Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan.
Zomervakantie
Graag attenderen wij u erop dat de PS Updates-nieuwsbrief in verband met de zomervakantie vanaf heden tweewekelijks wordt verstuurd. Met ingang van 31 augustus a.s. ontvangt u de nieuwsbrief weer wekelijks.
Annotatie
Noodzakelijke verhuizing als gevolg van verkeersongeval: voordeelstoerekening en de verhouding tussen civiele aansprakelijkheid en de Wmo.
Een ongeval met letsel tot gevolg kan meebrengen dat het slachtoffer dient te verhuizen naar een passende, aangepaste woning. In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 18 december 2019 staat de vraag centraal of de aansprakelijke verzekeraar de kosten van die noodzakelijke verhuizing dient te vergoeden. Ook gaat de rechtbank in deze uitspraak in op de vraag of de verzekeraar een succesvol beroep kan doen op voordeeltoerekening wanneer het slachtoffer vanwege het letsel naar een duurdere woning dient te verhuizen. Annotatie van Yoni Bosschaart bij Rechtbank Midden-Nederland 18 december 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:6436, PS 2020-0109.
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
N.B. Wekelijks verzorgt de redactie de literatuur-signaleringen in deze nieuwsbrief. We werken er hard aan om deze signaleringen ook in de vernieuwde databank op te nemen!
M.S.E. van Beurden & M.L. de Jong, annotatie bij rechtbank Amsterdam 18 maart 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2200 [Deskundigenrapport, Zwaarwegende bezwaren, Gerechtvaardigd belang verwerken persoonsgegevens], JA 2020/88. [Rechtsorde] [Legalintelligence]
In deze annotatie gaan de auteurs in op de bewijswaardering door de rechtbank van meerdere door partijen ingebrachte deskundigenrapporten. Daarnaast besteden zij kort aandacht aan de door eiser gestelde schending van de AVG.
J.P. Quist, annotatie bij rechtbank Rotterdam 27 maart 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:2905 [Werkgeversaansprakelijkheid, Reikwijdte art. 7:658 lid 4 BW, Onrechtmatige daad], JA 2020/96. [Rechtsorde] [Legalintelligence]
Art. 7:658 lid 4 BW bepaalt dat hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 van dat artikel aansprakelijk is voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. Het gaat hier om de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van bedrijfsongevallen en beroepsziekten. De reikwijdte van het vierde lid van art. 7:658 BW is met regelmaat inzet van procedures. Ook in de onderhavige zaak, waarin een gedetineerde tijdens in de penitentiaire inrichting (PI) verrichte werkzaamheden door een ongeval met een schuurmachine letsel had opgelopen, is de reikwijdte van art. 7:658 lid 4 BW aan de orde. In deze annotatie zal de auteur zich in het bijzonder daarop richten.
P.J. Klein Gunnewiek, annotatie bij rechtbank Rotterdam 10 april 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:3430 [Deelgeschil, Medisch handelen, Beoordeling aansprakelijkheid buiten rechte, Privacy benadeelde versus keuzevrijheid zorginstelling bij beoordeling], JA 2020/89. [Rechtsorde] [Legalintelligence]
Is openheid nog wel de norm? De GOMA (Gedragscode Openheid Medische Aansprakelijkheid) heeft in 2010 zijn intrede gedaan. Doel van de aanbevelingen in deze code is het bewerkstelligen van open en transparante communicatie met goed inzicht in het traject voor alle betrokken partijen. De GOMA is echter voor de Rechtbank Rotterdam in deze uitspraak allesbehalve richtinggevend geweest.
J.R. Wildeboer, ‘Schaderegeling zonder erkenning van aansprakelijkheid. Een problematisch fenomeen’, L&S 2020, afl. 2, p. 5-12. [L&S]
Waarom kiezen aansprakelijkheidsverzekeraars voor een schaderegeling zonder erkenning van aansprakelijkheid? Hoe verhoudt die zich tot de gebruikelijke schaderegeling na erkenning? En wat zijn de risico’s voor de derde-benadeelde? Joran Wildeboer schetst de achtergronden, de praktijk en de risico’s, en komt met aanbevelingen voor de praktijk. Door de schaderegeling zonder erkenning ‘kunnen onduidelijkheden ontstaan die de rechtspositie van de derde-benadeelde nadelig beïnvloeden en die deze tot diep in de schaderegeling blijven achtervolgen’. Een dergelijke regeling gaat ook voorbij ‘aan de emotionele behoefte van de derde-benadeelde aan erkenning’.
A.H. Sas, ‘Smartengeld voor aantasting in de persoon zonder geestelijk letsel – in het strafrecht’, L&S 2020, afl. 2, p. 13-26. [L&S]
Wanneer heeft een benadeelde recht op smartengeld op grond van aantasting in de persoon op andere wijze zonder aangetoond geestelijk letsel? Die vraag houdt veel juristen bezig. Het gaat dan ook om een belangrijk deel van de 18.000 smartengeldvorderingen waarover de strafrechter jaarlijks oordeelt. De Hoge Raad heeft zich nog maar weinig over de vraag gebogen, maar in enkele arresten zei deze rechter er toch iets over. Alex Sas bespreekt in zijn overzichtsartikel deze arresten, evenals het EBI-arrest en de beantwoording van de Hoge Raad van prejudiciële vragen over aardbevingsschade. ‘Het recht op smartengeld wordt voornamelijk afgemeten aan de aard en ernst van de normschending en de voor de hand liggende nadelige gevolgen ervan’, is de conclusie van Sas. Vandaar dat de Hoge Raad bij misdrijven tegen de persoon ‘over het algemeen het (impliciete) oordeel van de feitenrechter in stand laat dat sprake is van aantasting in de persoon.’
N. Wouters, ‘Drempels tegen hoger beroep en cassatie tegen een deelgeschilbeschikking’, L&S 2020, afl. 2, p. 27-32. [L&S]
Met de deelgeschilprocedure kan een letselschadezaak snel en relatief eenvoudig buitengerechtelijk worden afgewikkeld, maar hoger beroep of cassatie tegen een deelgeschilbeschikking compliceert en vertraagt de zaak. Daarom stelde de wetgever appelverboden in. Ninette Wouters beschrijft de appelverboden, schetst de voorwaarden waaronder ze kunnen worden doorbroken en laat zien hoe dat hoger beroep of cassatieberoep moet worden ingesteld.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke te raadplegen zijn via de links onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Schadevergoeding voor doodslag op (ex-)vriendin en mishandeling van een ambtenaar.
Strafrecht. Veroordeling voor doodslag op (ex-)vriendin en veroordeling voor mishandeling van een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De moeder van de vrouw krijgt € 20.000 voor shockschade en € 17.500 voor affectieschade toegewezen, en haar vader € 17.500 voor affectieschade. Haar zoon krijgt een vergoeding van € 10.000 voor immateriële schade (persoonsaantasting) en € 20.000 voor affectieschade. De affectieschadevordering van de stiefvader van de vrouw wordt afgewezen. De arrestantenverzorger krijgt een vergoeding van € 400 voor (immateriële) schade (PS 2020-0489).
Toewijzing affectieschade en shockschade. Broertje is geen ‘naaste’ in de zin van artikel 6:108 lid 4 aanhef en onder g BW.
Strafrecht. Veroordeling van minderjarige verdachte voor doodslag, poging tot afpersing in vereniging en voorbereidingshandelingen daartoe. De door de ouders van het slachtoffer gevorderde affectieschade van € 20.000 per persoon wordt toegewezen. De moeder krijgt een deel van de gevorderde shockschade (€ 10.000), omdat zij het slachtoffer heeft aangetroffen, getuige was van diverse reanimatiepogingen en als gevolg daarvan aan PTSS lijdt. De vorderingen van het broertje en de vordering van de vader tot vergoeding van shockschade worden niet-ontvankelijk verklaard. Het broertje is geen ‘naaste’ in de zin van artikel 6:108 lid 4 aanhef en onder g BW (PS 2020-0492).
Trouwstoetzaak 30 augustus 2019 Rotterdam.
Strafrecht. Trouwstoetzaak 30 augustus 2019 Rotterdam. De rechtbank oordeelt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een politieagent. Verdachte heeft het slachtoffer van achteren benaderd en met een harde vuistslag op het hoofd en de nek geslagen. Het slachtoffer is op de grond gevallen en is enige tijd buiten bewustzijn geweest. Hierdoor heeft het slachtoffer een whiplash opgelopen. Het incident heeft door de media-aandacht maatschappelijke verontwaardiging opgeroepen. De rechtbank (PS 2020-0497) stelt de immateriële schade vast naar maatstaven van billijkheid op € 1.500.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart & Emily Husta
PS Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Strafrecht. Conclusie advocaat-generaal inzake een beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij. Kan de deelneming aan de gedragingen (openlijke geweldpleging) in groepsverband verdachte worden toegerekend? Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte voor de door de benadeelde partij geleden schade hoofdelijk aansprakelijk is. Verwezen wordt naar de conclusie van advocaat-generaal Hofstee betreffende een viertal vereisten waaraan voor de toepassing van artikel 6:166 lid 1 BW moet zijn voldaan. Het hof heeft toereikend gemotiveerd waarom verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade van de benadeelde partij. De eis dat de gedragingen de deelnemer aan het groepsverband hoofdelijk ‘kunnen worden toegerekend’ heeft slechts een beperkte aanvullende functie. 09-06-2020
- Hoge Raad Conclusie procureur-generaal Hartkamp voor het arrest inzake de Des-dochters (HR 9 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0706, m.nt. C.J.H. Brunner), waarin de Hoge Raad het leerstuk van alternatieve causaliteit (art. 6:99 BW) toepaste in de situatie waarin schade werd geleden door gebruik van een ondeugdelijk medicijn (diëthylstilbestrol), maar niet achterhaald kon worden welke fabrikant het door (de moeders van) de schadelijdende dochters gebruikte middel in het verkeer had gebracht. 05-06-1992
Hof
- Gerechtshof Den Haag Appellant heeft zich als senior penitentiair inrichtingswerker aangemeld om lid te worden van het Intern Bijstandsteam (IBT). Tijdens een IBT-training is hem een ongeval overkomen waardoor appellant nekklachten heeft, zich moeilijk kan concentreren, verward is en snel geprikkeld is door licht en geluid. Dit heeft geleid tot arbeidsongeschiktheid en uiteindelijk het ontslag van appellant. Het hof oordeelt dat appellant een vordering bij de ambtenarenrechter had moeten instellen en dat artikel 7:658 BW geen grondslag kan zijn voor de schadeclaim, ook niet door ‘inlezen’ in artikel 6:162 BW. Het hof oordeelt daarnaast dat geen onrechtmatige daad van de collega-deelnemer kan worden aangenomen. De vordering op grond van artikel 6:170 BW wordt dan ook afgewezen. Ten slotte oordeelt het hof dat Barp niet van toepassing is. 14-07-2020
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Man wordt veroordeeld voor ontucht gepleegd met zijn minderjarige stiefkinderen. Toewijzing vorderingen benadeelde partij inzake immateriële schade ad € 5.000 aan slachtoffer 1 en € 7.500 aan slachtoffer 2. 08-07-2020
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Letsel opgelopen in een politiecel door ernstig destructief gedrag van appellant. Het hoger beroep richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de politie rechtens geen verwijt valt te maken wat betreft de insluiting van appellant in een politiecel, wat betreft het aanvankelijk niet-optreden tegen de zelfverwonding toen deze gaande was en wat betreft de schildprocedure. Het hof oordeelt dat de politie niet gevaarzettend heeft gehandeld. Van een handelen door de politie in strijd met een wettelijke plicht of een subjectief recht is niet gebleken terwijl evenmin is gebleken dat de politie buiten de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is getreden. 07-07-2020
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zoon die werkzaamheden voor vof van vader en broer verricht krijgt een eenzijdig verkeersongeval. Ten gevolge van het ongeval heeft hij onder meer ernstig hersenletsel opgelopen en hij is op dit moment volledig arbeidsongeschikt. Het hof oordeelt dat de vof aansprakelijk is op grond van artikel 7:611 BW. ASR geeft geen dekking, omdat er geen verzekering is afgesloten voor de eigen schade van een ondergeschikte die schade als bestuurder van een motorrijtuig veroorzaakt. ASR heeft geen waarschuwingsplicht voor dekkingshiaat en de assurantietussenpersoon is niet tekortgeschoten. 07-07-2020
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Strafrecht. Veroordeling voor mensenhandel. Verdachte heeft het slachtoffer drie maanden lang gedwongen tot prostitutie. Het slachtoffer heeft fysiek letsel opgelopen waaronder drie botbreuken door het toegepaste geweld. Daarnaast heeft zij psychisch letsel opgelopen waarvoor zij langdurig is behandeld, zoals last van depressieve perioden zonder psychotische symptomen, suïcidegedachten en PTSS. De rechtbank wijst een bedrag van € 10.000 aan immateriële schade toe. 13-07-2020
- Rechtbank Noord-Holland Tussenbeschikking. Verzoeker is behandeld voor een incomplete dwarslaesie nadat hij meerdere keren ten val is gekomen. Hij stelt dat de behandelend artsen en de verpleegkundigen van het ziekenhuis toerekenbaar tekort zijn geschoten althans hebben gehandeld in strijd met de daartoe vereiste zorgvuldigheid, als bedoeld in artikel 7:453 BW. Er zou een onjuiste, dan wel te late diagnose gesteld zijn door het ziekenhuis waardoor er geen adequate zorgbehandeling/nabehandeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopig deskundigenbericht toe. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de persoon en vraagstelling. 09-07-2020
- Rechtbank Rotterdam Strafrecht. Trouwstoetzaak 30 augustus 2019 Rotterdam. De rechtbank oordeelt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een politieagent. Verdachte heeft het slachtoffer van achteren benaderd en met een harde vuistslag op het hoofd en de nek geslagen. Het slachtoffer is op de grond gevallen en is enige tijd buiten bewustzijn geweest. Hierdoor heeft het slachtoffer een whiplash opgelopen. Het incident heeft door de media-aandacht maatschappelijke verontwaardiging opgeroepen. De rechtbank stelt de immateriële schade vast naar maatstaven van billijkheid op € 1.500. 09-07-2020
- Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht. Verdachte veroorzaakt een auto-ongeluk waarbij een vriend van hem, die op de bijrijdersstoel zat, overleed. De verdachte was toen onder invloed van alcohol en drugs. De rechtbank oordeelt dat de verdachte het ongeluk heeft veroorzaakt door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden. De dood van het slachtoffer is te wijten aan het onverantwoordelijke gedrag van de verdachte. De vader van het slachtoffer vordert € 20.000 aan affectieschade en de moeder van het slachtoffer vordert € 17.500 aan affectieschade. De rechtbank acht de gevorderde bedragen toewijsbaar met toepassing van het Besluit vergoeding affectieschade. 09-07-2020
- Rechtbank Den Haag Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag van slachtoffer 1 en mishandeling van slachtoffer 2. Verdachte heeft meermalen met een mes in de richting van het gezicht en lichaam van slachtoffer 1 gestoken en gesneden. Als gevolg hiervan heeft slachtoffer 1 aan zijn neus, hand en pols letsel opgelopen en is hij geopereerd aan zijn verwondingen. De rechtbank stelt de geleden immateriële schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 12.371. Daarnaast heeft verdachte slachtoffer 2 in zijn rechteronderarm gestoken. De vordering tot € 3.000 aan immateriële schade wordt toegewezen. 08-07-2020
- Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht. Veroordeling van minderjarige verdachte voor doodslag, poging tot afpersing in vereniging en voorbereidingshandelingen daartoe. De door de ouders van het slachtoffer gevorderde affectieschade van € 20.000 per persoon wordt toegewezen. De moeder krijgt een deel van de gevorderde shockschade (€ 10.000), omdat zij het slachtoffer heeft aangetroffen, getuige was van diverse reanimatiepogingen en als gevolg daarvan aan PTSS lijdt. De vorderingen van het broertje en de vordering van de vader tot vergoeding van shockschade worden niet-ontvankelijk verklaard. Het broertje is geen ‘naaste’ in de zin van artikel 6:108 lid 4 aanhef en onder g BW. 08-07-2020
- Rechtbank Oost-Brabant Deelgeschil. Verzoeker heeft zich tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden in zijn pink gesneden. Verweerster, een logistieke dienstverlener, heeft de aansprakelijkheid voor de schade als gevolg van het snij-incident erkend. Het gevraagde voorschot ten behoeve van nadere medische expertise is afgewezen, omdat het verzoek in deze fase van de schadeafwikkeling onnodig is gedaan. Verzoeker zal eerst andere stappen moeten zetten. Verzoeker heeft, ondanks herhaaldelijk verzoek daartoe van verweerster, tot dusver verzuimd om concrete informatie te verstrekken op basis waarvan inzicht kan ontstaan over de omvang van zijn gestelde schade en het verband tussen deze schade en het snij-incident. De rechtbank wijst het verzoek tot voorschot af, omdat niet beoordeeld kan worden of de kosten van de verzochte nadere medische expertise wel of niet in redelijke verhouding staan met de geleden schade. De kosten die samenhangen met het verzoek komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking en begroting van de kosten kan achterwege blijven. 07-07-2020
- Rechtbank Rotterdam Strafrecht. Veroordeling voor doodslag op (ex-)vriendin en veroordeling voor mishandeling van een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De moeder van de vrouw krijgt € 20.000 voor shockschade en € 17.500 voor affectieschade toegewezen, en haar vader € 17.500 voor affectieschade. Haar zoon krijgt een vergoeding van € 10.000 voor immateriële schade (persoonsaantasting) en € 20.000 voor affectieschade. De affectieschadevordering van de stiefvader van de vrouw wordt afgewezen. De arrestantenverzorger krijgt een vergoeding van € 400 voor (immateriële) schade. 07-07-2020
- Rechtbank Noord-Holland Werknemer krijgt een ongeval gedurende bijzonder woon-werkverkeer en stelt daardoor schade te lijden bestaande uit een subarachnoïdale bloeding en psychische klachten. Werknemer spreekt werkgever aan tot vergoeding van de schade. Werknemer stelt dat werkgever uit hoofde van goed werkgeverschap een behoorlijke verzekering tegen deze schade af had moeten sluiten. De kantonrechter oordeelt over de omvang van de verzekeringsplicht van de werkgever en oordeelt dat de werkgever hierin tekort is geschoten. Over de schade en het causaal verband wordt iedere verdere beslissing aangehouden en een mondelinge behandeling gelast. 01-07-2020
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Werkgeversaansprakelijkheid. Werkneemster wordt bij binnenkomst van het pand van de werkgever geraakt door elektronische toegangspoortjes. Sindsdien ondervindt werkneemster klachten en beperkingen en zij is, ondanks (medische) behandeling, volledig arbeidsongeschikt verklaard. De kantonrechter stelt voorop dat aan de zorgplicht van de werkgever met betrekking tot het geven van instructies over het gebruik van dergelijke veelgebruikte toegangspoortjes in het algemeen geen al te hogen eisen worden gesteld. In dit specifieke geval waarin voor de werkgever echter duidelijk was dat de poortjes en/of de kaartlezers niet altijd even goed werkten en dat de werknemers ook niet goed wisten hoe de poortjes correct moesten worden gebruikt, had van de werkgever meer instructie met betrekking tot het gebruik van de toegangspoortjes mogen worden verwacht. 24-06-2020
- Rechtbank Rotterdam Bevoegdheidsincident. Eiser heeft als gevolg van zijn werkzaamheden aan boord van een schip, onder andere het regelmatig tillen van zware ladingen, een blessure opgelopen waardoor hij arbeidsongeschikt is geworden. Op dat moment voer het schip tussen Nederland en Duitsland. Eiser stelt dat GCCL Malta, GCCL Croatia en Aria Schiff hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De vordering van eiser valt echter niet binnen de bevoegdheid van de Rijnvaartrechtbanken zoals deze is voorzien in de Akte van Mannheim. De rechtbank oordeelt dat zij ook niet bevoegd is op grond van Lugano II en Brussel I bis. 24-06-2020