Naar boven ↑

Update

Nummer 44, 2020
Uitspraken van 17-11-2020 tot 23-11-2020
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. 


Nieuws
Regelmatig wordt op PS Updates een aantal interessante nieuwsberichten geplaatst. Nieuw toegevoegd is o.a.:
26 november 2020: webinar Leidraad Afwikkeling Beroepsziekten
Verrekeningen schietpartij Alphen aan den Rijn gestart 
Thuiswerken: leidt dat tot meer werkstress?


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke te raadplegen zijn via de links onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Perinataal overlijden kindje.
Deelgeschil. Causaal verband tussen medische fout verloskundigenpraktijk en perinataal overlijden kindje? Omkeringsregel niet van toepassing; leerstuk kansschade; causaliteitskans 3,6%. Afwijzing shockschade vader. Aansprakelijkheid maten verloskundigenpraktijk. Kostenveroordeling met verdiscontering 3,6% aansprakelijkheid (PS 2020-0855).

Terroristische aanslag Amsterdam CS.
Strafrecht. Terroristische aanslag op 31 augustus 2018 op Amsterdam CS. Uitgebreide overwegingen omtrent de schadevergoedingsvorderingen. Verlies van arbeidsvermogen; overige materiële schade; kosten ter vaststelling van de schade; smartengeld. Zwaarst getroffen slachtoffer krijgt € 230.000 aan smartengeld. Het andere slachtoffer krijgt € 15.000 aan smartengeld (PS 2020-0864).


Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
N.B. Wekelijks verzorgt de redactie de literatuur-signaleringen in deze nieuwsbrief. We werken er hard aan om deze signaleringen ook in de vernieuwde databank op te nemen!

P.W.J. Verbruggen, ‘Aansprakelijkheid voor ongeschikte medische hulpzaken volgens de Hoge Raad’, WPNR 2020/7303, p. 839-841. [Rechtsorde]
Met de beantwoording van de prejudiciële vragen in de zaak X/Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft de Hoge Raad beslist dat medisch hulpverleners niet aansprakelijk zijn voor schade veroorzaakt door een PIP-borstimplantaat dat industriële siliconengel bevatte. De beslissing is enerzijds algemeen en principieel wat betreft de verhouding tussen de criteria van ‘tekortkoming’ en ‘ongeschiktheid’ in de art. 6:74 lid 1 en 6:77 BW. Anderzijds is zij wat betreft de vraag of het redelijk is de tekortkoming in de nakoming van een geneeskundige behandelingsovereenkomst wegens het gebruik van een ongeschikte medische hulpzaak toe te rekenen aan de hulpverlener, geheel beperkt tot het schandaal rondom de PIP-implantaten. De Hoge Raad heeft niet de gelegenheid te baat genomen om, zoals A-G Wissink in zijn conclusie deed, een meer algemene stelling te betrekken in het langlopende debat over de vraag naar de invulling van de redelijkheidstoets van art. 6:77 (slot) BW voor gebrekkige medische hulpzaken. De beslissing roept derhalve de vraag op welke gezichtspunten in gevallen anders dan PIP-implantaten die toets kleuren.

J.F. Roth, ‘De vergoeding van buitengerechtelijke kosten rechtsbijstand in letselschadezaken’, VR 2020/178, afl. 11, p. 322-332. [Rechtsorde] [LegalIntelligence]
BGK is een breed onderwerp. De auteur beperkt zich daarom tot een aantal aspecten dat op dit moment – zijns ziens – actueel is. Hij zal eerst kort iets zeggen over artikel 6:96 BW, dat de basis vormt voor de vergoeding van de BGK in letselschadezaken. Vervolgens gaat hij in op de discussie over de doorwerking van eigen schuld (art. 101 BW) op de aanspraak op vergoeding van de BGK in het algemeen en bij de kostenveroordeling in de deelgeschilprocedure in het bijzonder. Daarna komt de discussie over de (hoogte van de) vergoeding van de BGK aan de orde. Hij zal daarbij aandacht besteden aan de bij sommigen bestaande wens tot normering van de BGK, waarbij met name de zogenoemde ‘PIV-staffel’ aan bod zal komen. In het laatste deel van dit artikel gaat hij in op de hoogte van het uurtarief, de rol van deskundigheid van de belangenbehartiger op de hoogte van het uurtarief en de discussie over een differentiatie in uurtarieven al naar gelang de soort werkzaamheden die de belangenbehartiger verricht. Daarna besteedt hij nog aandacht aan de kantoorkosten die over het uurtarief plegen en steeds meer pleegden te worden berekend. Tot slot heeft hij nog een aantal afsluitende opmerkingen.

A. Verheij, ‘De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie en de begroting van personenschade’, ARO 2020/179, afl. 11, p. 333-338. [Rechtsorde] [LegalIntelligence]
Deze bijdrage – die een uitwerking is van een voordracht voor de Vereniging van Letselschade Advocaten op 31 januari van dit jaar – bespreekt de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (hierna: de WAMCA) die per 1 januari 2020 in werking is getreden. Na een korte historische terugblik (paragraaf 2), volgt een schets van de opzet en het systeem van de WAMCA (paragraaf 3). Daarna komt de vraag aan de orde hoe personenschade in een WAMCA-actie valt te begroten (paragraaf 4). Bij de beantwoording daarvan put de auteur inspiratie uit ervaringen uit de Verenigde Staten. Paragraaf 5 bevat een conclusie.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek-Bart & Emily Husta
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank