroordeeld voor het zich meermalen schuldig maken aan het plegen van ontucht met zijn minderjarige dochter vanaf haar 14e levensjaar, alsmede aan verkrachting toen zij meerderjarig was. Toewijzing € 20.000 immateriële schadevergoeding aan slachtoffer. Het hof ziet geen aanleiding om het door slachtoffer gevorderde bedrag te matigen; dat er ook andere factoren een rol kunnen hebben gespeeld bij de diagnose PTSS, zoals door de verdediging naar voren is gebracht, maakt dat niet anders. 13-12-2018
- Gerechtshof Den Haag Strafrecht. Oud-leraar van basisschool veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden (reclasseringstoezicht en gedragstherapeutische behandeling) wegens seksueel misbruik van minderjarige leerling uit groep 8. De feiten dateren van ruim twintig jaar geleden, de verdachte is inmiddels 78 jaar. Gedeeltelijke toewijzing schadevergoeding benadeelde partij tot € 10.000 ter vergoeding van immateriële schade. 12-12-2018
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor een poging tot zware mishandeling, verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving door het destijds 17-jarige slachtoffer in een hotelkamer onder bedreiging met de dood en met toepassing van geweld urenlang seksueel te misbruiken en haar hierbij meermalen in het gezicht te stompen, haar keel dicht te knijpen en haar gezicht in het bed te duwen. Toewijzing immateriële schadevergoeding ad € 20.000 aan slachtoffer, waarbij in het bijzonder is gelet op de ingrijpende aard en de duur van het handelen van de verdachte, de gevolgen voor de benadeelde partij – onder meer bestaande uit lichamelijk letsel, paniekaanvallen, slaapproblemen en (andere) psychische klachten van serieus te nemen aard – en de omstandigheid dat de benadeelde partij zich onder behandeling heeft moeten stellen. 20-11-2018
- Gerechtshof Amsterdam Driepartijenovereenkomst ‘beroepspraktijkvorming’ tussen school, leerling en bedrijf betreffende een stage van leerling van ROC Amsterdam (ROC) op vliegveld van Aviapartner. De student raakt betrokken bij een bedrijfsongeval. Bij het ontkoppelen van een vliegtuigtrap is de student met zijn onderbenen bekneld geraakt tussen de koppelstang en het onderstel van de vliegtuigtrap. Hierdoor is een gecompliceerde fractuur aan zijn linkerbeen ontstaan, waaraan de student meerdere keren is geopereerd. Er is blijvend letsel. Aviapartner is aansprakelijk gehouden voor de schade van de leerling en wenst zich op grond van de driepartijenovereenkomst te verhalen op ROC. De eerste rechter wees de desbetreffende vordering van Aviapartner tegen ROC toe. De overeenkomst wordt uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het hof oordeelt dat de overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat ROC ermee heeft ingestemd dat Aviapartner niet aansprakelijk is voor schade die de student in verband met zijn stage bij Aviapartner lijdt. Voorts zijn partijen overeengekomen dat ROC een aanvullende verzekering afsluit tegen het financiële risico van ongevallen tijdens werkuren. Dat financiële risico kan naar zijn aard zowel de student als Aviapartner treffen en partijen moeten zich daarvan bewust geweest zijn. Tegen deze achtergrond brengt de overeenkomst mee dat ROC gehouden is de schade te dragen die Aviapartner lijdt als gevolg van haar aansprakelijkheid voor letsel en de daaruit voortvloeiende schade van de student in verband met zijn stage bij Aviapartner. 27-02-2018
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Eiseres stond op de opstaplocatie van de toeristische fluisterboot in de gemeente Zutphen, toen een van de hoofdtakken van de naastgelegen kastanjeboom afbrak en op een zestal mensen viel. Eiseres heeft ernstig letsel opgelopen. Eiseres vordert een verklaring voor recht dat de gemeente tekort is geschoten in haar zorgplicht voor onderhoud aan de kastanjeboom en aansprakelijk is voor de geleden en te lijden schade. Naar het oordeel van de rechtbank is de gemeente aansprakelijk voor de schade door de afgebroken tak. De rechter toetst aan de Kelderluik-criteria. De gemeente heeft volstaan met een visuele controle van de boom, terwijl was geadviseerd om nader onderzoek te doen. Het was redelijkerwijs voorzienbaar dat door het niet opvolgen van dat advies voor de onder die boom dagelijks wachtende grote groepen mensen een gevaar voor ernstige letselschade in het leven is geroepen. Causaal verband tussen het nalaten en de schade is voldoende aannemelijk. De verklaring voor recht wordt toegewezen. 04-01-2019
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Verdachte heeft zijn (ex-)vriendin neergestoken, waarna zij aan haar verwondingen is overleden. Shockschade toegekend van € 20.000 aan zowel de nicht van het slachtoffer als haar 11-jarige zoontje die allebei getuigen zijn geweest van de steekpartij. De rechtbank heeft gekeken naar bedragen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, waarbij de rechtbank opmerkt dat bij shockschade de specifieke omstandigheden van het geval zó bepalend zijn, dat verschillende strafzaken zich nooit echt goed laten vergelijken. 19-12-2018
- Rechtbank Limburg Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag door slachtoffer met een mes vijftien keer te steken in hoofd, hals en bovenlichaam. Slachtoffer heeft aan de steekpartij littekens, steekwonden en PTSS overgehouden. Toewijzing € 12.500 immateriële schadevergoeding aan slachtoffer. 18-12-2018
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat beide verdachten samen zich schuldig hebben gemaakt aan een poging tot doodslag bij een woningoverval. De hele familie is slachtoffer geworden van de overval. De man is met een honkbalknuppel meerdere malen op het hoofd geslagen en heeft ernstig blijvend letsel opgelopen. De overvallers hebben zijn vrouw met pepperspray aangevallen en haar vastgebonden met tiewraps. Ook hun zoon, die al in bed lag, is daarna vastgebonden. Hun andere zoon werd vastgebonden toen hij thuiskwam. De overvallers hebben buiten drie andere familieleden aangetroffen die op dat moment thuiskwamen. Twee van deze familieleden zijn in elkaar geslagen. De overvallers hebben pasjes, de spaarpotten van de kinderen, een personenauto en munten uit de kluis meegenomen. De man en zeven familieleden hebben zich allen als benadeelde partij gevoegd. Aan de man wijst de rechtbank € 20.000 toe ter zake van immateriële schade. Aan de overige familieleden worden bedragen tussen € 3000 en € 7000 toegekend. 11-12-2018
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat beide verdachten samen zich schuldig hebben gemaakt aan een poging tot doodslag bij een woningoverval. De hele familie is slachtoffer geworden van de overval. De man is met een honkbalknuppel meerdere malen op het hoofd geslagen en heeft ernstig blijvend letsel opgelopen. De overvallers hebben zijn vrouw met pepperspray aangevallen en haar vastgebonden met tiewraps. Ook hun zoon, die al in bed lag, is daarna vastgebonden. Hun andere zoon werd vastgebonden toen hij thuiskwam. De overvallers hebben buiten drie andere familieleden aangetroffen die op dat moment thuiskwamen. Twee van deze familieleden zijn in elkaar geslagen. De overvallers hebben pasjes, de spaarpotten van de kinderen, een personenauto en munten uit de kluis meegenomen. De man en zeven familieleden hebben zich allen als benadeelde partij gevoegd. Aan de man wijst de rechtbank € 20.000 toe ter zake van immateriële schade. Aan de overige familieleden worden bedragen tussen € 3000 en € 7000 toegekend. 11-12-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Verzoeker is door een verkeersongeval in coma geraakt. Het ongeval vond plaats toen verzoeker, die veel te hard reed in zijn auto binnen de bebouwde kom, aan het inhalen was en verweerder 1 (die eveneens in een auto reed en ingehaald werd) linksaf sloeg. Verzoeker verzoekt een verklaring voor recht dat verweerder 1 en verzekeraar Allianz hoofdelijk aansprakelijk zijn en dat zij hoofdelijk worden veroordeeld om een voorschot van € 50.000 smartengeld te betalen. Verweerders zijn aansprakelijk nu verweerder 1 in strijd gehandeld heeft met artikel 18 lid 1 RVV. In verband met eigen schuld van verzoeker zijn verweerders voor 25% aansprakelijk voor de schade. Er wordt geen billijkheidscorrectie ex artikel 6:101, lid 1 BW toegepast. Aan verzoeker is een voorschot toegekend van € 25.000 voor de geleden en nog te lijden schade. 30-11-2018
- Rechtbank Rotterdam Gedaagde heeft in groepsverband eiser in een horecagelegenheid mishandeld. Eiser heeft verwondingen opgelopen in het gezicht en psychologische klachten. In verband met het incident heeft het Schadefonds Geweldsmisdrijven reeds een bedrag van € 2.500 uitgekeerd aan eiser. De vordering van eiser als benadeelde partij in de strafzaak is niet-ontvankelijk verklaard. In deze procedure vordert eiser een verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en dat gedaagde de geleden schade dient te vergoeden, met een voorschot van € 10.000. De vordering is gebaseerd op artikel 6:162 en 6:166 BW. De rechtbank oordeelt dat gedaagde op grond van artikel 6:166 BW voor het letsel en de daaruit voortvloeiende materiële en immateriële schade aansprakelijk is. Alles in aanmerking nemend is naar het oordeel van de rechtbank een smartengeld van € 1.250 passend. Gedaagde heeft gesteld dat het door het Schadefonds uitgekeerde bedrag in mindering moet worden gebracht op de schade van eiser. De rechtbank volgt dit verweer niet. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt niet dat de wetgever met de tekst van die bepaling beoogd heeft dat een slachtoffer zijn vorderingsrecht tegenover de dader verliest na ontvangst van een uitkering van het Schadefonds. 28-11-2018
- Rechtbank Gelderland Wrongful birth. Eisers zijn echtelieden. Na een mislukte sterilisatie van de man hebben zij een vierde kind gekregen. Zij vorderen vergoeding van de schade die zij hebben geleden als gevolg van de mislukte sterilisatie, resulterend in de geboorte van het kind. Eisers vorderen in dit incident dat de rechtbank CWZ en Centramed op de voet van artikel 223 Rv zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 175.000 als voorschot op de schadevergoeding. De rechtbank oordeelt als volgt. Een provisionele eis kan in de procesinleiding maar ook in de loop van het geding worden ingesteld, zo volgt uit artikel 223 Rv. De door eisers gestelde financiële stress is voldoende aannemelijk en dringend om een inhoudelijke behandeling van hun provisionele eis te rechtvaardigen. De rechtbank acht voor kosten voor opvoeding en verzorging van het kind € 21.000 als voorschot toewijsbaar. Toewijzing van een voorschot voor verlies aan arbeidsvermogen en de gestelde weggevallen zelfwerkzaamheid is niet aan de orde. Aan smartengeld is een voorschot van € 10.000 toewijsbaar. Dit bedrag bestaat ten eerste uit tweemaal € 4.000 voor de inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht van eisers. Daarnaast is de vrouw ongewild geconfronteerd met een vierde zwangerschap en bevalling en de ingrijpende lichamelijke gevolgen daarvan. Deze inbreuk op haar lichamelijke integriteit dient als het oplopen van lichamelijk letsel te worden gekwalificeerd. De rechtbank acht een vergoeding van € 2.000 op zijn plaats. 23-11-2018
- Rechtbank Den Haag Overheidsaansprakelijkheid voor Q-koorts. Eiser is in 2012 ernstig ziek geworden door Q-koortsbesmetting en in 2013 en 2014 hebben artsen geconcludeerd dat eiser leed aan het Q-koortsvermoeidheidssyndroom. Eiser vordert een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door hem niet of onvoldoende te informeren over de bekende gevaren van Q-koorts en door te lang na te laten adequate maatregelen te treffen om hem te beschermen tegen de gevaren van Q-koorts. Ook vordert eiser een verklaring voor recht dat de Staat gehouden is om de geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade te vergoeden. De rechtbank oordeelt dat geen enkel verband gesteld of gebleken is tussen eisers (besmetting met) Q-koorts en het door hem aan de Staat verweten niet of onvoldoende informatie verstrekken over deze ziekte in de periode 2005 tot en met 2009 en het door hem aan de Staat gemaakte verwijt dat de Staat te lang heeft nagelaten om in deze periode adequate maatregelen te treffen ter bescherming tegen de gevaren van Q-koorts. Daarmee is niet voldaan aan het voor vestiging van aansprakelijkheid van de Staat vereiste causaal verband. Dit staat in de weg aan toewijzing van de vordering. 21-11-2018
- Rechtbank Rotterdam Eiser is gebeten door een herdershond die zich op het achterterrein van een handelsonderneming bevond. Hij is in het ziekenhuis aan zijn wond behandeld. Eiser vordert een verklaring voor recht dat de handelsonderneming aansprakelijk is voor het bijtincident. Hij legt hieraan ten grondslag dat de handelsonderneming als gebruiker van het bedrijfsterrein en bezitter van de hond verantwoordelijk is voor de veiligheid van de bezoekers. De bijtwond is genezen, maar door het incident kan eiser naar eigen zeggen zijn werkzaamheden als automonteur niet meer uitvoeren. Hij heeft dan ook zijn onderneming moeten opheffen. Naast materiële schade heeft eiser ook immateriële schade geleden. De handelsonderneming stelt dat sprake is van eigen schuld, omdat eiser niks op het achterterrein te zoeken zou hebben gehad en de hond zou hebben uitgedaagd. De vordering tot vergoeding van materiële schade is door eiser op geen enkele wijze onderbouwd. Het door de bijtwond ontstane letsel is niet onderbouwd met de daartoe benodigde medische bescheiden. Voorts heeft eiser desgevraagd op de comparitie van partijen niet kunnen toelichten waarom hij met een hechting in zijn onderarm zijn werk als autohandelaar niet meer kon doen. Tijdens de comparitie heeft eiser gesteld dat, gezien de medische kwetsuur, een bedrag van € 2.500 à € 3.500 aan immateriële schadevergoeding redelijk is. Eiser heeft de hoogte van het door hem gevorderde bedrag niet van een nadere toelichting voorzien, noch naar concrete jurisprudentie verwezen. Gelet op hetgeen door partijen aan de orde is gesteld omtrent de immateriële schade, mede in aanmerking nemend de smartengeldvergoedingen die in de rechtspraak in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, wordt deze geschat op € 500 en toegewezen. 14-11-2018
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Verdachte heeft het slachtoffer met een vuurwapen tegen het gezicht geslagen. Het slachtoffer heeft hierdoor ernstig oogletsel opgelopen. Het linkeroog van het slachtoffer moest, als gevolg van deze zware mishandeling, operatief worden verwijderd. De rechtbank oordeelt dat het handelen van verdachte een zeer ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, die de gevolgen van hetgeen hem is overkomen altijd met zich zal blijven dragen. Dit blijkt ook uit de verklaring van het slachtoffer ter terechtzitting. Daarin heeft hij tevens verklaard dat het feit ook langdurige angst, woede en verdriet bij hem heeft veroorzaakt. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. De benadeelde vordert € 30.000 aan immateriële schadevergoeding. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op € 20.000. 26-09-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht. Veroordeling voor poging tot diefstal en diefstal. De benadeelde partij vordert immateriële schade na diefstal van goederen uit een woning. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel kan op grond van artikel 6:106 lid 1 BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van onveiligheid en wantrouwen vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet gesteld. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen. 10-07-2018
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. In 2017 heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij verzoekster letsel heeft opgelopen. Zij liep over een trottoir in Den Haag en hield wegens de regen een paraplu opgestoken vast. Zij is vervolgens tegen een tram van HTM aangelopen. HTM is van mening dat er feiten en omstandigheden zijn die aan verzoekster kunnen worden toegerekend. Verzoekster verzoekt bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc Rv voor recht te verklaren dat HTM aansprakelijk is voor de gehele materiële en immateriële geleden en nog te lijden schade zonder enige vorm van eigen schuld. Verzoekster heeft aan haar verzoek artikel 6:162 BW ten grondslag gelegd, aangezien de trambestuurder in strijd met een wettelijke plicht, althans in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid heeft gehandeld. De kantonrechter is echter van oordeel dat de onderhavige kwestie zich niet leent voor een beoordeling in deelgeschil. Daartoe is allereerst van belang dat zowel uit de stukken als op zitting duidelijk is geworden dat de feiten die relevant zijn in het kader van een beoordeling over de mate van eigen schuld, in deze zaak nog niet vast staan. Partijen verschillen van lezing over de toedracht. Het verzoek wordt op grond van artikel 1019z Rv afgewezen. 27-06-2018
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Er heeft een arbeidsongeval plaatsgevonden waarbij verzoeker van een ladder af is gevallen. Op de dag van het ongeval was verzoeker in dienst bij uitzendbureau Flextra, dat verzoeker had uitgeleend aan Het Nieuwe Ambacht voor schilderwerkzaamheden. Verzoeker verzoekt een verklaring voor recht dat Flextra en Het Nieuwe Ambacht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. Verzoeker heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat Het Nieuwe Ambacht tekortgeschoten is in de op haar rustende zorgplicht ex artikel 7:658 BW door een onveilig arbeidsmiddel (ladder) ter beschikking te stellen voor de te verrichten werkzaamheden. Op grond van bestendige rechtspraak heeft het tekortschieten van Het Nieuwe Ambacht tevens als tekortschieten van Flextra te gelden, aldus verzoeker. Zowel een formele als materiële werkgever dient een veilig arbeidsmiddel ter beschikking te stellen aan de werknemer, aldus de kantonrechter. Dit was in casu onder de gegeven omstandigheden niet het geval. De kantonrechter volgt Flextra niet in haar ingenomen standpunt dat verzoeker had moeten weigeren zijn werkzaamheden te verrichten als hij de ladder onveilig vond en dat de gevolgen van het ongeval om die reden (deels) voor zijn rekening en risico dienen te komen. Flextra en Het Nieuwe Ambacht zijn hoofdelijk aansprakelijk. Hun verzekeraars dienen de schade te vergoeden. 09-01-2018
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Verzoeker heeft tijdens zijn werkzaamheden een vorkheftrucklepel van tussen de 100 en 125 kilogram op zijn voet gekregen. Naast lichamelijk letsel heeft verzoeker ook psychische klachten ontwikkeld. Hij verzoekt een verklaring voor recht dat zijn werkgever aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade. Hij stelt dat de werkgever de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden door een onveilig arbeidsmiddel ter beschikking te stellen. De kantonrechter stelt voorop dat een werkgever ervoor moet zorg dragen dat het gebruik van een arbeidsmiddel, in casu een vorkheftruck, geen gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van een werknemer en dat de werkgever verantwoordelijk is voor de (technische) veiligheid van het arbeidsmiddel. De werkgever kan zich ook niet met succes beroepen op het feit dat zij de vorkheftruck in bruikleen had van een professionele partij die had toegezegd voor aflevering aan werkgever de vorkheftruck te controleren of het voldeed aan alle eisen. In de verhouding tot verzoeker heeft die partij te gelden als een hulppersoon van werkgever en is werkgever voor de fouten van haar contractuele wederpartij aansprakelijk. Het verzoek wordt toegewezen. 14-12-2017
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor mishandeling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend. Verdachte heeft slachtoffer in een uitgaansgelegenheid twee vuistslagen tegen het hoofd gegeven, waardoor het slachtoffer ten val is gekomen. Ten gevolge daarvan heeft het slachtoffer een hersenbeschadiging opgelopen, die cognitieve klachten en een PTSS met zich heeft gebracht. Dit heeft een knik in het functioneren van het slachtoffer teweeggebracht. Volledige toewijzing immateriële schadevergoeding ad € 25.000. 05-04-2017
Centrale Raad van Beroep
- Centrale Raad van Beroep Appellant komt niet in aanmerking voor verzochte bevordering. Immateriële schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn. 13-12-2018
- Centrale Raad van Beroep Arbeidsongeschiktheid kort na start eigen bedrijf geeft geen aanleiding tot afwijken van het uitgangspunt bij het vaststellen van het maatmaninkomen. 06-12-2018
- Centrale Raad van Beroep Percentage arbeidsongeschiktheid WGA-uitkering is juist vastgesteld. Zorgvuldig medisch onderzoek. 05-12-2018
- Centrale Raad van Beroep WIA-uitkering is terecht beëindigd. WSW-indicatie ontzegt niet iedere betekenis gebruikelijk toetsingskader. 28-11-2018
- Centrale Raad van Beroep Vermogensschade en immateriële schade door openbaring arbeidsverleden en persoonsgegevens (ex-)medewerker Defensie onvoldoende aannemelijk gemaakt. 15-11-2018
- Centrale Raad van Beroep Onterecht strafontslag geeft geen aanleiding tot vergoeding immateriële schadevergoeding vanwege aantasting in eer en goede naam. 08-11-2018
- Centrale Raad van Beroep Terechte weigering WIA-uiterking. Zorgvuldig medisch onderzoek. Geen aanleiding tot benoemen deskundige. Eerlijk proces. 07-11-2018
- Centrale Raad van Beroep Geen schending zorgplicht Erasmus Universiteit Rotterdam vanwege val over losliggende kabelhaspel. 01-11-2018