Naar boven ↑

Update

Nummer 31, 2020
Uitspraken van 04-08-2020 tot 27-08-2020
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan.

Nieuws
Regelmatig wordt op PS Updates een aantal interessante nieuwsberichten geplaatst. Nieuw toegevoegd zijn o.a.:

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

N.B. Wekelijks verzorgt de redactie de literatuur-signaleringen in deze nieuwsbrief. We werken er hard aan om deze signaleringen ook in de vernieuwde databank op te nemen!

J.I. Krikke & A.F. Fernhout , ‘Actualiteit. Over temperaturen ten tijde van Corona’, TAC 2020, afl. 2, p. 99-100. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
In deze bijdrage reageren Krikke en Fernhout op diverse uitspraken en publicaties van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) met betrekking tot het temperatuur meten bij werknemers ten tijde van Corona . Zij adviseren de AP om, nu Corona voorlopig als het ‘nieuwe normaal’ heeft te gelden, niet eerst te blazen en met handhaving te dreigen, maar concrete en duidelijke richtlijnen en tips te geven hoe schending van de AVG vermeden kan worden bij de invulling van de zwaarwegende wettelijke plicht van de werkgever om te zorgen voor een veilige werkomgeving.

E.W. Bosch, ‘De wet affectieschade: nader beschouwd’, VR 2020/126. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
In dit artikel wordt aan de hand van de parlementaire geschiedenis, literatuur en jurisprudentie onderzocht tegen welke hobbels de rechtspraktijk aan kan lopen bij de vaststelling van affectieschade bij ‘ernstig en blijvend letsel’. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de positie van broers en zussen van het slachtoffer, die vooralsnog niet tot de kring van gerechtigden behoren.

R. Rijnhout, ‘Van bijzonder letsel naar bijzondere normschendingen en beyond’, VR 2020/125. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
Rijnhout bespreekt in dit artikel de vergoeding voor geestelijk letsel, de persoonsaantasting op andere wijze en de doorwerking van fundamentele (persoonlijkheids)rechten in het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht. In het EBI-arrest is overwogen dat van een persoonsaantasting op andere wijze ‘niet reeds sprake [is] bij enkele schending van een fundamenteel recht.’ Ook de doorwerking van het EVRM en welke relevantie die doorwerking heeft voor de Nederlandse personenschadepraktijk komen aan bod.

K.A.P.C. van Wees, ‘Wie stuurt de veiligheidsregulering van de (deels) zelfrijdende auto?’, RegelMaat 2020, afl. 3, p. 139-155. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
De ontwikkeling en toepassing van rijtaakautomatiserende systemen zijn de afgelopen jaren in een stroomversnelling geraakt. Van Wees stelt vast dat de technologische ontwikkelingen dermate snel gaan, dat het traditionele voertuigveiligheidsbeleid onder druk komt te staan. Maar niet alleen de snelheid van de ontwikkelingen, ook de onzekerheid over de veiligheidseffecten en de nieuwsoortige aard van de technologie en de daaraan verbonden risico’s spelen een rol. Van Wees concludeert onder andere dat van aansprakelijkheid een preventieve werking kan uitgaan en dat aansprakelijkheidsrecht zodoende een aanvullende werking kan hebben op publiekrechtelijke veiligheidswetgeving, met name bij nieuwe technologische toepassingen zoals rijtaakautomatiserende systemen.

W.Th. Nuninga, ‘Niet meer en niet minder. Over normatieve overwegingen bij het vaststellen van causaal verband’, MvV 2020/06, p. 227-238. [Rechtsorde] [Boom juridisch]
Het vinden van causaal verband om een recht op schadevergoeding vast te stellen, gebeurt in het Nederlandse recht in twee stappen. Eerst wordt nagegaan of de onrechtmatige gedraging een noodzakelijke voorwaarde voor de nadelige gevolgen is (condicio sine qua non; hierna: csqn); daarna wordt bekeken of de aldus gevonden schade ook juridisch gezien aan de dader moet worden toegerekend (art. 6:98 BW). De heersende opvatting is dat de eerste vraag een feitelijke en de tweede een normatieve is. Dat wil zeggen dat bij het vaststellen van het csqn-verband alleen wordt nagegaan wat feitelijk zou zijn gebeurd zonder de normschending, terwijl bij de redelijke toerekening meer normatieve overwegingen een rol mogen en moeten spelen. Toch is ook de eerste, meer feitelijke csqn-toets niet geheel vrij van normatieve overwegingen. Recente arresten als Alphen aan den Rijn, Reaal/ATF en Deutsche Bank/X zijn slechts enkele voorbeelden daarvan. De auteur bespreekt in dit artikel de normatieve overwegingen bij het vaststellen van causaal verband.

C.L. Kraaijeveld & E.G.C. Rassin, ‘Outcome bias bij neurologisch deskundigen in de civiele procedure’, EeR 2020/04, p. 134-140. [Rechtsorde] [Uitgeverij Paris]
Rechters maken regelmatig gebruik van deskundigen. Hoewel men het wellicht niet zou verwachten, kunnen er in de adviezen van die deskundigen fouten sluipen, die het gevolg zijn van psychologische valkuilen (bias) tijdens de besluitvorming. In deze bijdrage wordt aandacht gevraagd voor een van die bias, te weten de outcome bias. Dat is de neiging om de kwaliteit van een beslissing te beoordelen aan de hand van de uitkomst, in plaats van aan de hand van de gemaakte denkstappen. Deze outcome bias zou wel eens op de loer kunnen liggen bij artsdeskundigen die het werk van hun collega’s beoordelen in het kader van aansprakelijkheidsprocedures. Een aantal remedies wordt beschreven.

T.F. Walree, ‘De onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens: geen concrete gevolgen, wel schadevergoeding?’, RMT 2020/04, p. 167-180. [Rechtsorde] [Uitgeverij Paris]
De auteur analyseert de AVG en de rechtspraak van het Hof van Justitie en bespreekt de daaruit voortvloeiende mogelijkheden voor vergoeding van immateriële schade. Aan de hand van recente rechtspraak van de Hoge Raad schetst de auteur het Nederlandse kader voor vergoeding van immateriële schade. Daarna behandelt de auteur de uitspraken van de rechtbanken en de ABRvS. Ook kijkt hij naar buitenlandse rechtspraak ten aanzien van het recht op schadevergoeding bij een inbreuk op de AVG. Hij sluit af met een synthese en conclusie.

S.T. Könning & L. Homan, annotatie bij Hoge Raad 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1090 [Prejudiciële vragen. Toerekening ongeschikte medische hulpzaken. Geneeskundige behandelingsovereenkomst. PIP-implantaten] JA 2020/105. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
Over de vraag of het redelijk is om de tekortkoming als gevolg van het gebruik van een ongeschikte hulpzaak toe te rekenen aan een zorgaanbieder of hulpverlener wordt in de (lagere) jurisprudentie en literatuur al lange tijd gediscussieerd. Door rechtbanken en hoven werden verschillende omstandigheden benoemd die vóór of juist tegen toerekening pleitten. Een rode lijn over de relevante omstandigheden en de weging van die omstandigheden was er niet. Volgens de auteurs heeft de Hoge Raad met deze prejudiciële beslissing duidelijkheid geboden over de ongeschiktheid van PIP-implantaten en de onredelijkheid van toerekening hiervan aan het ziekenhuis, maar ook zijn voor de rechtspraktijk enkele nieuwe vragen opgeroepen.

Y. Bosschaart, annotatie bij gerechtshof Amsterdam 19 mei 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1383 [Blokkeringsrecht. Voorlopig deskundigenbericht] JA 2020/107. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
In de onderhavige zaak staat de vraag centraal of een voorlopig deskundigenonderzoek, zoals bedoeld in art. 202 Rv, moet worden bevolen nadat reeds een deskundigenonderzoek is verricht, maar het slachtoffer gebruik heeft gemaakt van het blokkeringsrecht, zodat dit onderzoek niet heeft geleid tot een voor de schadevaststelling bruikbaar rapport. Het oordeel van het hof acht de auteur juist, nu partijen niet zijn overeengekomen ook door die deskundigen een deskundigenonderzoek te laten verrichten. Dit oordeel is bovendien in lijn met het uitgangspunt in de rechtspraak dat het wenselijk is dat de betrokken partijen bij gevallen van letselschade zo mogelijk buiten de rechter overeenstemming bereiken over een gezamenlijk op te dragen expertise ten dienste van de (voortvarende) afwikkeling van de schade.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke te raadplegen zijn via de links onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Werkgever aansprakelijk voor bedrijfsongeval waarbij werknemer zich snijdt aan scherpe rand afzuigkap
Arbeidsrecht. Deelgeschil. Bedrijfsongeval waarbij werknemer zich aan een scherpe rand van de nieuwe afzuigkap snijdt. De rechtbank oordeelt dat de werkgever onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen. Ook als verzoeker intern verantwoordelijk was voor de veiligheid van (de installatie van) de apparaten op de werkvloer en hierbij steken heeft laten vallen, betekent dit nog niet dat de schade die hij hierdoor oploopt, voor zijn eigen rekening moet blijven (PS 2020-0538).

Aansprakelijkheid gemeente voor botsing fietser met te laag hangend verkeersbord op trottoir
Gebrekkige weg. Verkeersbord hangt te laag. Beroep op relativiteitsvereiste (art. 6:163 BW) gaat niet op, omdat niet alleen de belangen van de weggebruikers voor wie het bord bestemd is bepalend zijn, maar ook die van overige weggebruikers. Eventuele eigen schuld zou de vergoedingsplicht kunnen verminderen, maar heft aansprakelijkheid niet op. Aansprakelijkheid toegewezen (PS 2020-0552).

Trambestuurder 50% aansprakelijk voor schade voetganger na aanrijding
Aanrijding tussen tram en voetganger. De trambestuurder is voor 50% aansprakelijk, omdat hij bij het naderen van de tramhalte onvoldoende zijn snelheid heeft verlaagd en dus onvoldoende rekening heeft gehouden met een fout van eiseres. Eiseres heeft daarnaast ook bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval door plotseling over te steken en de tram geen voorrang te verlenen (PS 2020-0580).

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.

Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart, Moana Mellaard & Barbara Rozema
PS Updates

 

Hof

Rechtbank

Uitspraken zonder ECLI