Naar boven ↑

Update

Nummer 40, 2019
Uitspraken van 29-10-2019 tot 04-11-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Symposium: Licht op het zwartboek letselschade. En vooral: hoe verder?
Op dinsdag 3 december 2019 (13.00-17.00 uur) organiseert Erasmus School of Law weer het jaarlijkse symposium Aansprakelijkheid en Verzekering. Afwikkeling van letsel- en overlijdensschades haalt met regelmaat de pers, en doorgaans niet in positieve zin. Wat kunnen verzekeraars daar aan doen? Hoe houdt de branche zich netjes? Biedt first party-verzekering het panacee? Wat dekken die vandaag de dag eigenlijk? En hoe ligt dan de verhouding tussen benadeelde en verzekeraar? Deze vragen staan centraal in het AV-symposium. Kijk hier voor meer informatie of voor een aanmelding.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Geen terbeschikkingstelling van passende woonruimte na ernstig verkeersongeval.
Kort geding. Fietser heeft ernstig letsel opgelopen na aanrijding door een vrachtwagen (o.a. rolstoelgebonden en cognitieve beperkingen) en leeft daardoor gescheiden van haar gezin. Allianz (verzekeraar vrachtwagen) heeft aansprakelijkheid volledig erkend. De echtgenoot heeft na het ongeval Allianz aansprakelijk gesteld voor shockschade. Fietser en haar echtgenoot vorderen Allianz te veroordelen passende woonruimte aan hen ter beschikking te stellen. De rechtbank (PS 2019-1243) oordeelt dat niet kan worden ingezien hoe shockschade van de echtgenoot op zichzelf kan leiden tot de beschikbaarstelling van aangepaste woonruimte door Allianz. Zijn vordering wordt afgewezen. Ten aanzien van de fietser kan ten eerste in kort geding niet worden vastgesteld of zij daadwerkelijk weer thuis kan wonen. Zij heeft zeer intensieve 24 uurszorg nodig en er is geen indicatie dat deze doelmatig thuis georganiseerd kan worden. Ten tweede is ook niet duidelijk op basis van welke juridische constructie beschikbaarstelling van een woning door Allianz gedaan moet worden. Niet ter discussie staat dat Allianz de kosten moet dragen van realisatie van passende woonruimte, maar haar situatie en totale schade is complex. Zij en haar echtgenoot leefden ten tijde van het ongeval van een bijstandsuitkering. De wijze waarop woonruimte aan hen ter beschikking wordt gesteld kan invloed hebben op de vraag welke uitkeringen hen toekomen. Niet is gebleken dat deze gevolgen zijn doordacht. De vordering wordt afgewezen.

Bakkerij aansprakelijk wegens schending zorgplicht.
Arbeidsrecht. Deelgeschil. Werkneemster van een bakkerij botst met een volle broodkar tegen een uitstekende stalen kolom in een gang en loopt daarbij schouderletsel op. Werkneemster heeft de bakkerij aansprakelijk gesteld op grond van haar zorgplicht (art. 7:658 BW). Aegon (aansprakelijkheidsverzekeraar bakkerij) heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen. Werkneemster vordert een verklaring voor recht dat de bakkerij aansprakelijk is voor de door haar geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het ongeval en deze dient te vergoeden. Het hof (PS 2019-1244) oordeelt dat het feit dat de kolom waar werkneemster tegenaan gebotst is als zodanig zichtbaar is gemaakt door deze donker te kleuren (in een lichtgekleurde gang), niet maakt dat geen verdere zorgplicht voor de bakkerij bestaat om anderszins maatregelen te treffen om botsingen met de kolom zoveel als mogelijk te voorkomen. Zeker gelet op de overige omstandigheden, waaronder de (beperkte) breedte van de gang, het geparkeerd zijn van andere broodkarren en de wijze waarop de broodkarren verplaatst moeten worden. De bakkerij heeft niet voldaan aan haar concrete zorgplicht. Het hof wijst de vorderingen toe.

Geen aantasting in persoon op andere wijze na diefstal sieraden.
Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen diefstal met braak en inklimming. Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat met betrekking tot de benadeelde partijen telkens sprake is van een aantasting in hun persoon op andere wijze (art. 6:106 sub b BW). Het hof heeft niet vastgesteld dat de benadeelde partijen geestelijk letsel hebben opgelopen. De Hoge Raad (PS 2019-1253) oordeelt dat dit blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. De door het hof gegeven motivering dat de immaterile schade van de benadeelde partijen voor allen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (wordt) vastgesteld op 275,- volstaat niet, het had op de weg van het hof gelegen dit oordeel nader te motiveren. Daarnaast is van belang dat niet is uitgesloten dat een inbraak in een woning, en daarmee een inbreuk op het recht op eerbiediging van de privsfeer, voor de bewoner van die woning dermate ingrijpende gevolgen heeft dat zij grond kan bieden voor het aannemen van een aantasting in de persoon, ook als die gevolgen niet als geestelijk letsel zijn aan te merken. Daarvoor is dan wel vereist dat vaststellingen omtrent die gevolgen (kunnen) worden gedaan. Daarnaast ligt niet voor de hand om een dergelijke aantasting in de persoon aan te nemen als de nadelige gevolgen enkel bestaan in het verlies van een voorwerp.

Agent en Nationale Politie aansprakelijk na schietincident.
Overheidsaansprakelijkheid. Politieagent heeft geschoten op eiser met als doel hem staande te houden. Eiser heeft hier blijvend letsel aan overgehouden. Eiser vordert een verklaring voor recht dat de agent en de Nationale Politie onrechtmatig tegenover hem hebben gehandeld en dat zij aansprakelijk zijn voor de geleden en nog te lijden schade. De vordering jegens de agent is gegrond op onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). De vordering jegens de Nationale Politie als werkgever is gegrond op artikel 6:170 BW en een zelfstandige onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). De rechtbank (PS 2019-1256) oordeelt dat het gebruik van een vuurwapen door de agent onrechtmatig was, omdat er geen concrete aanwijzing was die duidde op vuurwapenbezit bij eiser. Daarnaast probeerde eiser zich weliswaar aan de aanhouding te onttrekken, maar niet kan worden gezegd dat hij met het gooien van vuurwerk tegen de woning kon worden aangemerkt als verdachte van een misdrijf. De rechtbank is van oordeel dat ook als de agent verontschuldigbaar heeft gedwaald over de feitelijke situatie, zijn handelen in de gegeven omstandigheden naar verkeersopvattingen aan hem moet worden toegerekend (art. 6:162 BW). Dit dient naar verkeersopvattingen voor risico van de Nationale Politie als werkgever te komen (art. 6:170 BW). Een beroep op eigen schuld van de eiser wegens zijn psychose wordt afgewezen, omdat de schade het gevolg is van de schoten en niet van eisers psychische toestand. De vorderingen worden toegewezen.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Moana Mellaard
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

A. van der Krans, Van WCAM naar WAMCA: class actions in Nederland?, Onderneming Financiering 2019/3, p. 61-71.
Op 19 maart 2019 is de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) door de Eerste Kamer aangenomen. Na de inwerkingtreding van de WAMCA zal het collectief vorderen van schadevergoeding mogelijk zijn, een belangrijke ontwikkeling op het gebied van het collectief schadevergoedingsrecht in Europa. In dit artikel schetst de auteur eerst kort de huidige situatie, waarna de auteur de WAMCA bespreekt, een aantal kritische noten plaatst en aanbevelingen doet.

W.L. Roozendaal, Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, Tijdschrift voor Pensioenvraagstukken 2019/36.
Het ligt volgens de auteur in de rede om de werkingssfeer van de nieuwe regeling zo ruim mogelijk te maken, zodat zelfstandigen zich niet in hun ondernemerschap beperkt voelen, maar aangesproken worden op hun lidmaatschap van de gemeenschap als ingezetene van Nederland. De belangenorganisatie ZZP Nederland bepleit in lijn hiermee een basisverzekering voor alle werkenden en zelfstandigen, die sterk lijkt op de AAW. De vraag is of een dergelijke universele verzekering gecombineerd kan worden met de activerende werking van de premiedifferentiatie in de WIA.

M. Heemskerk, Naar leeftijdsafhankelijk pensioenopbouw zonder verboden leeftijdsonderscheid?, Tijdschrift voor Pensioenvraagstukken 2019/34.
Invoering van degressieve pensioenopbouw leidt tot nadeel voor een leeftijdsgroep. Dat nadeel lijkt zonder compensatie disproportioneel. Als die compensatie leeftijdsafhankelijk is, moet dat weer objectief gerechtvaardigd worden. De VPL-rechtspraak biedt daarvoor aanknopingspunten. De compensatie is er immers op gericht om te zorgen voor een gelijkwaardige pensioenvoorziening, rekening houdend met verwachtingen en binnen het nieuwe wettelijk kader. Degressieve pensioenopbouw dwingt partijen ertoe om uit te leggen wat de goede reden is om leeftijdsonderscheid te maken: zowel bij de pensioenopbouw, de overstap vanuit leeftijdsonafhankelijke opbouw als bij compensatie. Zonder goede reden voor dat leeftijdsonderscheid is de vraag zowel maatschappelijk als juridisch of de overstap naar degressieve opbouw wel zon goed plan is.

J. Hiemstra, Aansprakelijkheid voor medische hulpzaken: het hoge woord is er bijna uit, Letsel Schade 2019/3, p. 3-4.
Het aansprakelijkheidsrecht wacht boeiende tijden. Voor het eerst sinds de invoering van het huidige BW is de Hoge Raad gevraagd zich uit te laten over de aansprakelijkheid van de hulpverlener voor het gebruik van ongeschikte medische hulpzaken (art. 6:74 jo. 6:77 BW). Op 27 augustus 2019 werden door het Gerechtshof s-Hertogenbosch een tweetal prejudicile vragen gesteld. Een noodzakelijke ontwikkeling, gezien de langdurige roep om duidelijkheid in de literatuur en de voortdurende wispelturigheid in de lagere rechtspraak.

C.A.M. Roijackers, Die ene vezel. Een dubieus deskundigenrapport en een Hoge Raad die volgt, Letsel Schade 2019/3, p. 5-16.
In zijn analyse stelt de auteur kritische vragen over de kwaliteit van het deskundigenrapport, over rechters die afgaan op een rapport dat alleen op verzoek van een verwerende partij tot stand kwam en over de Hoge Raad die zich op detailniveau in de feiten begeeft. Blootstelling aan asbest kwam vooral in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw veel voor. Dat leidt tot de vraag of problemen door deze blootstelling zich via het aansprakelijkheidsrecht laten oplossen. Want enerzijds is er altijd causaal verband tussen blootstelling en de ziekte, anderzijds kan onmogelijk worden vastgesteld wanneer de blootstelling heeft plaatsgevonden, omdat n vezel mesothelioom kan veroorzaken.

N.M. Jansen I.W.A. Roelandschap, Verrekening van transitievergoeding met letselschadevergoeding blijft maatwerk, Letsel Schade 2019/3, p. 17-23.
Bij de afwikkeling van letselschadezaken komt geregeld de vraag op of een vergoeding in het kader van beindiging van de arbeidsovereenkomst mag of moet worden verrekend met de te ontvangen schadevergoeding. De auteurs bespreken de kwesties die spelen bij de verrekening van transitievergoeding en schade wegens verlies van arbeidsvermogen. Zij concluderen dat het doel van de transitievergoeding in de wet te vaag is omschreven voor een eenduidig antwoord op de vraag of verrekening redelijk is en ze bepleiten maatwerk.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen