Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Ongeval tijdens rallyclinic, met letsel bij passagier tot gevolg. Bij de botsing betrokken bestuurders, WAM-verzekeraar en organisator clinic ondanks sport- en spelsituatie hoofdelijk aansprakelijk.
Het slachtoffer (passagier) van een botsing tussen rallyautos op een van de openbare weg afgesloten terrein in Duitsland tijdens een rallyclinic, houdt de bij de botsing betrokken bestuurders, een WAM-verzekeraar, de organisator van de clinic en zijn werkgever voor de schade aansprakelijk. De procedure tegen de werkgever wordt naar de kamer voor kantonzaken verwezen.
De rechtbank (PS 2019-0165) verklaart voor recht dat de bestuurders, de verzekeraar en de als organisatie aan te merken stichting hoofdelijk aansprakelijk zijn. De organisatie heeft toegelaten dat verschillende autos tegelijkertijd de baan op gingen, in de wetenschap dat deze autos zodanig riskant zouden gaan rijden dat de sensatie van rallyrijden op de deelnemers werd overgebracht. Dit leidde tot het voorzienbare gevaar dat deze autos met elkaar in botsing zouden komen, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg. De organisatie heeft er voorts niet voor gezorgd dat het parcours met pylonnen was afgezet. Voor de bestuurders van de rallyautos was het parcours dan ook niet waarneembaar. Wat betreft de andere gedaagden geldt dat vanwege de sport- en spelsituatie tijdens de clinic voor hen een hogere drempel voor aansprakelijkheid heeft te gelden. Deze drempel ligt echter niet zo hoog als bij een echte rallywedstrijd, waarin bijzonder grote risicos (moeten) worden genomen om te winnen. Van alle gedaagden mocht een zodanige zorgvuldigheid worden verwacht dat de deelnemers niet aan ernstiger gevaren zouden worden blootgesteld dan nodig was om deze sensatie te ervaren. Hierbij past het enigszins mitigeren van de snelheid, zoals was afgesproken, en ook het zo veel mogelijk vermijden van de directe nabijheid van andere autos op de baan. De bestuurders hebben deze eenvoudige voorzorgsmaatregelen niet genomen. De rechtbank verwerpt het eigenschuldverweer dat de bestuurders voeren.
Deelgeschil. ProRail en gemeente niet aansprakelijk voor ongeval fietser op spoorwegovergang.
Verzoekster is gevallen op een spoorwegovergang, doordat het wiel van haar fiets in de spoorrails is terechtgekomen. Verzoekster stelt ProRail en de gemeente aansprakelijk voor haar (letsel)schade, primair op grond van artikel 6:174 BW en subsidiair op grond van artikel 6:162 BW. De rechtbank (PS 2019-0172) overweegt dat de spoorwegovergang extra aandacht vergt van naderende fietsers, vanwege de hoek met de weg waaronder de spoorwegovergang moet worden overgestoken. Echter, de situatie is naar het oordeel van de rechtbank voor de gemiddeld oplettende fietser niet zo onveilig dat de spoorwegovergang gebrekkig is. Dit is te meer het geval nu op de weg die met de spoorwegovergang kruist een witte belijning is aangebracht en bovendien bij de spoorwegovergang een waarschuwingsbord is geplaatst. Deze tekens roepen extra oplettendheid op bij naderende fietsers. Het enkele feit dat hier vaker fietsers zijn gevallen is onvoldoende om de spoorwegovergang als gebrekkig te bestempelen. Ook aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW wijst de rechtbank van de hand, met de overweging dat de schuine oversteek van de spoorwegovergang niet zo gevaarlijk was dat er meer veiligheidsmaatregelen waren vereist dan de gemeente heeft genomen met het plaatsen van een waarschuwingsbord en het aanbrengen van de belijning. De rechtbank komt tot de conclusie dat verzoekster een ongelukkige val met de fiets heeft gemaakt met ernstige gevolgen voor haar en wijst de verzoeken van verzoekster af.
Vordering op gemeente tot betaling van immaterile schadevergoeding rechtsgeldig gecedeerd aan WAM-verzekeraar.
De benadeelde heeft letselschade opgelopen als gevolg van een verkeersongeval. Vanwege deze schade had de benadeelde een vordering tot betaling van immaterile schadevergoeding op de aansprakelijke gemeente. De benadeelde heeft zijn vordering op de gemeente vervolgens gecedeerd aan de WAM-verzekeraar van de bestuurder van de auto waarin hij bijrijder was. De vraag in deze procedure (PS 2019-0177) tussen de gemeente en de verzekeraar is nu of artikel 6:106 lid 2 BW al dan niet aan een rechtsgeldige cessie van de vordering tot immaterile schadevergoeding in de weg staat. De rechtbank overweegt als volgt. Uit het feit dat de vergoeding die de verzekeringsmaatschappij aan de benadeelde heeft betaald gedeeltelijk bestaat uit een vergoeding voor immaterile schade, kan worden afgeleid dat de benadeelde jegens de verzekeringsmaatschappij aanspraak heeft gemaakt op vergoeding daarvan. De benadeelde heeft zijn vordering op de gemeente voor het volledige bedrag dat hij van de verzekeringsmaatschappij heeft ontvangen, aan de betreffende verzekeringsmaatschappij gecedeerd. De benadeelde heeft voorts voldoende duidelijk laten blijken dat hij vergoeding van zijn immaterile schade van de gemeente wil vorderen. Onder deze omstandigheden zou het in strijd met de strekking van artikel 6:106 lid 2 BW zijn om te oordelen dat geen sprake is van rechtsgeldige cessie van het deel van de vordering van de benadeelde dat ziet op vergoeding van immaterile schade.
Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Merel van den Heuvel
PS Updates
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
C. Mak, Over zebras en mensenrechten in het privaatrecht, Ars Aequi 2019, afl. 2, p. 94-96.
Wat kunnen privatisten leren van mensenrechtenmensen en andersom? In deze amuse wordt de meerwaarde van perspectiefwisselingen in het recht gellustreerd aan de hand van twee spraakmakende zaken en een zebra.
M.J.J. de Ridder, De aansprakelijkheid voor medische hulpzaken. Bespreking van het proefschrift van mr. J.T. Hiemstra, Maandblad voor Vermogensrecht 2019, afl. 1, p. 6-14.
Op 4 oktober 2018 verdedigde Hiemstra met succes haar proefschrift De aansprakelijkheid voor medische hulpzaken. Een rechtsvergelijkende en rechtseconomische analyse van de aansprakelijkheid van de hulpverlener jegens de patint aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hiemstra zet in haar proefschrift uiteen dat in de rechtsliteratuur overwegend wordt bepleit dat het niet snel onredelijk is de ongeschiktheid van een medische hulpzaak aan de hulpverlener toe te rekenen. Ook zij komt na eigen onderzoek tot deze conclusie. Zij stelt daarbij de beschermingsgedachte van de patint centraal. Hoewel de conclusie van Hiemstra in dat opzicht niet nieuw is, verdient het proefschrift veel waardering. Hiemstra levert met haar onderzoek een gedegen onderbouwing van haar conclusie en laat de gezichtspunten die daarbij van belang zijn de revue passeren. De argumenten die Hiemstra aanvoert die voor toerekening aan de hulpverlener pleiten, zijn echter niet absoluut. Zij sluiten niet uit dat toerekening aan de hulpverlener onder omstandigheden toch onredelijk kan zijn. Het proefschrift nodigt in dat opzicht uit tot een interessante discussie. Het is uiteindelijk een rechtspolitieke keuze welke aspecten hierbij de doorslag zullen geven. Tijdens het eerste gedeelte van deze bijdrage zal ik het onderzoek van Hiemstra in grote lijnen uiteenzetten. In het tweede gedeelte zal ik nader ingaan op de mogelijkheid van andersluidende rechtspolitieke keuzes. Ik sluit af met een conclusie.
P.W. den Hollander, Aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker. Bespreking van het proefschrift van mr. A. Kolder, Maandblad voor Vermogensrecht 2019, afl. 1, p. 25-29.
Over dit art. 6:181 BW gaat het proefschrift van A. Kolder, dat hij op 31 mei 2018 aan de Rijksuniversiteit Groningen verdedigde. Kolder stelt zich ten doel de diverse open einden van art. 6:181 BW in rechtspraak en literatuur af te hechten. Zoals in deze bespreking zal blijken, doet hij echter meer dan dat. Zijn proefschrift is een pleidooi voor het primaat van de risicoaansprakelijkheid in lijn met het proefschrift zal ik verder spreken van kwalitatieve aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker van een schadeveroorzakende opstal, roerende zaak of dier op grond van art. 6:181 BW boven die van de bezitter. Kolder bepleit een ruime uitleg van het vereiste van bedrijfsmatig gebruik aan de hand van het overkoepelende criterium wie feitelijke zeggenschap heeft over de zaak of het dier. Kolder beroept zich hiervoor op de bedoeling van de wetgever en het belang van de benadeelde bij duidelijkheid tot wie hij zich moeten wenden voor schadevergoeding. Kolder stelt verder voor de tekst van art. 6:181 BW flink op te schonen. De zin dat bij professioneel gebruik van een zaak de kwalitatieve aansprakelijkheid van art. 6:173, 6:174 en 6:179 BW op de professionele gebruiker rust, volstaat. In deze bijdrage bespreek ik deze hoofdlijnen van het proefschrift van Kolder nader (par. 2). Vervolgens zoom ik achtereenvolgens in op Kolders kernstelling over het primaat van art. 6:181 BW (par. 3), zijn overkoepelende criterium voor bedrijfsmatig gebruik (par. 4) en de stroomlijning van de tekst van art. 6:181 BW die Kolder voorstelt (par. 5). Ik rond deze bijdrage af met een algemene waardering van het proefschrift (par. 6).
J. van de Bunt, Overschrijding van de redelijke termijn in civiele zaken, Nederlands Juristenblad 2019/252, afl. 5, p. 320-326.
Vormt de procedure voor schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM in civiele zaken thans een effectieve remedie? Aan het luttele aantal zaken dat de afgelopen jaren wegens overschrijding van de redelijke termijn is aangebracht, lijkt op te maken dat dit niet het geval is. Er lijkt geen afdoende prikkel te bestaan voor de rechtspraak om de civiele zaken binnen een redelijke termijn af te handelen. In deze bijdrage wordt in dit verband onder meer gepleit voor een nieuwe, wettelijke regeling voor een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in civiele zaken.
Hof
- Gerechtshof Amsterdam Auteur van artikelen omtrent een alternatieve theorie over de moord op Marianne Vaatstra handelt onrechtmatig jegens de moeder van Marianne, door haar herhaaldelijk te benaderen en door zowel haar dagboek als niet werkelijk door haar gedane uitspraken te gebruiken voor zijn publicaties. 12-02-2019
- Gerechtshof Amsterdam Zaak omtrent moord op Marianne Vaatstra. Publicatie op internet van uitlatingen die volgens eerder rechterlijk vonnis onrechtmatig zijn. Onrechtmatige beschuldigingen van chantage van de moeder van Marianne. Schending van aan de auteur opgelegde ge- en verboden om zich daarvan te onthouden. Hof oordeelt dat auteur ‘in ernst niet kon betwijfelen’ dat hij verplicht was de omstreden uitlatingen van zijn website en Facebookpagina te verwijderen. 12-02-2019
- Gerechtshof Den Haag Vervolg op PS 2018-0480. Letsel na val met scooter. Na gelasting comparitie van partijen heeft benadeelde geen nadere informatie overgelegd. Hof ziet daarom af van benoeming deskundige. Geïntimeerde heeft zodoende niet aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van het ongeval méér schade heeft geleden dan reeds door verzekeraar is vergoed. Afwijzing vordering. Ook geen terugbetaling voorschot aan verzekeraar (tegenvordering); bewijsaanbod onvoldoende concreet. Compensatie proceskosten. 12-02-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Strafrecht. Veroordeling voor poging tot moord door slapende echtgenote, met wie verdachte reeds 35 jaar samen was, tweemaal met een mes in haar nek te steken. Toewijzing immateriële schadevergoeding ad € 10.000 aan slachtoffer. 08-02-2019
- Gerechtshof Amsterdam Werkgeversaansprakelijkheid. Arbeidsongeval met pijnklachten aan linkervoet tot gevolg. Beroep op klachtplicht van artikel 6:89 BW door werkgever is ongegrond, waardoor in het midden kan blijven of deze bepaling (ook) betrekking heeft op verbintenissen uit artikel 7:658 BW. Werkgever heeft zorgplicht geschonden: waarschuwingen in veiligheidsvoorschriften en instructies met betrekking tot het werken met de ‘stapelaar’-machine niet genoegzaam. Geen opzet/bewuste roekeloosheid. 05-02-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Werkgeefster handelt niet onrechtmatig/in strijd met goed werkgeverschap door inschakelen bedrijfsrecherche en verstrekken van informatie over werknemer aan de politie vanwege strafrechtelijk onderzoek. Werkgeefster niet aansprakelijk voor schade die werknemer daardoor lijdt. 05-02-2019
- Gerechtshof Amsterdam Beroepsfout advocaat wegens het laten verstrijken van beroepsmogelijkheid tegen besluit tot strafontslag. Berekening van gekapitaliseerde inkomensschade door vergelijking van het netto-inkomen uit dienstbetrekking (zonder ontslag) en het netto-inkomen als zzp’er (met ontslag). Correctie van zzp-inkomen met risico’s die benadeelde als zzp’er zelf dient te dragen, maar waarvoor hij in dienstbetrekking voorzieningen had. 29-01-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Toewijzing van zowel verzoek als tegenverzoek tot gelasten (aanvullend) deskundigenonderzoek in zaak waarin al jaren discussie bestaat tussen gelaedeerde en aansprakelijkheidsverzekeraar over de waardering van de letselschade van gelaedeerde als gevolg van een ongeval. Onderzoek naar potentiële salariëring (verzoek gelaedeerde) en naar zakelijke kilometers die appellant reed (tegenverzoek verzekeraar). 22-11-2018
Rechtbank
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht. Veroordeling voor afdreiging en afpersing van een burgemeester die lang geen aangifte durfde te doen. Toewijzing € 1.000 immateriële schadevergoeding aan burgemeester. 08-02-2019
- Rechtbank Rotterdam Rechtsgeldige cessie van een vordering tot betaling van immateriële schadevergoeding. Benadeelde heeft voldoende duidelijk laten blijken dat hij vergoeding van zijn immateriële schade van de aansprakelijke partij wil vorderen. Het zou dan in strijd met de strekking van artikel 6:106 lid 2 BW zijn om te oordelen dat geen sprake is van rechtsgeldige cessie van het deel van de vordering van de benadeelde dat ziet op vergoeding van immateriële schade. 06-02-2019
- Rechtbank Oost-Brabant Strafrecht. Veroordeling voor belaging van zeven personen, voornamelijk vrouwen, door hen jarenlang telefonisch lastig te vallen. Toewijzing immateriële schadevergoedingen variërend van € 2.500 tot € 5.000 aan de slachtoffers. 05-02-2019
- Rechtbank Rotterdam Verzekeringsrecht. Eiser is in de vijver in zijn tuin gevallen, waardoor een parasiet in zijn oog is terechtgekomen, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in het verlies van dit oog. Vraag op welk vergoedingspercentage eiser aanspraak kan maken jegens ongevallenverzekeraar. Uitleg polisvoorwaarde ongevallenverzekering. Contra proferentem-regel: ondanks dat verlies van zicht zich bij één oog voordoet, dient verzekeraar het volledig verzekerd bedrag aan eiser te vergoeden. 30-01-2019
- Rechtbank Rotterdam Zorgverzekeraar handelt niet onrechtmatig door het generieke besluit te nemen de als medisch-specialistische zorg gedeclareerde prestaties (revalidatiezorg) van zorgverlener Ciran niet langer volledig te vergoeden. Geen sprake van specialistische revalidatiezorg. Bij Ciran is de revalidatiearts in onvoldoende mate in het behandeltraject betrokken en is onvoldoende sprake van multidisciplinariteit. Algemeen Beroepskader (ABK 2012). 30-01-2019
- Rechtbank Rotterdam Verzoek om tussentijds hoger beroep in een deelgeschilprocedure toe te staan na het aanbrengen van de dagvaarding in de bodemzaak, toegewezen. In deelgeschil heeft de rechtbank voor recht verklaard dat sprake is van een causaal verband tussen klachten (inclusief arbeidsongeschiktheid) en ongeval. Hiermee is een beslissing gegeven over de materiële rechtsverhouding tussen partijen, zoals bedoeld in artikel 1019cc lid 1 Rv. 30-01-2019
- Rechtbank Den Haag Benoeming psychiater ter beoordeling causaal verband tussen psychische klachten en verkeersongevallen. Omdat vaststaat dat medisch dossier informatie bevat over pre-existente psychische klachten, moet slachtoffer dossier ter beschikking stellen. In deze omstandigheden geen sprake van een ‘fishing expedition’ naar mogelijke pre-existente klachten van het slachtoffer. 30-01-2019
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Bedrijfsongeval, schedelbreuk en deels arbeidsongeschikt. In eerder deelgeschil is reeds geoordeeld over verlies aan verdienvermogen; in zoverre afwijzing wegens gebrek aan belang. Wel oordeel over tandartskosten (gebitsschade) en smartengeld (vordering € 100.000 afgewezen i.v.m. deels herstel). 30-01-2019
- Rechtbank Gelderland Slachtoffer (passagier) van botsing tussen rallyauto’s op een van de openbare weg afgesloten terrein tijdens een rallyclinic, houdt de bij de botsing betrokken bestuurders, een WAM-verzekeraar, de organisator van de clinic en zijn werkgever voor zijn (letsel)schade aansprakelijk. Verklaring voor recht dat bestuurders, verzekeraar en als organisatie aan te merken stichting hoofdelijk aansprakelijk zijn. Geen eigen schuld. Verwijzing procedure tegen werkgever naar kamer voor kantonzaken. 30-01-2019
- Rechtbank Den Haag Het niet aanbieden van een arbeidsovereenkomst na mededeling van sollicitant over zwangerschap is verboden onderscheid. Materiële schadevergoeding wordt gebaseerd op vermoedelijke duur van de arbeidsovereenkomst. De immateriële schade is onvoldoende onderbouwd door werknemer. 24-01-2019
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. ProRail en gemeente niet aansprakelijk voor schade fietser als gevolg van val op spoorwegovergang (art. 6:174 BW en art. 6:162 BW). 23-01-2019
- Rechtbank Gelderland Letselschade na politieoptreden. Deelgeschilprocedure over aansprakelijkheid. Of het duwen of afweren nog wel of niet meer als proportioneel politiegeweld is te beschouwen, hangt af van de situatie waarin de agenten moesten opereren. Beslissing vergt bewijslevering waarvoor de deelgeschilprocedure zich niet leent. Volgt afwijzing verzoek op grond van artikel 1019z Rv. 23-01-2019
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil. Letselschade na aanrijding. WAM-verzekeraar verlangt van slachtoffer, mede op grond van artikel 843a Rv, overlegging van (medische) informatie ten behoeve van de totstandkoming van een gezamenlijk medisch deskundigenbericht over de gevolgen van het ongeval. Verzoek wordt afgewezen. 15-01-2019
- Rechtbank Limburg Vervangende toestemming traumabehandeling voor kinderen die getuige zijn geweest van ruzies tussen ouders op grond van artikel 1:265h BW afgewezen. De gecertificeerde instelling en het Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming hebben onvoldoende onderbouwd dat een traumabehandeling voor de kinderen noodzakelijk is om ernstig gevaar voor hun gezondheid af te wenden. Nergens blijkt uit dat sprake is van een trauma; een geneeskundige verklaring ontbreekt eveneens. Conclusie: verzoek is dermate vaag dat niet is gebleken van de noodzaak voor een behandeling van een aannemelijk te achten trauma bij de kinderen. Verzoek afgewezen. 20-12-2018
Centrale Raad van Beroep
- Centrale Raad van Beroep Ambtenarenrecht. Verzoekster is tijdens de verplichte dienstsport (basketballen) ongelukkig in aanraking gekomen met een collega en heeft daarbij letsel aan haar linkerknie opgelopen. De minister heeft dit ongeval aangemerkt als een dienstongeval. Geen schadevergoeding. De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af. De minister heeft aan de op hem als werkgever rustende zorgplicht voldaan. Niet is gebleken dat sprake was van gebreken in het spelmateriaal of dat de kwalificeerde sportinstructeur fouten heeft gemaakt. Ongelukkige samenloop van omstandigheden. 31-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Ambtenarenrecht. Schadevergoeding dienstongeval. Niet-onvankelijk vanwege onredelijk laat ingediend verzoek om herziening (meer dan een jaar na openbaarmaking van de uitspraak van het college en de rechtbank). Een verzoek om herziening als hier aan de orde wordt in de regel geacht onredelijk laat te zijn ingediend, indien het verzoek is ingediend meer dan een jaar nadat de indiener bekend is geworden met de daarin gestelde nieuwe feiten of omstandigheden dan wel, indien geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gesteld, na de openbaarmaking van de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht. De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. 31-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. De mate van arbeidsongeschiktheid is juist vastgesteld. De door de Raad geraadpleegde deskundige heeft zich met de door het UWV vastgestelde belastbaarheid kunnen verenigen. De medische geschiktheid van de geselecteerde voorbeeldfuncties is inzichtelijk en toereikend gemotiveerd. Immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. 24-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. Geen herziening hoogte WIA-uitkering. Het deskundigenrapport van de door de Raad ingeschakelde deskundige geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent. Appellante wordt in staat geacht tot het verrichten van de in het kader van de Wet WIA geselecteerde functies. Haar geestelijke beperkingen maken dit niet anders. Ook de lichamelijke klachten vormen geen belemmering om de geselecteerde functies uit te oefenen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. 24-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. Vaststelling FML. Voldoende procesbelang. Appellant heeft procesbelang als het bestreden besluit een rechtstreeks feitelijk gevolg heeft waarvan betrokkene in een andere rechtsverhouding nadeel zal ondervinden en de in de voorliggende zaak op bestuursrechtelijke gronden te nemen beslissing voor het al dan niet intreden van dit gevolg beslissend is. Dit is het geval. Appellant heeft belang bij een juiste vaststelling van de FML met het oog op een correcte verdere re-integratie en ook in het kader van de schadebeperkingsplicht. De Centrale Raad van Broep vernietigt de aangevallen uitspraak maar verklaart het beroep tegen het besluit ongegrond. De FML is juist vastgesteld. 24-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. Hoogte WIA-uitkering. Volgens appellante zijn haar klachten en beperkingen als gevolg van een auto-ongeval onderschat. Bij onderzoek en uit neurologisch en beeldvormend onderzoek zijn geen objectiveerbare afwijkingen gebleken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep kan worden gevolgd in haar gemotiveerde constatering dat uit de ingebrachte informatie van de manueel therapeut en de orthomanueel arts niet naar voren komt dat de belastbaarheid van appellante is overschat. Er bestaat geen aanleiding om een urenbeperking aan te nemen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. 10-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. Arbeids- en inkomensondersteuning jonggehandicapten. Klachten als gevolg van hersentrauma dat appellant heeft opgelopen bij een auto-ongeluk. De aanvraag is afgewezen omdat appellant meer dan 75 procent van het minimumloon kan verdienen. Er bestaat geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. Dat appellant zijn klachten anders ervaart en dat familie en vrienden ook vinden dat zijn beperkingen zijn onderschat, leidt niet tot een ander oordeel, omdat het in deze beoordeling gaat om beperkingen als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. 10-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. WIA-uitkering is juist vastgesteld. De door de Raad geselecteerde arbeidsdeskundige kan de conslusies van het UWV over de belastbaarheid niet volledig onderschrijven. Deze conclusies zijn aangepast. Het rapport van de deskundige geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent gemotiveerd. De aanpassing van de belastbaarheid heeft echter niet geleid tot een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraken. Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. 03-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. Geen recht op WIA-uitkering als gevolg van een auto-ongeval. Zorgvuldig medisch onderzoek. Geen reden om een onafhankelijke deskundige in te schakelen. Niet aannemelijk is dat de geselecteerde functies, die zijn beoordeeld door een arbeidsdeskundige analist, een te hoog handelingstempo vergen of onaanvaardbare risico’s met zich brengen voor appellant. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. 03-01-2019
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. Geen procesbelang. Bezwaar niet-ontvankelijk omdat het college is tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellant. De stelling dat appellant (immateriële) schade lijdt, is op voorhand onaannemelijk. De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. 21-12-2018
- Centrale Raad van Beroep Ambtenarenrecht. Bij nader besluit (2) is verzoek om op grond van het loopbaanbeleid te worden bevorderd terecht afgewezen. Besluit (1) onbevoegd genomen. Besluit (2) is niet deugdelijk gemotiveerd, maar de korpschef heeft het verzoek van betrokkene wel heeft mogen afwijzen. Voldoende onderbouwd dat betrokkene nog niet voldeed aan het criterium van verwachte geschiktheid voor de functie van senior GGP. De verwachte geschiktheid is evenmin gebleken uit de resultaten van het aan betrokkene aangeboden assessment. Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. 20-12-2018
- Centrale Raad van Beroep Ambtenarenrecht. Appellante is met terugwerkende kracht bevorderd. Appellante vordert materiële en immateriële schadevergoeding op grond van een onrechtmatig besluit. Voor het vaststellen van de schade moet zo veel mogelijk aansluiting worden gezocht bij het civiele schadevergoedingsrecht. Er is geen materiële schade geleden. Bovendien is geen sprake van een aantasting van de persoon die recht geeft op schadevergoeding. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat bij haar geestelijk letsel is ontstaan dat kan worden beschouwd als een aantasting van de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 onder b BW. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. 20-12-2018
- Centrale Raad van Beroep Ambtenarenrecht. Afwijzing verzoek om toekenning van een militair invaliditeitspensioen. Appellant is onderzocht door een verzekeringsarts. De beschikbare medische gegevens bieden geen steun voor het standpunt van appellant dat zijn schouder- en voetklachten in verband staan met de uitoefening van de militaire dienst. Ook zijn er geen processen-verbaal opgemaakt van ongevallen waarbij appellant betrokken is geweest. Het is niet aannemelijk dat de uitoefening van de militaire dienst heeft bijgedragen aan het ontstaan, tot uiting komen of blijvend verergeren van de pijnklachten van appellant. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. 20-12-2018
- Centrale Raad van Beroep Socialezekerheidsrecht. Appellant is op 9-jarige leeftijd, in 1985, betrokken geraakt bij een auto-ongeluk waaraan hij een pseudo-dwarslaesie heeft overgehouden. Tussen 1998 en 2009 is appellant werkzaam geweest als graficus en daarna tot begin 2013 als verkeersregelaar voor ongeveer 40 uur per week. Appellant was daarna werkloos, maar heeft zich op 12 april 2013 ziek gemeld wegens langer bestaande neurologische klachten. Loongerelateerde WGA-uitkering is juist vastgesteld (bij nader besluit) naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80 procent. Voldoende medische grondslag. Voldoende gemotiveerd dat in de uiteindelijk geselecteerde functies de belastbaarheid van appellant niet wordt overschreden. 21-11-2018
- Centrale Raad van Beroep Socialeverzekeringsrecht. Beëindiging WIA-uitkering. Appellant, laatstelijk werkzaam als lasser, heeft zich op 22 mei 2006 ziek gemeld met klachten als gevolg van een auto-ongeval (honderd procent arbeidsongeschikt). In het kader van een herbeoordeling is appellant onderzocht door een verzekeringsarts. Na een arbeidskundig onderzoek heeft de arbeidsdeskundige functies voor appellant geselecteerd op grond waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid is berekend op nul procent. Medisch onderzoek is zorgvuldig geweest. De rechtbank heeft terecht overwogen dat er geen aanleiding is voor het oordeel dat bij het vaststellen van de beperkingen van appellant onvoldoende rekening is gehouden met zijn klachten als gevolg van de psychische problematiek dan wel met de lichamelijke klachten. Op de datum in geding geen aanknopingspunten om de conclusies van de verzekeringsartsen en de op basis daarvan opgestelde FML voor onjuist te houden. Appellant is in medisch opzicht geschikt voor de aan de schatting ten grondslag gelegde functies. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. 08-11-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Verkeersongeval tussen twee auto’s waarbij verzekerde van NN geen voorrang heeft verleend aan verzoeker. Verzoek voor recht te verklaren dat NN verzoeker dient te bevoorschotten, afgewezen. Precieze toedracht van het ongeval staat niet vast, met name op het punt van het al dan niet met het hoofd tegen het stuur gekomen zijn. Ook onvoldoende aannemelijk dat sprake is van schade die de reeds betaalde voorschotten overtreft. 2018-12-21
- Rechtbank Rotterdam Automobilist honderd procent aansprakelijk voor schade bromfietser als gevolg van ongeval. Hoewel de automobilist op een voorrangsweg reed, reed hij met een dusdanig hoge snelheid binnen de bebouwde kom dat de bromfietser dit niet hoefde te verwachten. 2019-01-23
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Verkeersongeval in slingerbocht waarbij bestuurster snorscooter schrikt van de plotseling opdoemende, brede tractorcombinatie van verweerder en daardoor ten val komt. Causale verdeling negentig procent aan de zijde van verweerder, tien procent aan de zijde van verzoekster. Billijkheidscorrectie leidt tot honderd procent schadevergoedingsplicht verweerder. 2019-02-06
- Rechtbank Midden-Nederland Verzoek voorlopig getuigenverhoor toegewezen. Verzoekster is leerkracht en is op een dag als gevolg van gladheid ten val gekomen. Tussen partijen is in geschil waar het ongeval heeft plaatsgevonden – op het privéterrein van de school dan wel op de openbare wegen. Verzoekster is voornemens een deelgeschilprocedure te starten en heeft belang bij het horen van getuigen voordien. 2019-01-18