Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2019
Uitspraken van 29-01-2019 tot 04-02-2019
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Hof: 20.000 shockschadevergoeding voor vrouw die getuige was van doodslag op haar vriend door haar ex-echtgenoot.
Gentimeerde is getuige geweest van de doodslag op haar nieuwe vriend door haar ex-echtgenoot. In eerste aanleg heeft gentimeerde een shockschadevordering ingesteld, welke door de kantonrechter slechts tot een bedrag van 10.000 aan haar werd toegewezen. Het hof (PS 2019-0106) overweegt dat voor shockschade niet vereist is dat de gelaedeerde in een bepaalde familierechtelijke relatie staat tot de overledene, al dient de kring van gerechtigden niet al te ruim te worden getrokken. Vast staat dat sprake was van een affectieve relatie en dat gentimeerde de steekpartij heeft waargenomen. Ook is sprake van geestelijk letsel bestaande uit een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, nu gentimeerde lijdt aan PTSS en een ernstige depressieve stoornis als gevolg van het gebeuren. Gentimeerde kan dan ook aanspraak maken op vergoeding van shockschade. Het hof acht een vergoeding van 20.000 billijk.

Manege aansprakelijk voor (letsel)schade ruiter als gevolg van weigering pony vr laatste aspect dubbelsprong: eigen energie van het dier.
Appellante is tijdens een groepsles op de manege waar zij paardrijdt een ongeval overkomen, doordat de pony waar zij op reed vr de laatste hindernis van de zogenaamde dubbelsprong die zij wilde uitvoeren, plotseling stopte. Appellante viel voorover van de pony af en heeft hierdoor (hersen)letsel opgelopen. In deze procedure stelt zij de manege aansprakelijk. In eerste aanleg heeft de rechtbank bij deelgeschil geoordeeld dat deze situatie niet onder het bereik valt van de risicoaansprakelijkheid van artikel 6:179 BW. Tegen deze deelbeschikking heeft appellante hoger beroep ingesteld. Het hof (PS 2019-0107) oordeelt dat deze situatie wel degelijk onder het bereik van artikel 6:179 BW valt. Appellante heeft de pony geen instructie gegeven om abrupt te stoppen voor de tweede hindernis. Zij heeft hooguit geen enkele instructie gegeven. Nu de weigering door de pony niet, en zeker niet alleen, is ingegeven door een (foutieve) instructie van appellante, concludeert het hof dat de weigering door de pony een uiting is van de eigen energie van het dier.

Deelgeschil. Geen voldoende belang, nu in kader van vaststellingsovereenkomst hoogst haalbare resultaat (100% schadevergoeding) reeds is bereikt; emotioneel belang is geen voldoende belang.
Verzoeker is op de fiets aangereden door een scooter en is hierdoor ten val gekomen. De WAM-verzekeraar van de scooterbestuurder heeft aan verzoeker te kennen gegeven dat zij de aansprakelijkheid voor het ongeval voor vijftig procent erkent, maar dat zij desondanks bereid is de volledige schade van verzoeker te vergoeden. In dit deelgeschil (PS 2019-0112) verzoekt verzoeker een verklaring voor recht dat de WAM-verzekeraar gehouden is honderd procent aansprakelijkheid te erkennen. De rechtbank wijst het verzoek af en overweegt hiertoe als volgt. Een beslissing in dit deelgeschil kan niet bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Het hoogst haalbare in het kader van een te sluiten vaststellingsovereenkomst is dat de volledige schade wordt vergoed en dat is in casu toegezegd door de verzekeraar. Het hoogst haalbare is dus al bereikt. Verzoeker stelt dat erkenning door de verzekeraar dat verzoeker geen schuld heeft aan het ongeval, hem in staat zal stellen het ongeval te verwerken. Nu een dergelijke erkenning echter niet van invloed is op de hoogte van de door verzoeker te verkrijgen schadevergoeding, levert dit belang geen voldoende belang op bij het voeren van deze deelgeschilprocedure. Een zuiver emotioneel belang, hoe zwaarwegend ook, kan niet worden aangemerkt als een voldoende belang in de zin van artikel 3:303 BW.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Merel van den Heuvel
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

P.C. van Es, Honderd jaar Lindebaum/Cohen; een bron van gerechtigheid, maar ook een bron van dogmatische verwarring, Weekblad Privaatrecht, Notariaat en Registratie 2019, afl. 7223, p. 41-43.
Op 31 januari 2019 zal juridisch Nederland stilstaan bij het feit dat het honderd jaar geleden is dat de Hoge Raad het baanbrekende arrest Lindenbaum/Cohen wees. In Asser/Hartkamp Sieburgh 6-IV 2015/153 wordt een en ander verwoord: Voorts kan men aan de rechter vragen te verbieden dat de gedaagde zich in de toekomst aan een bepaalde onrechtmatige daad schuldig zal maken. Deze bevoegdheid vloeit voort uit art. 3:296 BW (in combinatie met de regel waarop het materile recht van de eiser berust, bijv. art. 6.162 BW), welke bepaling niet alleen op verbintenissen maar ook op andere rechtsplichten van toepassing is.
Met deze bijdrage hoopt de auteur een nadere duiding te hebben kunnen geven aan de in dit citaat vermelde zinsnede bijv. art. 6:162 BW. Achter deze paar woorden gaat een wereld schuil die slechts begrepen kan worden tegen de achtergrond van het jarige Lindenbaum/Cohen-arrest.

R.P. Wijne, J.T. Hiemstra, De aansprakelijkheid voor ongeschikte medische hulpzaken, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2019, afl. 1, p. 99-101.
Op 4 oktober 2018 promoveerde Jantina Hiemstra aan de Rijksuniversiteit Groningen op het onderwerp De aansprakelijkheid voor ongeschikte medische hulpzaken. Wijne schrijft hierover dat Hiemstra het toch wel vaak beschreven onderwerp op een andere en uitvoerige wijze belicht, wat haar proefschrift zeer waardevol maakt. Haar werk is des te belangrijker omdat een uitspraak van de Hoge Raad jammer genoeg niet in het verschiet lijkt te liggen, aldus Wijne. In deze korte bijdrage zet Wijne het proefschrift van Hiemstra kort uiteen en licht hij de waarde ervan verder toe.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Uitspraken zonder ECLI