Naar boven ↑

Update

Nummer 34, 2020
Uitspraken van 08-09-2020 tot 14-09-2020
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. 


Annotatie
Gemeente aansprakelijk vanwege gebrekkige weginrichting voor aanrijding van een fietser tegen een middengeleider op het midden van een fietspad: de invloed van CROW-richtlijnen en deskundigenverklaringen.
Wegbeheerdersaansprakelijkheid. Het gaat in deze zaak om een vrouw die ernstig letsel heeft opgelopen als gevolg van een aanrijding tegen een middengeleider. De vrouw heeft de gemeente aansprakelijk gesteld op grond van (primair) artikel 6:174 BW (gebrekkige opstal) en (subsidiair) artikel 6:162 BW (onrechtmatige gevaarzetting) voor het ontstaan van het ongeval en de daardoor geleden en nog te lijden schade. De rechtbank heeft de vordering van de vrouw afgewezen. In hoger beroep heeft het gerechtshof de vordering alsnog toegewezen. De CROW-richtlijnen, een publicatie van Fietsberaad alsmede diverse deskundigenverklaringen zijn medebepalend geweest voor de conclusie dat sprake was van een gebrekkige weginrichting.
Annotatie van Daniëlle van Gastel bij gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 juli 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5880, PS 2019-1330.


Nieuws
Regelmatig wordt op PS Updates een aantal interessante nieuwsberichten geplaatst. Nieuw toegevoegd is:
Waarom alleen tegemoetkoming voor mesothelioom en asbestose
Risico op kanker door explosie Beiroet
Verzekeraars maken werk van langlopende letselschadezaken


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke te raadplegen zijn via de links onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Aflevering SBS 6-programma ‘Moord of zelfmoord’ onrechtmatig.
Presentator van het door Talpa uitgezonden programma ‘Moord of zelfmoord’ suggereert dat eiser betrokken is geweest bij de dood van het slachtoffer. Botsing vrijheid van meningsuiting en recht op privacy en bescherming eer, goede naam en reputatie. Belangenafweging. Beschuldigingen vinden onvoldoende steun in feitenmateriaal. Talpa heeft onrechtmatig gehandeld. Toewijzing vergoeding van immateriële schade (€ 4.500) (PS 2020-0613).

Organisatieadviesbureau dat een activiteit voor een werkgever organiseerde niet aansprakelijk voor letsel werknemer.
Een organisatieadviesbureau (gedaagde) heeft een activiteit van het leiderschapsprogramma verzorgd voor een werkgever. Werknemer met blessure stelt letsel te hebben opgelopen. Werknemer en werkgever houden organisatieadviesbureau aansprakelijk. De rechtbank (PS 2020-0620) oordeelt dat geen sprake is geweest van gevaarzettend handelen en dat niet gezegd kan worden dat gedaagde zich naar maatstaven van maatschappelijke zorgvuldigheid anders had behoren te gedragen dan zij heeft gedaan.

Vorderingen in adoptiezaak tegen de Staat en Stichting Kind en Toekomst verjaard.
Eiseres stelt dat de Staat en de stichting onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door schending van artikel 8 EVRM (eerbiediging privé-, familie- en gezinsleven). Ze zou slachtoffer zijn geworden van illegale adoptie. De rechtbank (PS 2020-0625) oordeelt dat de vordering is verjaard, en dat er, mede gelet op de rechtszekerheid, geen plaats is voor het maken van een uitzondering op de termijn.


Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
N.B. Wekelijks verzorgt de redactie de literatuur-signaleringen in deze nieuwsbrief. We werken er hard aan om deze signaleringen ook in de vernieuwde databank op te nemen!

S.Y.Th. Meijer, ‘De impact van big data op het verzekeringsrecht’, AV&S 2020/21. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
Data zijn de basis van verzekeren: op basis van data – al dan niet door de verzekeringnemer verstrekt – schatten verzekeraars in of zij het risico willen verzekeren en zo ja, tegen welke premie. Dat is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is dat verzekeraars op grond van big data de beschikking hebben over meer data dan ooit en als gevolg van technologische ontwikkelingen (zoals artificial intelligence, machine learning en Internet of Things) beter en sneller dan ooit data kunnen analyseren. Het gevolg is (onder meer) dat verzekeraars beter risico's kunnen inschatten, de omvang van premies kunnen personaliseren en de verwezenlijking van risico's kunnen voorkomen. Tot nu toe is de discussie vooral gegaan over de vraag of het gebruik van data geoorloofd is op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming en of het solidariteitsprincipe dat ten grondslag ligt aan verzekeren nog kan worden gehandhaafd. In deze bijdrage staat Meijer stil bij de vraag wat de impact van big data is op het verzekeringsrecht.

R. van Dort, ‘“Verlies aan verdienvermogen” differentieert niet tussen zwart of wit’, AV&S 2020/23. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
Bij zwart werken worden arbeidsactiviteiten verricht waarbij ten onrechte geen belasting en sociale zekerheidspremies worden afgedragen. Kan een letselschadeslachtoffer als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is niet meer werken, dan rijst de vraag of het slachtoffer aanspraak heeft op vergoeding van de daardoor gemiste zwarte inkomsten. De rechtspraak voorziet het slachtoffer van een aanspraak, zij het niet volledig. Dient deze lijn te worden gehandhaafd, of moet iedere vorm van zwart werk buiten de schadebegroting worden gehouden? In deze bijdrage wordt inzicht gegeven in de wijze waarop hiermee wordt omgegaan en worden mogelijke alternatieven tegen het licht gehouden.

N. van Tiggele-van der Velde, ‘Verzekeraars’ “Lik-op-stukbeleid bij fraude” & SODA: verhaal van gemaakte kosten of kosten maken voor verhaal?’, AV&S 2020/24. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
Verzekeraars maken bij hun aanpak van verzekeringsfraude gebruik van de diensten van ServiceOrganisatie Directe Aansprakelijkstelling, SODA. Het Verbond van Verzekeraars spreekt in dit verband over het Lik-op-stukbeleid bij fraude. De insteek is het verhaal van door verzekeraars intern gemaakte kosten, zoals die (rechtstreeks) samenhangen met (het onderzoek naar) de door verzekerde gepleegde fraude. In abstracto is het bedrag vastgesteld op € 532. Tiggele-van der Velde stelt zich de vraag of de kosten, zoals deze door SODA als tussenkomende partij worden opgevoerd, de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan. Een vraag die zij wezenlijk acht omdat, zoals de resultaten van het bedoeld beleid laten zien, een groot aantal verzekerden zonder tussenkomst van de rechter tot betaling overgaat. Is het terecht dat zij de (aanzienlijke) kosten van SODA betalen, wanneer verzekeraar het verhaal ook zelf had kunnen doen?

L. Brokken, ‘Daadwerkelijk een eenvoudigere toegang tot overlijdensrisicoverzekeringen voor ex-kankerpatiënten?’, AV&S 2020/25. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
Om de toegang tot overlijdensrisicoverzekeringen eenvoudiger te maken voor ex-kankerpatiënten is door de Minister van Financiën een voorstel voor een besluit gedaan. Dit besluit moet bewerkstelligen dat ex-kankerpatiënten na het verstrijken van een bepaalde termijn niet meer geconfronteerd worden met weigeringen door de verzekeraar of torenhoge premies. Een oplossing lijkt te zijn gevonden: een ex-kankerpatiënt hoeft tien jaar (en in sommige gevallen vijf jaar) nadat de actieve behandeling van de kankeraandoening is geëindigd niet meer mede te delen dat een kankeraandoening in zijn of haar leven heeft gespeeld. De vraag die dit oproept is hoe deze oplossing zich verhoudt tot de mededelingsplicht van art. 7:928 BW en wordt de toegang met dit besluit daadwerkelijk vereenvoudigd? In deze bijdrage gaat Brokken nader in op de verhouding tussen het Besluit Verzekeringskeuringen Ex-kankerpatiënten en de mededelingsplicht van art. 7:928 BW.

D.F.H. Stein, ‘Verjaring van wettelijke regresvorderingen en de “afzonderlijke elementen-leer”’, AV&S 2020/26. [Rechtsorde] [Legal Intelligence]
Wettelijke regresvorderingen worden gezien als schadevergoedingsvorderingen. Dit brengt mee dat de verjaring geregeld wordt door art. 3:310 BW. De daarin vervatte subjectieve verjaringstermijn neemt geen aanvang vóórdat de vordering opeisbaar is, omdat voordien nog geen sprake is van voldoende bekendheid van de schuldeiser met zijn vordering. In deze bijdrage gaat de auteur in op de verjaring van wettelijke regresvorderingen bij deelbetalingen. Geldt in dat geval dat de regresvorderingen die deel voor deel ontstaan afzonderlijk verjaren? Of brengt de ‘afzonderlijke elementen-leer’ mee dat de regreszoeker al voldoende bekend kan zijn met een regresvordering ter zake van een in de toekomst te verrichten nadere betaling?


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart & Barbara Rozema
PS Updates

Hof

Rechtbank