Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Werkgeversaansprakelijkheid Staat.
Vier ambtenaren zijn tijdens hun werk blootgesteld aan chroom-6. Op grond van een RIVM-rapport staat vast dat deze vier personen tijdens hun werkzaamheden direct zijn blootgesteld aan chroom-6 alsook dat bij alle vier sprake is ziekten/aandoeningen die mogelijk kunnen zijn veroorzaakt door chroom-6. Daarmee is door de Staat niet alleen erkend dat door de blootstelling aan chroom-6 jegens deze vier personen de zorgplicht als werkgever is geschonden, maar is ook het causaal verband – in de zin van csqn-verband – tussen die blootstelling en de schade erkend. Aldus is voldaan aan de vereisten voor aansprakelijkheid van de Staat als werkgever. De ambtenaren vorderen immateriële schadevergoeding omdat de Staat zijn informatieplicht zou hebben geschonden. Werknemers werden namelijk niet op de hoogte gesteld van de gevaren van chroom-6, waardoor zij geen maatregelen hebben kunnen nemen. Zij baseren hun vordering op angstschade, ze menen dat sprake is van ‘aantasting van persoon op andere wijze’.
Het hof (PS 2020-0186) is van oordeel dat niet valt in te zien waaruit deze angst bestaat, nu juist de wetenschap van blootstelling aan chroom-6 voor angst zal zorgen, en niet de onwetendheid. Het hof wijst de vordering daarom af. Verder verklaart het hof de Stichting, die opkomt voor de belangen van de ambtenaren, niet-ontvankelijk in haar vorderingen. De Stichting baseert haar vorderingen op de groepsactie van artikel 3:305a BW, maar naar het oordeel van het hof heeft de Stichting onvoldoende onderbouwd dat sprake is van gelijksoortige belangen. Daarbij is van belang dat een verklaring voor recht wordt gevorderd ten aanzien van eenieder die op de POMS-sites werkzaam is geweest, ongeacht functie en dus ook ongeacht mate en duur van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Aldus is de vordering onvoldoende concreet en onvoldoende bepaald.
Dwarslaesie door val in indoor skihal.
Een bezoeker (eiser) komt bij het nemen van een schans ten val in het Funpark van een indoor skihal, met een dwarslaesie tot gevolg. De vraag is of de exploitant aansprakelijk is. Het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) is niet van toepassing. De rechtbank (PS 2020-0191) stelt voorop dat bij iedere volwassene bekend mag worden verondersteld dat skiën een sport is, waarbij gevaar op vallen bestaat met mogelijk (ernstig) letsel tot gevolg. Op de exploitant van een indoor skihal rust de plicht om ervoor zorg te dragen dat het gebruik van de aangeboden faciliteiten veilig kan gebeuren. Wel mag worden uitgegaan van een zekere eigen verantwoordelijkheid en oplettendheid van (volwassen) bezoekers. Het Funpark was, blijkens de waarschuwingen op de borden, ingericht voor ervaren skiërs en snowboarders. De rechtbank meent dat er, gelet op de eigen verantwoordelijkheid en oplettendheid van bezoekers en de waarschuwingen, geen sprake is geweest van gevaarzetting. Verder wordt geoordeeld dat voldoende is gewaarschuwd. Volgens de rechtbank zijn de door SnowWorld genomen maatregelen voldoende. Gelet op de inherente gevaarlijkheid van skiën, mag SnowWorld namelijk bij deelnemers in elk geval die mate van achtzaamheid veronderstellen dat voldoende zichtbare borden ten minste worden waargenomen. Ook is er volgens de rechtbank ook geen sprake van een onrechtmatige daad, omdat SnowWorld de zorgplicht niet heeft geschonden. Ten slotte slaagt ook een beroep op aansprakelijkheid op grond van artikel 6:173 of 6:174 BW niet. De vorderingen van eiser worden dan ook afgewezen.
Hoog bedrag aan immateriële schadevergoeding wegens schieten op voorbijganger.
Strafrecht. Verdachte heeft geschoten op een voorbijganger (slachtoffer). Het slachtoffer heeft ernstig letsel opgelopen. Het hof (PS 2020-0198) kent een bedrag van € 250.000 aan immateriële schadevergoeding toe aan het slachtoffer. Het verzoek om schadevergoeding is onderbouwd met medische stukken en deskundigenverslagen. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op de volstrekte willekeur waarmee de benadeelde partij (slachtoffer) groot onrecht is aangedaan. Er was sprake van een zeer gewelddadig handelen. De benadeelde partij is zonder aanleiding eerst in zijn onderlichaam geschoten waarna hij al wegvluchtend onder meer in zijn rug is geraakt. Het gewelddadig handelen van verdachte heeft zeer diep ingegrepen in het leven van benadeelde partij. Zijn leven is op de jonge leeftijd van 21 jaar voorgoed veranderd en de gevolgen daarvan zijn enorm. Hij heeft een hoge dwarslaesie opgelopen en uit de in het dossier aanwezige medische gegevens en eveneens uit hetgeen de benadeelde partij ter terechtzitting van het hof heeft toegelicht blijkt hoe overweldigend de gevolgen van deze ernstige handicap voor hem zijn op veel verschillende vlakken van zijn leven en zijn toekomstplannen. Daarnaast heeft de benadeelde partij eveneens geestelijk letsel opgelopen in de vorm van een posttraumatische stressstoornis.
Immateriële schadevergoeding wegens onthouden van rechtsbijstand na nemen crisismaatregel.
Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen een crisismaatregel op grond van artikel 7:6 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Ook vordert ze immateriële schadevergoeding wegens de onthouding van rechtsbijstand. De rechtbank (PS 2020-0188) is van oordeel dat het toevoegen van een advocaat weliswaar behoort tot de verantwoordelijkheid van de burgemeester rondom het nemen van een crisismaatregel, maar dat het achterwege laten daarvan niet leidt tot onrechtmatigheid van de crisismaatregel zelf. Artikel 7:2 lid 3 Wvggz bepaalt immers dat de burgemeester ervoor zorg moet dragen dat ná het nemen van de crisismaatregel betrokkene wordt bijgestaan door een advocaat. Dat het toewijzen van een advocaat een fundamenteel recht is, zoals door de advocaat gesteld, doet aan de rechtmatigheid van de crisismaatregel niet af. Wel oordeelt de rechtbank dat de burgemeester ten onrechte heeft aangetekend dat verzoekster bedenkingen naar voren heeft gebracht tegen het zich laten bijstaan door een advocaat. Hierdoor is aan verzoekster het recht op bijstand van een advocaat onthouden. Verzoekster heeft onder meer verklaard dat zij zich zonder advocaat alleen heeft gevoeld en het gevoel heeft gehad dat er niemand aan haar kant stond. Mede gelet op deze verklaring vindt de rechtbank het aannemelijk dat verzoekster door de schending nadeel heeft ondervonden. De rechtbank wijst de immateriële schade die verzoekster daardoor heeft geleden dan ook toe.
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart & Barbara Rozema
PS Updates
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
A.E.M. Leijten, ‘Urgenda, het EVRM, en het recht op een rechtvaardiging voor overheidsbeleid’, Overheid & Aansprakelijkheid 2020/3. [Rechtsorde*] [Legalintelligence*]
Leijten bespreekt het Urgenda-arrest, vanuit mensenrechtelijk perspectief. Hij behandelt onder meer de volgende vragen: welke rol spelen mensenrechten hierin precies, waarin verschilt dit van de hofuitspraak, en wat kunnen we ervan vinden? Hij laat zien dat het meest opvallende aan de mensenrechtelijke argumentatie, de nadruk op de (ontbrekende) rechtvaardiging voor het beleid van de Staat is.
R.J.B. Schutgens, ‘Urgenda en de grens tussen recht en politiek’, Overheid & Aansprakelijkheid 2020/2. [Rechtsorde*] [Legalintelligence*]
Schutgens gaat in deze bijdrage in op de vraag of in het Urgenda-arrest de grens tussen het domein van de rechter en het domein van de politiek op de juiste plaats is getrokken. Hij bespreekt de pluspunten van de uitspraak van de Hoge Raad, maar geeft ook een aantal tegenargumenten.
* Let op: toegang tot de volledige tekst van deze publicatie bestaat alleen bij een abonnement op het tijdschrift in (één van) deze databank(en).
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht. Veroordeling voor schieten op een voorbijganger aan de Korreweg in Groningen, voor een ramkraak, mishandeling en bedreiging. Schadevergoeding. Zowel materieel als immaterieel. 12-03-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Beroepsfout notaris? Appellant stelt dat de notaris is tekortgeschoten in de nakoming omdat hij haar niet goed heeft voorgelicht ten aanzien van de huwelijkse voorwaarden. De notaris zou onrechtmatig hebben gehandeld bij de uitvoering en daardoor jegens appellant aansprakelijk zijn. De door appellant opgevoerde immateriële schade komt echter niet voor vergoeding in aanmerking. Het hof begrijpt dat de procedures lang hebben geduurd, en dat dit zwaar is geweest voor appellant. Voor schadevergoeding wegens geestelijk of fysiek letsel is echter vereist dat sprake is van een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische of fysieke beschadiging als gevolg van de beroepsfout. Medische onderbouwing dat dit aan de orde is, ontbreekt. Een sterk psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor schadevergoeding op grond van artikel 6:106 BW. 10-03-2020
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eindarrest. Slachtoffer fietsongeval spreekt de ouders van een minderjarige aan. Geschil over de toedracht van het ongeval. Het hof acht de door het slachtoffer geschetste gang van zaken voorshands bewezen. In het tussenarrest is beslist dat de ouders van de minderjarige tegenbewijs mogen leveren. Daarin zijn de ouders niet geslaagd. Vervolgens heeft het hof het beroep op eigen schuld afgewezen. Ook de grieven tegen de door de rechtbank toegekende schadevergoeding slagen niet. Daarmee zijn de ouders in het ongelijk gesteld en blijft het vonnis van de rechtbank in stand. 10-03-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Werkgeversaansprakelijkheid Staat. Vier ambtenaren zijn tijdens hun werk blootgesteld aan chroom-6. Zij hebben ook aandoeningen/ziekteverschijnselen die mogelijk zijn veroorzaakt door blootstelling aan chroom-6. Er is voldaan aan de eisen van werkgeversaansprakelijkheid (schending zorgplicht en csqn-verband). Ze vorderen immateriële schadevergoeding omdat de Staat zijn informatieplicht zou hebben geschonden. Werknemers werden namelijk niet op de hoogte gesteld van de gevaren van chroom-6, waardoor zij geen maatregelen hebben kunnen nemen. Zij baseren hun vordering op angstschade, ze menen dat sprake is van ‘aantasting van persoon op andere wijze’. Het hof is van oordeel dat niet valt in te zien waaruit deze angst bestaat, nu juist de wetenschap van blootstelling aan chroom-6 voor angst zal zorgen. Het hof wijst de vordering daarom af. Groepsactie door de stichting is niet-ontvankelijk. 10-03-2020
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht. Een vader heeft de moeder van elf kinderen op gewelddadige wijze om het leven gebracht, en daarna de flat in brand gestoken. De kinderen hebben, op advies van de politie, afgezien van confrontatie met het stoffelijk overschot van hun moeder. Ze vorderen vergoeding van shockschade. Het hof overweegt dat een dergelijke vergoeding slechts onder zeer bijzondere omstandigheden en voor een beperkt aantal gerechtigden tot de mogelijkheden behoort. De criteria komen erop neer dat bij de benadeelde partij door de hevige emotionele schok door het waarnemen van de moord op het slachtoffer of de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan geestelijk letsel moet zijn ontstaan. Bij het confrontatievereiste gaat het om de (onverhoedse) waarneming van het misdrijf zelf en/of de waarneming van het lichaam en de verwondingen van het slachtoffer meteen na het misdrijf. Bovendien wordt bij de beoordeling van de criteria een zeer strikte uitleg gehanteerd en de aard of ernst van de normschending is geen reden om het vereiste van directe confrontatie met de ernstige gevolgen terzijde te stellen of af te zwakken. De kinderen zijn niet direct geconfronteerd met het misdrijf, of met het gevolg daarvan. Zij worden daarom niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering. 17-02-2020
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht. Verdachte wordt ter zake van poging tot moord op zijn zusje, poging tot doodslag op haar vriend en overtreding van de Wet wapens en munitie veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien jaar. Aan de vriend van de zus wordt een bedrag van € 10.000 aan immateriële schadevergoeding toegekend. Het misdrijf heeft volgens het hof zeer veel impact gehad op de vriend. Aan de zus van verdachte wordt een bedrag van € 30.000 aan immateriële schadevergoeding toegekend. Het hof heeft in het bijzonder gelet op de aard en de ernst van de aantasting in de persoon en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. Het hof heeft daarbij ook gelet op uitspraken die door andere rechters zijn gedaan. 14-02-2020
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Deelgeschil letselschade. Geschil met verzekeraar. Partijen zijn het erover eens dat er een medische expertise moet plaatsvinden. Tussen partijen is in geschil of verzoeker eerst verdere medische informatie beschikbaar moet stellen, waaronder het volledige huisartsenjournaal. De rechtbank toetst aan de proportionaliteitscriteria uit de Medische Paragraaf bij de GBL (Gedragscode Behandeling Letselschade). De rechtbank concludeert dat verzoeker meer gegevens moet aanleveren aan de medisch adviseur van verweerder. Het verzoek om verdere voorschotten wordt afgewezen. In dit deelgeschil kan de rechtbank niet concluderen dat verzoeker een hogere schadevergoeding toekomt dan het bedrag dat hij al als voorschot van verweerder heeft ontvangen. Ten slotte gaat de rechtbank in op de stelling van verzoeker dat sprake zou zijn van secundaire victimisatie door de onzorgvuldige handelwijze van Euro Insurance in het schadeafhandelingstraject. De rechtbank kan verzoeker niet volgen in zijn stelling dat Euro Insurance bij de schadeafwikkeling onzorgvuldig heeft gehandeld. Van een stroperig letselschadedossier is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Uit de gedingstukken blijkt dat partijen regelmatig hebbe gecorrespondeerd en dat Euro Insurance in het algemeen binnen redelijke termijnen heeft gereageerd. De rechtbank wijst daarom de schadevergoeding wegens secundaire victimisatie af. 09-03-2020
- Rechtbank Rotterdam Beroep tegen een crisismaatregel op grond van artikel 7:6 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het niet toevoegen van een advocaat door de burgemeester leidt niet tot een onrechtmatig besluit. Beroep ongegrond. Wel oordeelt de rechtbank dat de burgemeester ten onrechte heeft aangetekend dat verzoekster bedenkingen naar voren heeft gebracht tegen het zich laten bijstaan door een advocaat. Hierdoor is aan verzoekster het recht op bijstand van een advocaat onthouden. Verzoekster heeft onder meer verklaard dat zij zich zonder advocaat alleen heeft gevoeld en het gevoel heeft gehad dat er niemand aan haar kant stond. Mede gelet op deze verklaring vindt de rechtbank het aannemelijk dat verzoekster door de schending nadeel heeft ondervonden. De rechtbank wijst de immateriële schade die verzoekster daardoor heeft geleden dan ook toe. 02-03-2020
- Rechtbank Oost-Brabant Een werknemer komt ten val bij een trap om een nooddeur te bereiken. Hij loopt een dwarslaesie op. Zowel de formele als materiële werkgever is niet aansprakelijk voor de gevolgen van een val bij het aflopen van traptreden. De trap voldeed volgens de arbeidsinspectie aan de gestelde eisen. 27-02-2020
- Rechtbank Limburg Bezoeker komt bij het nemen van een schans ten val in het Funpark van een indoor skihal, met een dwarslaesie tot gevolg. Is exploitant aansprakelijk? Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS). Artikel 6:173 BW. Artikel 6:174 BW. Kelderluik-criteria. 26-02-2020
- Rechtbank Den Haag Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Beding dat verzekeraar mate van arbeidsongeschiktheid vaststelt is niet oneerlijk. Begrip ‘arbeidsongeschiktheid’ in polisvoorwaarden is voldoende duidelijk. Verzekerde heeft geen objectief vast te stellen beperkingen, medische oorzaken van de klachten worden niet genoemd door zijn behandelaren. 26-02-2020
- Rechtbank Limburg Strafrecht. Veroordeling van een internationale student (29 jaar) voor het verkrachten van twee jonge vrouwen en het aanranden van een derde jonge vrouw, door die vrouwen eerst weerloos te maken door aan hen opzettelijk xtc en/of alcohol te geven. Aan slachtoffer 1 kent de rechtbank een bedrag van € 18.851 aan smartengeld toe. Aan slachtoffer 2 wordt en bedrag van € 5.000 aan immateriële schadevergoeding toegekend. De rechtbank kent aan slachtoffer 3 een bedrag van € 7.000 aan immateriële schadevergoeding toe. 18-02-2020
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil. Medische fout huisarts? Allergie/contra-indicatie voor toegediende stof. Heeft de arts onzorgvuldig gehandeld door de injecties te geven? Deskundigenonderzoek noodzakelijk. Zaak leent zich niet voor deelgeschil. Kosten deelgeschil niet begroot want deelgeschil onnodig/onterecht ingesteld. 07-01-2020
- Rechtbank Noord-Holland Strafrecht. Op 6 april 2019 heeft verdachte gepoogd om slachtoffer 1 van het leven te beroven, door herhaaldelijk in te steken op diens lichaam. Het slachtoffer raakte hierdoor ernstig gewond en moest meerdere operaties ondergaan. Wel is er sprake van eigen schuld aan de zijde van slachtoffer 1 (50%). De rechtbank heeft het beroep op beroep op noodweer(exces) verworpen. Verder heeft verdachte op 28 april 2019 op klaarlichte dag in het centrum van IJmuiden, vanuit een rijdende auto meermalen geschoten op een scooter waarop slachtoffer 2 en een bijrijder reden teneinde hen te proberen van het leven te beroven. Ook heeft verdachte op 10 maart 2019 slachtoffer 3 mishandeld. De rechtbank kent aan slachtoffer 1 een vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 20.000 toe. Slachtoffer 2 heeft zich niet gevoegd in het proces. De vordering van slachtoffer 3 wordt niet-ontvankelijk verklaard. 03-12-2019
- Rechtbank Midden-Nederland Verzekeringsrecht. Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Achmea stelt dat de gedaagde haar opzettelijk heeft misleid door het verzwijgen van informatie. Uit de door een deskundige opgestelde rapporten blijkt dat gedaagde herhaaldelijk een verkeerd beeld heeft geschetst van zijn klachten en arbeidsmogelijkheden en verborgen heeft willen houden dat hij fulltime werkzaam was voor een bedrijf 1. Daarmee heeft hij Achmea opzettelijk misleid om een uitkering te verkrijgen waar hij geen recht op had. De rechtbank verwerpt het verweer van de gedaagde dat hij het niet met opzet heeft verzwegen, en dat hij dacht dat hij het niet hoefde te melden. 18-10-2019