Naar boven ↑

Update

Nummer 17, 2020
Uitspraken van 21-04-2020 tot 28-04-2020
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
Regelmatig wordt op PS Updates een aantal interessante nieuwsberichten geplaatst. Nieuw toegevoegd zijn:
Overlijdenspercentage in Groot-Brittanië door beroepsmatige blootstelling aan asbest vermoedelijk lager dan geschat
In tweede week april 5000 mensen meer dan gemiddeld overleden


Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
N.B. Wekelijks verzorgt de redactie de literatuur-signaleringen in deze nieuwsbrief. We werken er hard aan om deze signaleringen ook in de vernieuwde databank op te nemen!

J. van de Klashorst, annotatie bij Rechtbank Limburg 4 februari 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:944 [Letsel minderjarige. Kosten ouders. Verplaatste schade.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2020/56, afl. 4. [Rechtsorde*] [LegalIntelligence*]
Deze zaak gaat over het leerstuk van de verplaatste schade. Een minderjarige is slachtoffer geworden van een verkeersongeluk en heeft daarbij ernstig letsel opgelopen Haar ouders spreken en schrijven nauwelijks Nederlands. De ouders maken aanspraak op vergoeding van de tijd en kosten die hun zoon als tolk/vertaler heeft gemaakt. In deze annotatie beperkt de auteur zich tot de beoordeling van het beroep op art. 6:107 lid 1 sub a BW.

E.W. Bosch, annotatie bij Rechtbank Den Haag 27 januari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:450 [Affectieschade. Vordering benadeelde partij.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2020/55, afl. 4. [Rechtsorde*] [LegalIntelligence*]
De eerste uitspraken waarin affectieschade is toegewezen zijn een feit. Uit een analyse van deze uitspraken blijkt dat er het nodige op aan te merken is. Bij letselzaken lijkt onvoldoende aandacht te zijn voor de vraag of er sprake is van ‘ernstig en blijvend letsel’ in de zin van de regeling. In alle drie de zaken ligt de afbakening van de kring van gerechtigden waar het gaat om broers of zussen problematisch. Alhoewel de wetgever met sub g een hardheidsclausule heeft gecreëerd, blijkt uit de parlementaire geschiedenis dat met toepassing daarvan terughoudend moet worden omgegaan. Die terughoudendheid is in de hiervoor besproken uitspraken (nog) niet te bespeuren.

Annotatie behoort tevens bij Rechtbank Rotterdam 23 december 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:10344, Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2020/57, afl. 4 [Rechtsorde*] [LegalIntelligence*] en bij Rechtbank Rotterdam 12 december 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:10581, Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2020/58, afl. 4 [Rechtsorde*] [LegalIntelligence*]

E.J. Wervelman, annotatie bij gerechtshof ’s-Hertogenbosch 28 januari 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:250, [Begrip arbeidsongeschiktheid.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2020/59, afl. 4. [Rechtsorde*] [LegalIntelligence*]
De uitkomst van de gerechtelijke procedure wekt wat de auteur betreft op zichzelf geen verwondering. Het is logisch dat het hof, met de rechtbank, de vorderingen van verzekerde die strekken tot uitkering krachtens de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft toegewezen. De weg die het hof daar naartoe heeft afgelegd acht de auteur echter niet de meest voor de hand liggende. In deze noot legt hij uit waarom hij deze mening is toegedaan.

D.E. Thiescheffer, annotatie bij gerechtshof Amsterdam 7 januari 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:16, [Illegaal vuurwerk. Letsel. Eigen schuld. Billijkheidscorrectie.], Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2020/61, afl. 4. [Rechtsorde*] [LegalIntelligence*]
Vuurwerkongeval op bedrijfsfeest. Interessant is hier de op de causaliteitsverdeling volgende billijkheidscorrectie, waarbij rekening wordt gehouden met de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten en andere omstandigheden van het geval. Het hof meent dat in dit geval een andere verdeling van de schade moet plaatsvinden dan volgens de voornoemde causaliteitsafweging, nu het gedrag van het slachtoffer in zijn ogen aanzienlijk meer verwijtbaar is dan dat van de vriend. Met deze uitspraak maakt het hof duidelijk dat in het geval van letsel door vuurwerk eigen verwijtbare gedragingen ook (grotendeels) voor eigen rekening dienen te komen. Dit oordeel doet volgens de auteur denken aan de welbekende antivuurwerkslogan: ‘Je bent een rund ...’.

W.H. van Boom, ‘Letsel en verzekering: uitleg en inhoudstoetsing van algemene verzekeringsvoorwaarden’, Verkeersrecht ANWB 2020/57, afl. 4. [Rechtsorde*] [LegalIntelligence*]
In geval van letsel- en gezondheidsschade komen de aansprakelijkheidsverzekering, de zorgverzekering, of de levensverzekering in beeld. Maar ook andere verzekeringen kunnen dan relevant zijn. Het gaat dan vooral over de sommenverzekering en schadeverzekering die de particuliere verzekeringnemer ten behoeve van zichzelf of een andere verzekerde afsluit, zoals ongevallenverzekeringen, de schadeverzekering inzittenden (SVI), arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV), of mengvormen met ongevalsdekking zoals bij reisverzekeringen voorkomt. In deze bijdrage besteedt de auteur aandacht aan een aantal aspecten van algemene verzekeringsvoorwaarden bij de afwikkeling van letsel- en gezondheidsschade.

R. Rijnhout & S. Waldmann, ‘Geologische onzekerheden en de afwikkeling van (toekomstige) Groningse bodembewegingsschade’, Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade 2020/9, afl. 2. [Rechtsorde*] [LegalIntelligence*]
In deze bijdrage staan de geologische onzekerheden van de regio Noordoost Groningen centraal, waarbij een koppeling wordt gemaakt met het civiele schadevergoedingsrecht: hoe wordt omgegaan met wetenschappelijke onzekerheid bij de vaststelling en begroting van de bodembewegingsschade? Inzichten uit de geologie en geofysica laten zien dat in dit dossier eenvoudigweg weinig (wetenschappelijke) zekerheden bestaan. Die onzekerheden zetten het schadevergoedingsrecht en de schadeafwikkeling nu voor een uitdaging. Wat de auteurs betreft moet een praktische aanpak worden gehanteerd: vergoeden van bestaande schade, maar sluit de begroting niet definitief af, ook ter voorkoming van toekomstige discussies.

C. Joisten, ‘L’évaluation du DCFR au regard de la problématique de la perte de chance et de la causalité alternative’, European Review of Private Law, afl. 1, p. 3-28. [Wolters Kluwer*]
This essay analyses chapter 6 of the DCFR which concerns ‘Non-contractual liability arising out of damage caused to another’ and, more specifically, the area of loss of chance and alternative causation. On the first hand, DCFR tries to harmonize the controversial area of loss of chance as an independent form of damage, one can however conclude that the aim of the DCFR is not reached. On the other hand, concerning alternative causation, the DCFR distinguishes two situations, the ones where multiple potential authors caused a damage to one victim, and the ones where multiple potential authors caused a damage to multiple victims. The solution adopted for each situation is different from the one adopted by the Principle of European Tort Law (PETL), which is another project of harmonization concerning torts specifically.

* Let op: toegang tot de volledige tekst van deze publicatie bestaat alleen bij een abonnement op het tijdschrift in (één van) deze databank(en).


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke te raadplegen zijn via de links onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Smartengeld voor burgemeester en gemeentesecretaris wegens schending eer en goede naam
De gemeente eist ten behoeve van haar werknemers een verklaring voor recht dat Maerloo c.s. door hun uitlatingen tegenover andere overheidsinstanties en de pers onrechtmatig hebben gehandeld, alsmede immateriële schadevergoeding. Zij zijn door Maerloo c.s. beticht van onder andere medewerking aan een criminele organisatie die zich bezighoudt met moord, kinderhandel en terrorisme. De rechtbank (PS 2020-0298) wijst de vorderingen toe, omdat Maerloo c.s. wisten dan wel behoorden te weten dat de geuite beschuldigingen onjuist waren. Naar het oordeel van de rechtbank vormen de ernstige beschuldigingen een aantasting van de eer en goede naam van zowel de burgemeester als de gemeentesecretaris. De rechtbank wijst beiden immateriële schadevergoeding toe ter hoogte van € 5.000.

Eigenaar eiland aansprakelijk op grond van artikel 6:174 BW voor sinkhole
Geïntimeerde heeft ernstig knieletsel opgelopen toen hij met zijn been vast kwam te zitten in een sinkhole bij het eiland van een bevriend stel. Geïntimeerde vordert vergoeding van geleden en nog te lijden schade. Het hof (PS 2020-0301) oordeelt dat de beschoeiing duurzaam met de grond van het eiland is verenigd in de zin van artikel 6:174 lid 4 BW. Appellante heeft zelf voldoende kenbaar gemaakt dat ten tijde van het ongeval sprake was van een gebrekkige beschoeiing en dat deze pas na het ongeval is verbeterd. Het gebrek in de beschoeiing veroorzaakte dus gevaar voor personen in de vorm van sinkholes als de onderhavige. Dit leidt tot de conclusie dat appellante als eigenaar van de beschoeiing dat duurzaam is verenigd met de grond van haar eiland uit hoofde van artikel 6:174 BW aansprakelijk is voor het ongeval. Van eigen schuld van geïntimeerde is geen sprake. Dat geïntimeerde het trappetje niet heeft gebruikt, maar rennend het water in is gesprongen om een weggewaaid luchtbed te achterhalen, is niet een zodanig ongebruikelijke of onverantwoordelijke handeling dat hij zich daarvan in redelijkheid had moeten onthouden.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, stuur dan de geanonimiseerde uitspraak per mail naar de redactie van PS Updates: ps.updates@law.eur.nl. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart & Moana Mellaard
PS Updates

Hof

Rechtbank