Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Nieuws
De afgelopen weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Persoon glijdt uit en komt onder voorwiel van de bus terecht.
Eiser is uitgegleden en met zijn voet onder het voorwiel van een bus terechtgekomen. Eiser vordert een verklaring voor recht dat Veolia (busmaatschappij) onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld en dat Veolia en NN (WAM-verzekeraar van de bus) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade. Eiser stelt dat zijn voet is klem komen te zitten onder het wiel en dat de buschauffeur is gestopt. Volgens eiser is de bus toen voor een tweede keer opgetrokken en met een draaiende beweging over zijn voet gereden waardoor het letsel is ontstaan. Veolia en NN beroepen zich op overmacht en eigen schuld. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af, het beroep op overmacht slaagt. De rechtbank (PS 2019-1040) oordeelt dat het verkeersongeval zoals bedoeld in artikel 185 WVW is ontstaan als gevolg van de gedragingen van eiser (met onverminderde snelheid de bus naderen en uitglijden). Gelet op de korte tijd waarin de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld is sprake van een ongeval (te wijten aan eiser), ook al is er sprake van twee van elkaar te onderscheiden bewegingen van de bus.
Met dank aan Stichting PIV voor het publiceren van deze uitspraak.
Werkgever niet aansprakelijk na val werkneemster tijdens ophangen kerstkaarten.
Deelgeschil. Verzoekster is onder werktijd gevallen over kratten toen zij een kerstkaart ophing. Hierbij liep zij letsel aan haar heup op. Zij vordert een verklaring voor recht dat PsyQ (werkgever) aansprakelijk is voor de door haar geleden en nog te lijden schade. De rechtbank (PS 2019-1042) wijst de vordering af. Er is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, te weten het tijdens/door het ophangen van een kerstkaart aan een muur onvoldoende oplettend zijn en daardoor ten val komen over twee kratten die gezien hun omvang (2 meter) voldoende zichtbaar moeten zijn voor oplettende werknemers, zodat in verband daarmee op een werkgever geen bijzondere zorgplicht rust. Het ophangen van kerstkaarten is wellicht een veelvoorkomende handeling gedurende de kerstperiode, maar deze handeling vormt geen onderdeel van de opgedragen werkzaamheden en wordt ook door mensen in de privsfeer gedaan.
Moeder en zoon vorderen schadevergoeding na willekeurige mishandeling.
Een man is veroordeeld voor mishandeling van een moeder en zoon. De moeder vordert materile ( 103) en immaterile ( 23.500) schadevergoeding. Zij heeft ernstig hersenletsel en een breuk in het spaakbeen opgelopen. Zij is nu erg angstig (blijft het liefst binnen), lichtgeraakt en altijd moe. De rechtbank (PS 2019-1038) wijst de materile schade geheel en de immaterile schade gedeeltelijk (tot 2.500) toe, omdat de vordering verder niet voldoende is onderbouwd. De zoon vordert ook materile ( 103) en immaterile ( 23.500) schadevergoeding. Hij heeft een hersenschudding en een scheurwond op de kin opgelopen. Hij heeft nu regelmatig last van nachtmerries, is veel boos, kan zich slecht concentreren en vergeet veel. De rechtbank wijst de materile schade geheel en de immaterile schade gedeeltelijk (tot 1.500) toe. Dit bedrag is vooral gebaseerd op het fysieke letsel dat de zoon heeft opgelopen, de vordering tot shockschade is onvoldoende onderbouwd. Een politieambtenaar voegt zich ook als benadeelde partij wegens belediging en vordert 100 aan immaterile schadevergoeding. De rechtbank wijst de vordering af, omdat onvoldoende is gebleken dat de politieambtenaar als gevolg van het bewezen geachte feit rechtstreeks immaterile schade heeft geleden.
Vordering tot hogere vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen.
Vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Vrouw heeft als autobestuurder letselschade opgelopen bij verkeersongeval, ASR is de verzekeraar van de andere automobilist. Haar belangenbehartiger vindt het ontvangen bedrag ( 3.000) te laag, hij heeft namelijk ruim 19.000 bij ASR in rekening gebracht. De rechtbank (PS 2019-1035) wijst de vordering af. Gesteld noch gebleken is dat deze zaak zoveel uren werk rechtvaardigt, en dan ook nog tegen het daarvoor in rekening gebrachte uurtarief, waarbij ten onrechte geen onderscheid is gemaakt tussen juridisch werk en administratieve werkzaamheden of reistijd, en waarbij daarbovenop ook nog een meer dan kostendekkend bedrag wordt gerekend voor gemaakte reiskosten. Daarnaast merkt de rechtbank nog op dat een hoog specialistentarief in het algemeen alleen gerechtvaardigd is bij ingewikkelde zaken. Van een specialist wordt verwacht dat hij zijn specialistische kennis ook aantoonbaar op peil houdt. Dat is bij eiser evenmin het geval. Hij is al jaren geen advocaat meer en is ook niet aangesloten bij enige organisatie die waakt over de kwaliteit van zijn werkzaamheden.
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Moana Mellaard
PS Updates
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
N. van Tiggele-van der Velde, Het asbestverbod: over verzekeringsdekking van dakbedekking, Aansprakelijkheid, Verzekering Schade 2019/21, afl. 4.
Het verbod op asbestdaken leidde in 2014 alweer bij verzekeraars tot de oprichting van een Issuecommissie Asbest en tot maatregelen op polisniveau. Vanuit de gedachte dat het vervangen van een asbestdak de primaire verantwoordelijkheid van de dakeigenaren is, besloten veel verzekeraars de dekking te wijzigen (lees: te beperken). De auteur heeft dat wonderlijk gevonden want waarom zou de toekomstige gehoudenheid tot vervanging van een dak de dekking anno nu mogen benvloeden?
E.C.M. Esveld, Affectieschade gedekt?, Aansprakelijkheid, Verzekering Schade 2019/24, afl. 4.
Sinds begin dit jaar hebben naasten en nabestaanden recht op vergoeding van affectieschade. In dit artikel biedt de auteur inzicht in de huidige dekking van affectieschade door first-partyverzekeringen en onderzoekt daarnaast de vraag of een behoorlijke verzekering op grond van de artikel 7:611 BW-jurisprudentie deze schade behoort te dekken.
E.J. Wervelman, Kroniek van de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering 2014-2019 (Deel I), Aansprakelijkheid, Verzekering Schade 2019/25, afl. 4.
De auteur gaat in deze bijdrage in op de belangrijkste ontwikkelingen rondom particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in de periode 2014-2019. De kroniek besteedt aandacht aan het karakter van deze verzekering door uitwerking van het onderscheid tussen schade- en sommenverzekeringen. De schending van de mededelingsplicht en het begrip arbeidsongeschiktheid komen aansluitend aan de orde, gevolgd door een uiteenzetting van de claimbehandeling, waarna ook de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek is besproken. Tot slot zijn enkele beslissingen behandeld rondom het einde van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en het recht op uitkering.
Y. Bosschaart, annotatie bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 juni 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5058 [Aansprakelijkheid van personenvervoerder. Overmacht. Eigen schuld.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2019/114, afl. 7.
Deze zaak heeft betrekking op de aansprakelijkheid van een taxibuschauffeur voor de schade van een passagier die tijdens de rit is gaan lopen en ten val is gekomen. De personenvervoerder beroept zich op overmacht en eigen schuld. Naar de mening van de auteur is aan de eerste voorwaarde voor een geslaagd beroep op overmacht voldaan. De chauffeur heeft immers niet kunnen vermijden dat appellante door de bus ging lopen. Desondanks is de auteur van mening dat het beroep op overmacht niet slaagt, omdat aan de tweede voorwaarde niet is voldaan. In het kader van die tweede voorwaarde voor een geslaagd beroep op overmacht is volgens haar van belang dat de chauffeur voldoende tijd had om maatregelen te treffen om schade te voorkomen. Het hof oordeelt volgens de auteur dan ook terecht dat het beroep op overmacht niet slaagt.
V. Oskam, annotatie bij Rechtbank Amsterdam 27 mei 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:4002 [Overmacht. Aanrijding fietser door automobilist. Bonus/malusregeling motorrijtuigenverzekering.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2019/122, afl. 7.
De discussie over de vraag of sprake is van overmacht wordt niet zoals normaliter tussen de automobilist en de aangereden fietser (althans diens verzekeraars) gevoerd, maar tussen de automobilist en diens verzekeraar. Volgens de auteur overweegt de rechtbank terecht dat de beslissing van de verzekeraar om jegens de fietser geen beroep op overmacht te doen (en dus wel een gedeelte van de schade te vergoeden) de verzekerde automobilist niet bindt in zijn verhouding tot zijn verzekeraar. Hierbij geeft de rechtbank aan het van belang te vinden dat de verzekeraar over deze uitgekeerde schadevergoeding aan de fietser niet heeft overlegd met de verzekerde automobilist. De auteur vraagt zich echter af of deze omstandigheid echt relevant is. Op grond van de polisvoorwaarden zal de verzekeraar immers bevoegd zijn zelf zonder overleg met of toestemming van de verzekerde de schade af te wikkelen of de strategie te bepalen.
E.A.L. van Emden L.H. Rijkema, annotatie bij Kantonrechter Rechtbank Gelderland 22 mei 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2220 [Eigen schuld. Werkgeversaansprakelijkheid. Risicoaansprakelijkheid.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2019/125, afl. 7.
Interessant is volgens de auteurs vooral de afbakeningsvraag, dus de vraag wanneer het eigenschuldregime nu precies van kleur verschiet. In het Apothekerslade-arrest spreekt de Hoge Raad over schade opgelopen in de uitvoering van werkzaamheden en schade binnen dienstverband. Dat criterium werd ook gebruikt in Hof s-Gravenhage 17 juli 2008, r.o. 10, waar art. 6:170 BW toepassing vond, maar vervolgens bewuste roekeloosheid werd aangenomen. Ook in het hier besproken vonnis werd bepalend geacht of de schade binnen het dienstverband is geleden. Dit op art. 7:658 BW gente criterium lijkt in lijn met het juridisch kader, maar is wel vrij open.
J.P. Quist, annotatie bij Gerechtshof Den Haag 21 mei 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1266 [Hoger beroep deelgeschil. Werkgeversaansprakelijkheid. Uitglijden werknemer op gladde vloer. In de uitoefening van de werkzaamheden. Schending zorgplicht.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2019/128, afl. 7.
Het hof heeft zijn uitspraak uitvoerig gemotiveerd en het is ingegaan op de maatregelen die in deze zaak van Aldi hadden mogen worden verwacht. Aan dit arrest kan volgens de auteur evenwel een ruimere strekking worden toegekend. De door het hof uitgewerkte veiligheidsmaatregelen kunnen binnen de supermarktbranche (en daarmee vergelijkbare bedrijfstakken) worden gebruikt als leidraad waaraan (minimaal) voldaan moet zijn wil de werkgever met kans op succes betogen dat hij heeft voldaan aan de op hem rustende zorgplicht. Dat is al met al nog een hele opgave. Maar dat is dan weer in lijn met vaste rechtspraak. Immers, niet snel kan worden aangenomen dat de werkgever aan zijn zorgplicht heeft voldaan.
Hoge Raad
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Strafrecht. Veroordeling voor ontucht met minderjarig nichtje (14/15 jaar). Zij vordert materiële (€ 283,41) en immateriële schadevergoeding (€ 15.000). De materiële schadevergoeding wordt geheel toegewezen. Met betrekking tot de immateriële schadevergoeding acht de rechtbank een bedrag van € 5.000 billijk. 01-08-2019
- Rechtbank Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor mishandeling. Slachtoffers (een moeder en zoon) voegen zich als benadeelde partij. De rechtbank wijst aan de moeder materiële (€ 103) en immateriële schade (€ 2.500) toe. De rechtbank wijst aan de zoon tevens materiële (€ 103) en immateriële schade (€ 1.500) toe. 31-07-2019
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Verzoekster is onder werktijd gevallen tijdens het ophangen van kerstkaarten en liep letsel op aan haar heup. Werkgever niet aansprakelijk. De verrichte handeling vormt geen onderdeel van de werkzaamheden en wordt door mensen ook in de privésfeer verricht. 15-05-2019
- Rechtbank Midden-Nederland Vergoeding van buitengerechtelijke kosten in zeven gevallen. Eiseres heeft meer aan voorschotten gedeclareerd dan ASR wil betalen. De rechtbank wijst in drie dossiers een beperkt bedrag toe, de overige vier vorderingen worden afgewezen. 17-04-2019
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Verzoek tot bevoorschotting en vergoeding buitengerechtelijke kosten. De rechtbank wijst de verzoeken af. Het verzoek tot bevoorschotting is niet nader toegelicht of onderbouwd. Het verzoek tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten lijkt zo te zijn gepresenteerd dat er eerder sprake is van een incassoprocedure. Hiervoor is een deelgeschilprocedure niet bedoeld. 20-02-2019
- Rechtbank Midden-Nederland Vrouw heeft letselschade opgelopen bij verkeersongeval, ASR is de verzekeraar van de andere automobilist. Haar belangenbehartiger vordert een hogere vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. De rechtbank wijst de vordering af. 12-09-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Vrouw heeft letsel opgelopen bij een verkeersongeval. Belangenbehartiger vindt het ontvangen bedrag (€ 3.500) te laag en vordert € 7.500. De kantonrechter wijst de vordering af. Er is sprake van een relatief eenvoudige zaak waarbij een hoog specialistentarief in rekening is gebracht. Daarnaast wordt er geen onderscheid gemaakt tussen kosten voor verschillende werkzaamheden. 12-09-2018
Antillen
- Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Heeft Curaçao jegens eisers onrechtmatig gehandeld door in onvoldoende mate zorg te dragen voor de luchtkwaliteit? Eisers ervaren gezondheidsklachten en vorderen dat de onrechtmatige situatie ten einde komt. Het Gerecht oordeelt dat Curaçao artikel 8 EVRM heeft geschonden en oordeelt dat moet worden gezorgd dat vanaf 1 september 2020 geen overschrijding meer plaatsvindt van de luchtkwaliteitsnormen. 26-08-2019
- Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten Eisers vorderen dat Sint Maarten een einde maakt aan de uitstoot van stank, rook en gassen (mede door branden) van een vuilnisstort waarvan mensen gezondheidsklachten ondervinden. Het Gerecht oordeelt dat de aanpak van de dump een spoedeisend belang heeft. Zij gelast Sint Maarten om uiterlijk op 1 mei 2020 het Fire Suppression Plan afgerond te hebben. 26-07-2019