Naar boven ↑

Update

Nummer 24, 2019
Uitspraken van 12-06-2019 tot 17-06-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

RIVM: Elk jaar verliezen circa 280 mensen lichaamsdelen tijdens werkzaamheden met machines; een verdiepend onderzoek.

Openbaar Ministerie start rechtszaak tegen MH17-verdachten?

EU-landen en autofabrikanten delen informatie voor meer verkeersveiligheid.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Automobilist doet geslaagd beroep op overmacht.
Een automobilist heeft een fietser aangereden die op de autorijbaan tegen het verkeer in fietste. De fietser liep hierbij ernstig letsel op. Vivat (WAM-verzekeraar van de automobilist) heeft hierna de bonus-maluskorting van de automobilist verlaagd, schadevrije jaren verminderd en de premie verhoogd. De automobilist beroept zich op overmacht en vordert dat Vivat de opgebouwde schadevrije jaren herstelt en te veel betaalde premie terugbetaald. Gelet op de verkeerssituatie en de omstandigheden ter plaatse concludeert de kantonrechter (PS 2019-0825) dat het zo onwaarschijnlijk was dat een fietser zich op die plek zou bevinden, dat de automobilist met deze gedraging (fout) geen rekening hoefde te houden. Voorts maakt de omstandigheid dat hij (nog) bezig was met het maken van de bocht, dan wel deze net had afgerond, dat de automobilist onmogelijk tijdig heeft kunnen anticiperen op de plots tegemoetkomende fietser. Van de automobilist kon redelijkerwijs ook niet verwacht worden dat hij langer naar rechts was blijven kijken om te controleren of daar vandaan verkeer kwam, zoals Vivat aanvoert. De automobilist diende immers rekening te houden met de veel plausibelere mogelijkheid dat van links verkeer kwam. Bovendien is voldoende gesteld dat hij in ieder geval vr het maken van de bocht zowel naar links als naar rechts heeft gekeken, omdat vanwege het tijdelijk omgelegde fietspad van beide richtingen verkeer kon komen. Tot slot kan in de snelheid waarmee hij reed evenmin een verwijt aan zijn zijde worden gevonden. De kantonrechter wijst de vordering toe.

Ouders vermoorde studente krijgen vergoeding shockschade.
Strafrecht. Ex-vriend steekt Utrechtse studente dood in haar woning. Veroordeling voor moord en belaging. De vader, moeder en broer van het slachtoffer voegen zich als benadeelde partij. De vordering zowel de vader als moeder wegens immaterile schade wordt door de rechtbank (PS 2019-0833) begroot voor ieder een bedrag van 30.000. Uit de slachtofferverklaring van de moeder blijkt dat zij het ontzettend moeilijk heeft gevonden dat zij het lichaam van haar dochter al die tijd niet heeft mogen zien of aanraken. Toen haar ouders eindelijk bij hun dochter mochten, werden zij ook al waren haar vele verwondingen afgedekt met huidkleurige tape geconfronteerd met haar zwaargehavende lichaam. Zowel bij de vader als de moeder is als gevolg van de directe confrontatie met de ernstige gevolgen van de moord op hun dochter PTSS gediagnostiseerd. Zij zijn daarvoor onder behandeling van (onder meer) een psycholoog. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders als gevolg van deze confrontatie langdurig ernstige klachten zullen ondervinden, en voor de verwerking van de traumatische gebeurtenissen langdurig zullen worden behandeld. De rechtbank is ervan overtuigd dat de dood van het slachtoffer ook op het leven van haar broer een desastreuze invloed heeft gehad, maar bij zijn vordering ontbreekt een nadere schriftelijke onderbouwing van een psychisch erkend ziektebeeld. Dit vraagt om nader en aanvullend onderzoek, maar omdat dit een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren wordt zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard.

Dochter doodgestoken vader krijgt vergoeding shockschade.
Strafrecht. Conclusie advocaat-generaal over beroep op noodweer(exces) naar aanleiding van een doodslag en vordering benadeelde partij wegens shockschade. Verdachte heeft het slachtoffer met een mes meerdere malen gestoken als gevolg waarvan het slachtoffer is komen te overlijden. De dochter van het slachtoffer heeft zich gevoegd als benadeelde partij en heeft 35.000 toegewezen gekregen wegens shockschade. Zij was ten tijde van het misdrijf 13 jaar en heeft moeten zien hoe haar vader, met wie zij een goede band had, met een mes werd aangevallen. Vervolgens heeft zij naast haar bloedende/stervende vader op straat gezeten. Ten gevolge hiervan is zij gediagnosticeerd met het posttraumatisch stresssyndroom. In cassatie wordt de omvang van de toegewezen vergoeding voor shockschade bestreden. De advocaat-generaal (PS 2019-0835) concludeert tot verwerping van het beroep. De raadsman van de verdachte heeft slechts aangevoerd dat de stijgende tendens in de toegekende bedragen zoals die volgens hem naar voren komt uit een tweetal uitspraken, echt moet worden bekeken in een civiele procedure. Enige inhoudelijke onderbouwing waarom dit niet zou kunnen plaatsvinden in een strafvorderlijke procedure, vindt de advocaat-generaal daarin niet terug. Ook ontbreekt enig verweer waarom het gevorderde bedrag van 35.000, gelet op de duur en de intensiteit van het letsel en de verwachting ten aanzien van het herstel, te hoog zou zijn. De motivering van het hof komt de advocaat-generaal niet onbegrijpelijk voor.

Officier van dienst schiet soldaat dood, vader verzoekt schadevergoeding (Mirzoyan/Armenia).
Mensenrechten. De officier van dienst verweet een soldaat dat hij zonder toestemming was binnengekomen en op slippers liep in plaats van legerschoeisel. Hoewel de soldaat zijn fout toegaf en probeerde de ruimte te verlaten, schold de officier hem uit en duwde hem tegen de muur. Vervolgens richtte hij zijn geweer op het hoofd van de soldaat en schoot waarna deze in het ziekenhuis overleed. De vader stelt dat Armeni gefaald heeft het recht op leven van zijn zoon te beschermen en klaagt over de onmogelijkheid zijn immaterile schade (verzoekt 300.000) vergoed te krijgen. Het EHRM (PS 2019-0836) is bereid te aanvaarden dat, in de bijzondere omstandigheden van de onderhavige zaak, de tuchtprocedure tegen de bevelhebbers van de militaire eenheid een erkenning door de binnenlandse autoriteiten betekende van de schending van de positieve verplichting om het recht op leven van de zoon van de verzoeker te beschermen. Ten aanzien van de immaterile schade oordeelt het EHRM dat er geen effectief rechtsmiddel openstond voor de verzoeker nu de Armeense wet geen mogelijk bood om immaterile schade vergoed te krijgen. Naar het oordeel van het EHRM is de mogelijkheid voor nabestaanden om schadevergoeding te krijgen voor geleden immaterile schade als gevolg van het verzuim van de autoriteiten om het recht op leven van een kind te beschermen, een essentieel onderdeel van een effectief rechtsmiddel (art. 13 EVRM). Het EHRM wijst een vergoeding van 15.000 toe.

Hoge Raad: forfaitair rendement box 3 niet meer haalbaar voor de jaren 2013 en 2014.
De regeling van de vermogensrendementsheffing in de Wet inkomstenbelasting 2001 (box 3, inkomen uit sparen en beleggen) bevat een forfaitair rendementspercentage van vier procent. Bij de totstandkoming van dat percentage heeft de wetgever zich op het standpunt gesteld dat die vier procent voor een lange reeks van jaren haalbaar mag worden geacht zonder dat belastingplichtigen daar (veel) risico voor hoeven te nemen. De Hoge Raad (PS 2019-0853 van ECLI:NL:HR:2019:816) heeft geoordeeld dat die vier procent voor de jaren 2013 en 2014 niet meer haalbaar was zonder dat belastingplichtigen daar (veel) risico voor hoeven te nemen. Het persbericht hierover is hier te vinden.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Moana Mellaard
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

I. Tillema, Commercile actoren in massaschadezaken pionieren tussen toegang tot het recht en claimcultuur, Ars Aequi 2019/06, p. 506 t/m 515.
Onlangs werd de Wet afwikkeling massaschade in een collectieve actie vastgesteld. Dat betekent dat het in de toekomst mogelijk wordt om in een collectieve actie ex artikel 3:305a BW ook een vordering tot schadevergoeding in geld in te stellen. De auteur blikt in deze Rode Draad terug op de ervaringen die in vijfentwintig jaar zijn opgedaan met collectieve afwikkeling van massaschade, in het bijzonder op de bijdrage van commercile belangenbehartigers aan de toegang tot het recht en de keerzijde daarvan, een claimcultuur. De auteur geeft naar aanleiding van deze ervaringen eveneens een vooruitblik.

Qian Wang, In a Cage of Law: Liability Imputation System in the Tort Law on Kept Animals A Chinese-German Comparitive Study, European Review of Private Law 2019, jrg. 27, nr. 3, p. 617-645.
This Article references the German tort law on animal keepers liability for an historical and comparative legal analysis, bringing more light to the Chinese system of liability. The imputation of liability for damages caused by kept animals found in Chinas Tort Law is a unique, synthetic, and multidimensional dual system. On the one hand, hazard-based liability is the dominant factor, and on the other is fault-based liability the auxiliary factor. The Tort Law on kept animals is oriented towards the types of liability for damages caused by kept animals, rather than towards categories of animal types, and it categorizes liability degrees under both normal and special circumstances. While underlining the merits achieved by this liability imputation system in terms of its structure (on the macro-level), this Article also probes into the problems and difficulties arising out of some key junctures (on the micro-level), especially as the system is put into practice and its operational complexity is revealed. Because of the strong affinity of the Chinese civil law, and especially tort law, with its German counterpart, this Article references the German tort law on animal keepers liability for an historical and comparative legal analysis, bringing more light to the Chinese system of liability.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep

Antillen