Naar boven ↑

Update

Nummer 46, 2019
Uitspraken van 10-12-2019 tot 16-12-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Kerstvakantie
Op zowel maandag 23 als 30 december a.s. zal er i.v.m. kerstvakantie geen nieuwsbrief verschijnen, daarmee is dit dus de laatste nieuwsbrief van 2019. De eerste nieuwsbrief van 2020 verschijnt op maandag 6 januari. Via deze weg wensen wij u graag fijne feestdagen en een mooie jaarwisseling toe!


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Annotatie
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie.

Annotatie mr. D. (Danille) van Gastel: Geen sprake van eigen schuld vanwege ontbreken causaal verband bij passagier die ernstig letsel oploopt bij eenzijdig ongeval.
Eigen schuld. De onderhavige zaak heeft betrekking op een eenzijdig ongeval, waarbij een van de passagiers ernstig letsel heeft opgelopen. De vraag die zich in deze kwestie voordoet is of er aan de zijde van de passagier sprake is van eigen schuld, als gevolg waarvan de schadevergoedingsverplichting van de verzekeraar moet worden verminderd. De verzekeraar heeft gesteld dat sprake is van eigen schuld aangezien de benadeelde wist dat hij meereed met een bestuurder die onder invloed verkeerde van drugs. Daarnaast heeft de verzekeraar gesteld dat benadeelde geen gordel droeg. Naar het oordeel van de rechtbank (PS 2019-0929) was geen sprake van eigen schuld wegens het ontbreken van causaal verband. De annotatie kunt u hier lezen.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Berekening overlijdensschade minderjarige.
Het gaat in deze zaak om de afwikkeling van een overlijdensschade en de machtiging die de kantonrechter hiervoor op grond van artikel 1:345 BW moet geven. Zoals aanbevolen in de Letselschade Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade is de schade van appellante en de minderjarige samengenomen tot gezinsschade. Het hof (PS 2019-1352) onderkent dat aan een berekening van overlijdensschade als gezinsschade uit oogpunt van schadebegroting voordelen verbonden kunnen zijn. Indien tot het gezin minderjarigen behoren, roept deze benadering evenwel de vraag op hoe de belangen van de minderjarige moeten worden beschermd. Geen rekening is gehouden met eventueel door de minderjarige na het bereiken van zijn 18de jaar te lijden schade. Een toelichting waarom met die mogelijkheid geen rekening is gehouden, ontbreekt. Naar het oordeel van het hof valt evenwel niet uit te sluiten dat de minderjarige ook na het bereiken van zijn 18de jaar schade zal lijden als gevolg van het overlijden van zijn vader en dat de WAM-verzekeraar hiervoor op de voet van artikel 6:108 lid 1 onder b of c BW in verbinding met artikel 6 lid 1 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen aansprakelijk kan worden gehouden. Opnieuw beschikkende wijst het hof het verzoek om machtiging af.

Terughalen IS-vrouwen en -kinderen.
Onrechtmatige overheidsdaad. IS-vrouwen en -kinderen worden momenteel na de val van het door IS zelfbenoemde kalifaat vastgehouden in de (opvang)kampen Al-Hol en Al-Roj in Noord-Syri. Gentimeerden hebben de Staat gesommeerd hen en de kinderen binnen vier weken te repatriren. Het hof (PS 2019-1350) overweegt als volgt. De staten die partij zijn bij het EVRM, IVRK en IVBPR zijn verplicht de rechten uit die verdragen te verzekeren: 1) van eenieder die onder hun rechtsmacht ressorteert (art. 1 EVRM); 2) van ieder kind onder hun rechtsbevoegdheid (art. 2 lid 1 IVRK); 3) van eenieder op hun grondgebied en die onderworpen is aan hun rechtsmacht (art. 2 lid 1 IVBPR). In Syri heeft de Staat echter geen enkele zeggenschap en ook geen effective control. Zoals ook de voorzieningenrechter heeft overwogen, komt een rechtsreeks beroep op de mensenrechtenverdragen gentimeerden niet toe. Bij de zorgvuldigheidsbeoordeling dient een belangenafweging plaats te vinden met een marginale toets omdat de Staat hier beleidsvrijheid heeft. Opmerking verdient nog dat naarmate de ingeroepen belangen groter zijn en in dit geval zijn zij zeer groot de lat voor de Staat om de marginale toets te kunnen doorstaan navenant hoger ligt. Niet kan worden gezegd dat de Staat in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot zijn weigering om zich actief in te zetten om gentimeerden uit Syri weg te halen. Over de door de Staat gebruikte argumenten en over de door hem op basis van die argumenten gemaakte afweging, kan verschillend kan worden gedacht. Die afweging is echter aan de politiek, en niet aan de rechter.

AVG. Registraties van de coderingen in CKI en BKR.
Ook wanneer de verwerking van persoonsgegevens gebaseerd is op een wettelijke verplichting (in dit geval de Wft), rechtvaardigt de taak om die verplichting uit te voeren niet zonder meer iedere gegevensverwerking. Iedere verwerking dient te voldoen aan de eisen proportionaliteit en subsidiariteit en is, gelet op de aard van de inbreuk op de privacy, een belangenafweging van geval tot geval nodig. In dit verband dient te worden bedacht dat de Hoge Raad in zijn arrest van 9 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ8097) heeft overwogen dat de, toen nog van kracht zijnde, Wbp in overeenstemming met het bepaalde in artikel 8 EVRM moet worden uitgelegd en dat uit de wetsgeschiedenis van de Wbp volgt dat bij elke gegevensverwerking moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Nu met de AVG niet is beoogd de rechten van natuurlijke personen op bescherming van hun persoonsgegevens (ten opzichte van de Wbp) te beperken, gelden de hiervoor vermelde uitgangspunten ook voor de verwerking van persoonsgegevens krachtens de AVG, aldus de rechtbank (PS 2019-1351). Een gegevensverwerking die in strijd komt met de hiervoor vermelde beginselen en waarbij de belangen van de betrokkene zwaarder dienen te wegen dan het met de verwerking te dienen belang, moet daarom als onrechtmatig worden aangemerkt. De te verrichten belangenafweging dient voorshands in het nadeel van appellant uit te vallen.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Janou Kempkes
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

A.G. Castermans C.W. Demper, Rond Srebrenica: de zorgplicht in tijden van oorlog [noot bij Hoge Raad 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1223, NJ 2019/356], Ars Aequi 2019/12. [Rechtsorde*]
Vierentwintig jaar later bevestigt de Hoge Raad dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de mannelijke vluchtelingen die zich op 13 juli 1995 op de compound bevonden niet de keuze te bieden om op de compound te blijven en hun aldus de kans te onthouden om niet te worden blootgesteld aan de onmenselijke behandelingen en executies door de Bosnische Serven. De Hoge Raad begroot die kans op tien procent. De auteurs analyseren het arrest en gaan na welke maatstaf door de Hoge Raad is gehanteerd om het handelen van Dutchbat te beoordelen. Zij laten zien hoe de toetsing uitpakt.

P. van der Kruit, Verantwoordelijkheden van Nederland bij het redden van drenkelingen voor de kust van Libi, Nederlands Juristenblad 2019/2696. [LegalIntelligence / Rechtsorde*]
In hoeverre heeft Nederland verantwoordelijkheden bij reddingsoperaties op de Middellandse Zee voor de kust van Libi? Is Nederland verantwoordelijk voor het stellen en handhaven van regels omtrent de veiligheid van schepen die onder Nederlandse vlag varen zoals de Sea-Watch 3? Heeft Nederland verantwoordelijkheid in de afstemming met andere soevereiniteiten in het aanwijzen van een veilige plaats om geredde drenkelingen te ontschepen? En als laatste: rust er op Nederland een verantwoordelijkheid om te beoordelen of schepen zoals de Sea-Watch 3 zich onder Nederlandse vlag schuldig maken aan mensensmokkel? Deze vragen worden in dit artikel onderzocht.

D.A. van der Kooij, Relativiteit, causaliteit en toerekening van schade, Deventer: Wolters Kluwer 2019 (serie: Recht en Praktijk Contracten- en Aansprakelijkheidsrecht).
Waar liggen de grenzen van de verplichting tot vergoeding van schade die is veroorzaakt door een gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat? Wie heeft aanspraak op schadevergoeding, welke schade dient te worden vergoed en wanneer ligt de schade te ver weg, bestaat onvoldoende verband met de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis of komt de schade om een andere reden niet voor vergoeding in aanmerking? Dit boek beantwoordt deze vragen voor zowel contractuele als buitencontractuele aansprakelijkheid. De klassieke benadering vanuit de leerstukken relativiteit en toerekening van schade wordt aan een kritisch onderzoek onderworpen. Vervolgens zet de auteur in een leerstukoverstijgende benadering uiteen waar de verschillende grenzen liggen aan de gehoudenheid tot vergoeding van de door een aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis veroorzaakte schade. Dit is het eerste boek waarin kwesties die traditioneel vanuit de invalshoeken van relativiteit en toerekening van schade worden benaderd, gentegreerd worden behandeld voor zowel contractuele als buitencontractuele aansprakelijkheid.

* Let op: toegang tot de volledige tekst van deze publicatie bestaat alleen bij een abonnement op het tijdschrift in (n van) deze databank(en).

Hoge Raad

Hof

Rechtbank