Naar boven ↑

Update

Nummer 26, 2019
Uitspraken van 25-06-2019 tot 01-07-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Zomervakantie
Graag attenderen wij u erop dat de PS Updates-nieuwsbrief in verband met de zomervakantie vanaf heden tweewekelijks wordt verstuurd. Met ingang van 26 augustus a.s. ontvangt u de nieuwsbrief weer wekelijks.


Annotatie
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie:

Annotatie mr. F.M. (Femke) Ruitenbeek-Bart: Geen immaterile schadevergoeding wegens streng detentieregime.
Van aantasting in de persoon op andere wijze (art. 6:106 onder b BW) kan ook sprake zijn buiten aanwezigheid van geestelijk letsel. Anders dan het Blauw oog-arrest suggereerde, zijn deze gevallen niet te duiden als uitzondering op het uitgangspunt dat sprake moet zijn van geestelijk letsel, maar als een autonome categorie van persoonsaantastingen. Of daarvan sprake is, hangt af van de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde. De enkele schending van een fundamenteel recht is evenwel onvoldoende om van een dergelijke persoonsaantasting te kunnen spreken. De annotatie bespreekt het arrest van de Hoge Raad (PS 2019-0469) tegen de achtergrond van de conclusie van advocaat-generaal Hartlief en signaleert enkele uitspraken waarin al aan het EBI-arrest gerefereerd is. De annotatie kunt u hier lezen.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Afhandeling schade door gaswinning in Groningen wordt volledig publiek.

De blootstelling aan ultrafijn stof rond Schiphol kan kortdurend effect hebben op de gezondheid, blijkt uit onderzoek van het RIVM.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Mag een hoger smartengeld worden gevorderd in een civiele zaak nadat er in de strafzaak al over is beslist?
De zaak gaat om schadevergoeding na mishandeling door de echtgenoot. De rechter (PS 2019-0893) oordeelt als volgt. Uit de wettekst, uit de toelichting daarbij en uit de commentaren kan niet worden afgeleid dat iedere vordering van een benadeelde partij in het strafproces als een voorwaardelijke vordering moet worden gezien, dan wel als een voorschot op de totale schade. Uit artikel 361 Sv volgt dat, indien de strafrechter oordeelt dat de vordering een onevenredige belasting legt op het strafproces, de benadeelde (deels) in zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dat betekent dat de benadeelde het niet-ontvankelijk verklaarde deel van zijn vordering aan de burgerlijke rechter mag voorleggen. Uit het door eiseres ingevulde formulier tot voeging blijkt dat zij haar vordering tot betaling van immaterile schade niet heeft ingediend als voorschot op de nog nader te begroten schade. Uit het strafvonnis volgt zonneklaar dat de gehele door eiseres ingediende vordering tot vergoeding van haar immaterile schade van 31.785 bedroeg. Zij heeft geen voorbehoud gemaakt om dit deel van haar schade nader te begroten. Slechts voor het niet toegewezen gedeelte ( 26.785) kan eiseres dus haar vordering aan de burgerlijke rechter voorleggen. Voor zover zij nu een hoger bedrag wenst te vorderen, zal dat meerdere moeten worden afgewezen.

Groningse aardbevingsschade en smartengeld.
Schade door bodembeweging als gevolg van gaswinning. Waardedaling agrarisch onroerend goed. Eisers vorderen naast materile schadevergoeding, NAM te veroordelen tot betaling van 150.000 bij wege immaterile schadevergoeding. Aan die vordering ligt het volgende ten grondslag. Eiser 1 en zijn echtgenote lijden enorm door de schade die de gaswinning met zich heeft gebracht en de wijze waarop NAM omgaat met de schadeafhandeling. Eiser 1 en zijn echtgenote hebben jarenlang moeten wachten op uitsluitsel van de kwaliteitscommissie, waarvoor de NAM verantwoordelijk is. Eiser 1 heeft hartklachten gekregen en deze klachten vloeien rechtstreeks voort uit het feit dat hij zich geconfronteerd ziet met schade, alsook met een uiterst trage afhandeling van deze schade. Er is sprake van ernstig gederfde levensvreugde en de angst dat eiser 1 het loodje zal leggen. De rechtbank (PS 2019-0878) is van oordeel dat niet aan de stelplicht is voldaan. Eiser 1 heeft ervoor gekozen zijn gestelde schade aan te melden voor beoordeling binnen de Pilot Waardedaling Agrarische Bedrijfspanden. Waarom de lange duur van dat traject aan NAM moet worden toegerekend, heeft eiser 1 niet anders gemotiveerd dan met de stelling dat de deskundigen hulppersonen van NAM zijn waarvoor NAM aansprakelijk is. Het is hoe dan ook eiser 1s eigen keus geweest mee te (blijven) doen aan de pilot. De nu geponeerde stellingen zijn tevens verre van toereikend om te kunnen komen tot het oordeel dat en in welke mate sprake is van hartfalen en al helemaal om te kunnen vaststellen dat schadeafhandeling door NAM de oorzaak is van dat hartfalen. De rechtbank wijst de vordering die ziet op immaterile schade af.

Eigen schuld passagier die in taxi opstaat, valt en letsel oploopt?
Een passagier van een taxibusje gaat tijdens de rit lopen en komt, als de chauffeur hard remt, met haar schouder tegen het dashboard ten val, met een wervelfractuur tot gevolg. De passagier stelt het taxibedrijf aansprakelijk voor haar letselschade. Het taxibedrijf heeft haar beroep op artikel 8:1148 lid 1 BW (overmacht) onvoldoende onderbouwd. Het beroep op die bepaling faalt dan ook, aldus het hof (PS 2019-0881). Het bedrijf heeft ook aangevoerd dat sprake is van eigen schuld. Uit artikel 8:1155 BW volgt dat stelplicht en bewijslast van het beroep op eigen schuld, net als bij een beroep op artikel 6:101 BW, op de vervoerder rusten. Uit de wetsgeschiedenis wordt niet duidelijk hoe artikel 8:1155 BW zich verhoudt tot artikel 6:101 BW. In de literatuur wordt aangenomen dat artikel 8:1155 BW in zoverre niet aan artikel 6:101 BW derogeert, dat net als bij artikel 6:101 BW de schade eerst wordt verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen en dan wordt beoordeeld of een andere verdeling dient plaats te vinden wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval. Het hof zal van deze maatstaf uitgaan. Derhalve wordt aan het bedrijf een bewijsopdracht gegeven.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Janou Kempkes
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen