Naar boven ↑

Update

Nummer 3, 2020
Uitspraken van 14-01-2020 tot 20-01-2020
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Verlies groot deel hand door explosie illegaal vuurwerk op bedrijfsfeest.
Op een bedrijfsfeest had appellant illegaal vuurwerk bij zich, van het type Cobra 6. In de bedrijfskantine is het stuk vuurwerk in handen gekomen van gentimeerde. Gentimeerde heeft het vuurwerk binnen aangestoken en slaagde er niet in dit tijdig naar buiten te gooien, waarna het in zijn hand is gexplodeerd. Gentimeerde heeft door de explosie een groot deel van zijn rechterhand verloren. Gentimeerde is volledig arbeidsongeschikt verklaard. Appellant is strafrechtelijk veroordeeld voor het bezit van verboden vuurwerk. Volgens gentimeerde is de rechtbank in eerste aanleg ten onrechte tot een vijftig/vijftig-verdeling van de schade gekomen. Hij vindt dat appellant voor 75 procent van de schade aansprakelijk dient te worden gehouden. Het hof (PS 2020-0059) acht appellant aansprakelijk: hij had de Cobra 6 niet bij zich moeten hebben, niet in handen moeten laten komen van gentimeerde en toen dat toch gebeurde het vuurwerk direct weer moeten innemen. Alles afwegende is het hof van oordeel dat partijen in gelijke mate hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade, zodat er op grond van de causaliteitsafweging geen aanleiding is om de schadevergoedingsverplichting van appellant op mr dan vijftig procent te stellen. Het gevaarzettende gedrag van gentimeerde weegt in het kader van de billijkheidscorrectie veel zwaarder dan het foutieve gedrag van appellant. De ernst van het letsel en de gevolgen daarvan heeft gentimeerde daarom in overwegende mate aan zichzelf te wijten. Het feit dat appellant is verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid kan niet tot een ander oordeel leiden. Het hof komt tot het oordeel dat de billijkheid eist dat gentimeerde tien procent van zijn schade toegewezen dient te krijgen en negentig procent daarvan zelf dient te dragen.

Smartengeldvordering wegens het onder de douche gefilmd worden in een Airbnb.
Strafrecht. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot het heimelijk vervaardigen van beelden van een Airbnb-gast die onder de douche in zijn woning stond. Toen benadeelde onder de douche in de woning van de verdachte stond, zag hij een cameralens op de douchekop, welke lens gericht was op degene die van de douche gebruikmaakte. Benadeelde zette de camera uit door de stroomkabel eruit te trekken. Benadeelde vordert 120.000 aan immaterile schade. Nu het hof (PS 2020-0064) heeft vrijgesproken van het vervaardigen van beelden, en (slechts) tot het bewijs van een poging tot het vervaardigen van beelden is gekomen, kan naar het oordeel van het hof niet zonder meer worden aangenomen dat de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Evenmin kan zonder meer worden aangenomen dat de benadeelde geestelijk letsel als gevolg van de bewezen verklaarde poging heeft opgelopen. Hetgeen de benadeelde daarover ter zitting in eerste aanleg heeft gesteld, namelijk dat hij last heeft van increased anxiety, is daartoe niet voldoende. Een verdergaande behandeling van de vordering zou een nadere bewijsvoering vergen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.

Bestuurder verkeert onder invloed van cannabis met ernstig verkeersongeval tot gevolg.
Ernstig verkeersongeval tussen twee autos. Achmea (WAM-verzekeraar benadeelde) vordert dat Noordhollandsche (WAM-verzekeraar aanrijder) de schade van het ongeval volledig dient te dragen, omdat Achmea van mening is dat het verkeersongeval volledig te wijten is aan de aanrijder. Noordhollansche voert verweer en meent dat het tevens te wijten is aan het rijgedrag van de benadeelde. De rechtbank (PS 2020-0056) komt op grond van al het voorgaande tot de conclusie dat het ongeval voor honderd procent te wijten is aan de aan aanrijder toe te rekenen gedragingen. Terwijl hij onder invloed van cannabis was, heeft hij veel te hard gereden, niet goed opgelet en niet geremd, als gevolg waarvan het ongeval is gebeurd. Een andere verdeling van de schade op grond van de omstandigheden van het geval is niet aan de orde. De vordering van Achmea wordt toegewezen.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart, Janou Kempkes Moana Mellaard
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

S. Engelen, Geheimhoudingsbedingen in de zorg. Over de geldigheid van zwijgcontracten in medische vaststellingsovereenkomsten, Ars Aequi 2020/1, p. 49-56. [Rechtsorde*]
Geheimhoudingsbedingen zijn in beginsel rechtsgeldige bedingen, maar in sommige gevallen kan daaraan worden getwijfeld. Bijvoorbeeld in het geval van een in een medische vaststellingsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsbeding, ook wel zwijgcontract genoemd. In deze bijdrage wordt onderzocht of een dergelijk beding nietig of vernietigbaar is op grond van artikel 3:40 BW, dan wel op grond van artikel 6:248 lid 2 BW buiten toepassing dient te worden gelaten.

B. Jansen R. Baart, Ben ik mijn been, heb ik mijn been, waar is mijn been? Naar een radicale keuzevrijheid na amputatie, Ars Aequi 2020/1, p. 9-20. [Rechtsorde*]
Wanneer een been moet worden geamputeerd, blijven patinten daar rechten over hebben. Dat resulteert erin dat zij hun been mogen begraven, cremeren of mee naar huis nemen. Anders dan nu gewoon is, zouden artsen iedere amputatiepatint moeten wijzen op deze mogelijkheden, op grond van goederen-, gezondheids- en mensenrechtelijke overwegingen.

* Let op: toegang tot de volledige tekst van deze publicatie bestaat alleen bij een abonnement op het tijdschrift in (n van) deze databank(en).

Hoge Raad

Hof

Rechtbank