Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2020
Uitspraken van 21-01-2020 tot 27-01-2020
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.


Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.


Annotatie
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie.

Annotatie mr. Y. (Yoni) Bosschaart: Overheidsaansprakelijkheid voor dodelijk schietincident in Irak: aansluiting bij het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid?
In een uitspraak van 20 november 2019 ECLI:NL:RBDHA:2019:12231 (PS 2019-1310) oordeelt de Rechtbank Den Haag over de aansprakelijkheid van de Staat voor de schade die eiser lijdt als gevolg van het overlijden van zijn zoon bij een schietincident in Irak. Het overlijden van de zoon van eiser kan (mede) veroorzaakt zijn door het niet-onrechtmatige geweld van de Nederlandse luitenant waaruit geen aansprakelijkheid van de Staat voortvloeit, of door het onrechtmatige geweld van militairen van het Iraqi Civil Defense Corps waarvoor de Staat wel aansprakelijk is. De rechtbank overweegt aansluiting te zoeken bij het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid. In deze annotatie staat de vraag centraal of de onderhavige zaak zich leent voor toepassing van het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Amputatie na voetbalincident.
Het gaat er in deze zaak om of gentimeerden aansprakelijk zijn voor de schade die het gevolg is van een complexe fractuur van de linkerenkel/het linkeronderbeen van appellant. De fractuur is ontstaan tijdens een voetbalwedstrijd die in 2005 werd gehouden tussen FVV, het team van appellant, en VV Muntendam, het team van gentimeerde. Gentimeerde 1 en een teamgenoot hebben zonder succes geprobeerd te voorkomen dat appellant zou scoren. Appellant heeft de bal met zijn rechtervoet in het (lege) doel geschoten, maar is wel ten val gekomen en aan zijn linkerbeen zwaar geblesseerd op het veld achtergebleven. Als gevolg van de fractuur heeft appellant een groot aantal operaties ondergaan. Uiteindelijk is zijn linkeronderbeen geamputeerd. Het hof (PS 2020-0066) oordeelt dat gentimeerde 1 geen onrechtmatige daad heeft gepleegd. Naar het oordeel van het hof was de actie van gentimeerde 1, die een overtreding van de spelregels vormde, niet zo buitensporig dat deze viel buiten de kaders van wat deelnemers aan een voetbalwedstrijd in redelijkheid mogen verwachten. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat wie deelneemt aan een voetbalwedstrijd op amateurniveau (in de woorden van de Hoge Raad) in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecordineerde, verkeerd getimede, onvoldoende doordachte handelingen of andere gedragingen waartoe het spel uitlokt kan verwachten.

Aanhoudende schouderklachten na meerdere arbeidsongevallen.
Werkgeversaansprakelijkheid. Bij het ophangen van een zwevende trap is eiser in 2005 ten val gekomen en heeft hij letsel opgelopen aan zijn schouder. De verzekeraar van het bedrijf waar hij in dienst was (ASR), heeft aansprakelijkheid erkend. Een paar jaar later is eiser nog twee keer een arbeidsongeval overkomen, toen hij voor de brandweer werkte. De ene keer wilde eiser een wegschuivende ladder tegenhouden, de andere keer viel eiser om met een kleine graafmachine, waarbij hij met zijn schouder tegen het portier kwam. Volgens eiser zouden zonder het ongeval in 2005 de ongevallen in 2009 en 2010 slechts beperkt en tijdelijk letsel tot gevolg hebben gehad. Alle klachten die hij nu nog steeds heeft zijn volgens hem (volledig en uitsluitend) het gevolg van het ongeval in 2005, daarom vordert hij een verklaring voor recht dat ASR aansprakelijk is voor alle schade. De kantonrechter (PS 2020-0070) komt tot de conclusie dat causaal verband kan worden aangenomen tussen het ongeval in 2005 en de klachten die eiser in de periode daarna had, maar dat zonder twee volgende ongevallen en de latere ingrepen aan de schouder, deze klachten op den duur zouden zijn overgegaan. De aansprakelijkheid van ASR is dus in de tijd beperkt. Tot welk moment dat is, is moeilijk vast te stellen. Naar het oordeel van de kantonrechter wordt het meest recht aan deze zaak gedaan door de aansprakelijkheid van ASR voor het ongeval te laten eindigen op de datum van het tweede ongeval, omdat op die datum een nieuwe situatie is ontstaan, voor de gevolgen waarvan ASR niet meer aansprakelijk is.

Kwalificeert het omvallen van een beker koffie in een vliegtuig als ongeval?
Een passagier van een vlucht die is uitgevoerd door Niki Luftfahrt heeft tijdens de vlucht letsel opgelopen doordat de warme beker koffie die was neergezet op het uitklaptafeltje voor haar vader is omgevallen. Verzoekster heeft de vervoerder aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. De vervoerder stelt niet aansprakelijk te zijn omdat er zich geen ongeval heeft voorgedaan. Dat de koffiebeker is omgevallen is immers niet het gevolg van een plotse en onverwachte gebeurtenis. Volgens verweerster vereist het begrip ongeval dat sprake is van de verwezenlijking van een typisch luchtvaartrisico. Aan het HvJ EU (PS 2020-0074) is een prejudicile vraag gesteld omtrent de uitleg van het begrip ongeval in artikel 17 Verdrag van Montreal. Het HvJ EU heeft die vraag als volgt beantwoord. Artikel 17 lid 1 Verdrag van Montreal dient aldus te worden uitgelegd dat het begrip ongeval in de zin van deze bepaling zich uitstrekt tot alle situaties die zich voordoen aan boord van een luchtvaartuig en waarbij een passagier lichamelijk letsel oploopt door een voorwerp dat wordt gebruikt voor het bedienen van passagiers, zonder dat hoeft te worden onderzocht of die situaties het gevolg zijn van een typisch luchtvaartrisico.

Verboden onderscheid ten aanzien van blinde transgendervrouw.
Deze zaak gaat over de vraag of gedaagde onrechtmatig jegens eiseres handelt of heeft gehandeld door (i) verboden onderscheid te maken op grond van handicap en/of (ii) te handelen in strijd met het verbod van intimidatie. Eiseres is een blinde transgendervrouw. De winkelmedewerkers van gedaagde willen haar niet meer aan de arm door de winkel begeleiden. Gedaagde is toerekenbaar tekortgeschoten in haar onderzoeksplicht en heeft daardoor verboden onderscheid gemaakt in de zin van de WGBH/CZ, hetgeen onrechtmatig is jegens eiseres. De door eiseres gevorderde verklaring van recht wordt dan ook toegewezen. Niet is komen vast te staan dat er sprake is van intimidatie. Voor een immaterile schadevergoeding is naar het oordeel van de kantonrechter (PS 2020-0071) geen plaats. Bij dit oordeel wordt rekening gehouden met het feit dat eiseres al een vorm van genoegdoening heeft gehad, gelet op het voor gedaagde negatieve oordeel van het College voor de Rechten van de Mens en dit oordeel ook is gepubliceerd. Het belang van eiseres bij haar vordering gedaagde te bevelen om haar minimaal n keer per week de gelegenheid te bieden door de winkel begeleid te worden aan de arm van een medewerker, is komen te vervallen, gezien haar verklaringen op de zitting dat zij niet meer naar deze winkel wil gaan.


Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.


Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,

Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart, Janou Kempkes Moana Mellaard
PS Updates



Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.

M. Opdam, Aansprakelijkheid Politie voor schietincident Alphen aan de Rijn, Bedrijfsjuridische berichten 2020/5, afl. 2. [Rechtsorde*][Legalintelligence*]
Op een zaterdag in 2011 schoot Tristan van der V. zes mensen dood en verwondde hij zestien mensen in een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn. Tot slot heeft hij zichzelf gedood. Tristan van der V. was op legale wijze aan de wapens gekomen die hij had gebruikt. Dit heeft geleid tot een juridisch geschil over de vraag of de Politie door het verlenen van een wapenvergunning aansprakelijk is voor de schade. Op 20 september 2019 oordeelde de Hoge Raad over deze kwestie. Juridische vraagstukken omtrent condicio sine qua non-verband, relativiteit en toerekening van de schade aan de Politie kwamen daarbij aan de orde.

A.H.J.M. Damen, Verkeersveiligheid en verkeershandhaving, Verkeersrecht ANWB 2020/1, afl. 1. [Rechtsorde*][Legalintelligence*]
Het terrein van de verkeershandhaving is volop in beweging. Na de beide alcoholslot-uitspraken in 2015 van de Hoge Raad en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn er verschillende beleidsbrieven door de beide verkeersministers aan de Kamer geschreven, is er een regeerakkoord met een verkeersparagraaf en ligt een wetsvoorstel voor dat strekt tot wijziging van de Wegenverkeerswet. In deze bijdrage zal, in chronologische volgorde, een overzicht worden gegeven van deze beleidsdocumenten en de daarin vervatte beleidsvoornemens.

* Let op: toegang tot de volledige tekst van deze publicatie bestaat alleen bij een abonnement op het tijdschrift in (n van) deze databank(en).

Hof

Rechtbank