Naar boven ↑

Update

Nummer 25, 2021
Uitspraken van 15-06-2021 tot 21-06-2021
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,


Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. 


Annotatie
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie.

Annotatie Y. Bosschaart: Val over rondslingerend rugzakje tijdens verrichten werkzaamheden: huis-tuin-en-keukenongeval?
In de annotatie wordt de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 februari 2021 besproken, waarin de vraag centraal staat of de werkgever ex artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor een val van een werkneemster over een rugzakje tijdens het verrichten van haar werkzaamheden. De rechtbank oordeelt dat het struikelen over een rondslingerend rugzakje in de gegeven omstandigheden aan te merken is als een ‘huis-tuin-en-keukenongeval’ dat ook in het gewone dagelijkse leven had kunnen plaatsvinden door onoplettendheid en pech, zodat de werkgever de werkneemster voor het struikelgevaar niet behoefde te waarschuwen.


Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke te raadplegen zijn via de linksonder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Arbeidsongeval schilder.
Arbeidsongeval. Val van steiger. Zorgplicht werkgever geschonden. Geen bewuste roekeloosheid werknemer (PS 2021-0505).

Gezondheidsklachten werknemer door gevaarlijke stof.
Arbeidsongeval. Adult onset astma bronchiale. Aansprakelijkheid werkgever voor gezondheidsklachten werknemer na blootstelling aan gevaarlijke (petrochemische) stof? Onduidelijkheden; alsnog een mondelinge behandeling (PS 2021-0506).

Smartengeld langdurig plegen ontucht (€ 30.000).
Strafrecht. Langdurig plegen van ontucht met minderjarige die aan zijn zorg was toevertrouwd. Kinderpornografische afbeeldingen van deze minderjarige. Mishandelen van echtgenote. Smartengeld minderjarige (€ 30.000) (PS 2021-0509).

Shockschade na waarnemen poging moord?
Strafrecht. Poging doodslag op vriend van zus en poging moord op zus. Vordering vriend van zus tot vergoeding van immateriële schade (€ 10.000). Recht op vergoeding van shockschade als gevolg van waarnemen van poging tot moord op zijn vriendin? Dat hof hoogte vergoeding immateriële schade mede heeft gebaseerd op shockschade als gevolg van bewezen verklaarde poging tot moord, berust op onjuiste lezing (PS 2021-0513).


Nieuws
Regelmatig wordt op PS Updates een aantal interessante nieuwsberichten geplaatst. Nieuw toegevoegd is o.a.:
Seksuele intimidatie revisited: handhaafbaarheid en de relatie met het ontslagrecht
Verenigde Naties: verlaag snelheidslimiet binnen de bebouwde kom naar 30 km/uur
Tot nu toe 17.694 overleden Covid-19 patiënten geregistreerd


Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
N.B. Wekelijks verzorgt de redactie de literatuur-signaleringen in deze nieuwsbrief. We werken er hard aan om deze signaleringen ook in de vernieuwde databank op te nemen!

C. van Goch, ‘Weg met verouderde principes en belemmeringen in de afwikkeling van letselschadezaken’, PPS Bulletin 2021, afl. 2, p. 5-10. [PPS]
Slachtoffers ervaren het letselschadeproces en de rol van verzekeraars daarin als belastend en herstelbelemmerend. Hun ervaringen staan haaks op het uitgangspunt dat herstel vóór schadevergoeding gaat. De aansprakelijke verzekeraar moet, juridisch gezien, het herstel van het slachtoffer optimaal faciliteren. Dit blijkt ook uit de Gedragscode Behandeling Letselschade. Deze stelt dat in de afwikkeling van letselschade harmonie, duidelijkheid en persoonlijke bejegening centraal moeten staan. De ervaringen van slachtoffers zijn echter anders. Tegen deze achtergrond deed de auteur in het kader van een afstudeerscriptie empirisch onderzoek naar de visie van verzekeringsprofessionals op de afwikkeling van letselschadezaken.

M. van Beurden & P. klein-Gunnewiek, ‘Smartengeld – de actualiteiten’, PPS Bulletin 2021, afl. 2, p. 11-17. [PPS]
Eerder schreven de auteurs al twee overzichtsartikelen in het PIV Bulletin over smartengeld. Het eerste artikel verscheen in december 2014. Toen bespraken zij reeds de in de literatuur gewenste verhoging van het smartengeld. Circa drie jaar later, in oktober 2017, was het tijd voor een update. De wens om (structurele) verhoging was er nog altijd en ook speelde op dat moment een discussie in de rechtspraak over de vraag in hoeverre de duur van het lijden moest worden meegenomen als omstandigheid bij het bepalen van de omvang van de vergoeding. Nu medio 2021 is de roep om verhoging nog altijd actueel, zodat de auteurs – aan de hand van een aantal uitspraken – de stand van zaken in de jurisprudentie zullen schetsen.

R. Rijnhout, ‘“Maak de behandeling van letselschadezaken minder belastend voor gedupeerden” – interview met Rianka Rijnhout’, PPS Bulletin 2021, afl. 2, p. 18-21. [PPS]
De wetenschappelijke inbreng in het werkveld van de personenschade is al een lange reeks van jaren opmerkelijk groot. Vanuit diverse disciplines – de rechtsgeleerdheid, de geneeskunde, de psychologie, de sociologie, de wiskunde – hebben wetenschappers zich beziggehouden met uiteenlopende probleemstellingen, gerelateerd aan de vergoeding van letselschade en de behandeling van letselschadezaken. Op congressen, symposia en studiedagen zijn het niet zelden hoogleraren en universitair docenten die vanachter de katheder of oog in oog met cursisten hun kennis overbrengen. In deze waardevolle traditie was in 2013 op het LSA Symposion vanuit de wetenschappelijke wereld een, voor de meeste aanwezigen althans, nieuw gezicht te zien. Het ging om een zes maanden ervoor gepromoveerde wetenschapper, die een volle zaal in het Kurhaus in Scheveningen over schadevergoeding voor derden onderhield. Sindsdien heeft zij frequent een gedegen en altijd heldere, afgewogen inbreng gehad in de wereld van de personenschade. Een interview over haar werkzaamheden en beweegredenen in dit kader met dr. mr. Rianka Rijnhout.

J. van Bruggen & S. Ponsteen, ‘Cognitive FX: nieuwe inzichten in de neurorevalidatie?’, PPS Bulletin 2021, afl. 2, p. 22-25. [PPS]
In november 2019 publiceerde Medisch Contact een artikel over de Amerikaanse kliniek Cognitive FX. In deze kliniek worden mensen met een traumatisch hersenletsel behandeld. De spectaculaire resultaten van de behandeling worden breed uitgemeten, ook in Nederlandse (sociale) media. In het artikel in Medisch Contact concluderen een revalidatiearts en een radioloog dat robuust wetenschappelijk onderzoek nodig is, om de veronderstelde meerwaarde van deze behandeling aan te tonen of uit te sluiten. ‘Maar tot het zover is, lijkt gepaste kritische kennisname van andere inzichten in combinatie met inlevingsvermogen voor de wensen van onze patiënten een vruchtbaarder uitgangspunt dan een louter defensieve houding gebaseerd op vooronderstellingen, premature scepsis en cynisme’, aldus de radioloog en revalidatiearts.

H. Tiemersma, ‘Rekenrente: welke kant gaat het op?’, PPS Bulletin 2021, afl. 2, p. 29-31. [PPS]
De rekenrente levert dikwijls discussie op. Deze wordt momenteel door de lage (spaar) rente veroorzaakt. Historisch gezien is deze uitermate laag. De kapitaalmarktrente voor 10-jarige staatsleningen is momenteel zelfs negatief. De lage rente is een uitvloeisel van de kredietcrisis in de periode 2008-2015 en recenter de coronapandemie. Om het vertrouwen in banken te herstellen en de economie draaiende te houden, zijn centrale banken de rente gaan verlagen. Hierdoor daalde ook de spaarrente.

J. van de Laar, ‘“Wanneer mensen een mediation willen, is dat een enorme kans om eruit te komen” – interview met Josée van de Laar’, PPS Bulletin 2021, afl. 2, p. 38-41. [PPS]
Bespiegelingen over mediation in de letselschadebranche kunnen niet zonder een inbreng van Josée van de Laar. Tot twee jaar geleden was zij als advocaat en mediator werkzaam bij Beer advocaten in Amsterdam. Als geen ander heeft zij de letselschademediation in Nederland op de kaart gezet. Een gesprek met haar voor het PIV Bulletin over onder meer valkuilen voor beginnende mediators, de eigenschappen van goede mediators, zaken die wel en niet geschikt voor mediation zijn en het belang van het contact tussen benadeelde en verzekeraar.

B. Neervoort, ‘Is er iets mis met mediation in de letselschadebehandeling? – interview met Bart Neervoort’, PPS Bulletin 2021, afl. 2, p. 42-45. [PPS]
Bart Neervoort was advocaat, raadsheerplaatsvervanger bij Gerechtshof Amsterdam, MfN-registermediator en voorzitter van LetMe, de vereniging van letselschademediators voor de verzekeringsbranche. Enige tijd geleden trad hij op als gastredacteur voor het themadeel over verzekeringen in een aflevering van Tijdschrift Conflicthantering. Bij die gelegenheid schreef hij over mediation: “Na tien jaar moet ik constateren dat de verzekeringsbranche er kennelijk niet aan toe is. Ik heb gezocht naar verklaringen. Is het omdat de branche conservatief is? Of omdat procederen hier relatief veel goedkoper is dan in de Verenigde Staten? Is het omdat wij in Nederland sowieso polderen en verzekeraars weinig procederen? Houdt de advocatuur het tegen? Ik weet het niet.” Neervoort beschreef hiermee de stand van zaken in de totale verzekeringsbranche. Is de situatie in de personenschadesector even negatief?

A. Ales & A. Santen, ‘Mediation in letselschadezaken: een kansrijk perspectief op een snelle en eerlijke regeling naar ieders tevredenheid – interview met Astrid Ales en Aernout Santen’, PPS Bulletin 2021, afl. 2, p. 46-49. [PPS]
Is het enthousiasme voor mediation in de letselschadebranche in de afgelopen jaren afgenomen? Mediationspecialist Bart Neervoort vermoedt het, blijkt uit het interview met hem in deze editie van het PPS Bulletin. Harde cijfers, op basis van onderzoek, heeft hij niet. Ook Astrid Ales, jurist bij a.s.r., en Aernout Santen, kennismanager personenschade bij Centramed, beschikken niet over relevante branchebrede cijfers over aantallen mediations. Wel stellen zij dat het aantal mediations binnen hun eigen maatschappij zeker niet is teruggelopen – afgezien van enige afname als gevolg van de coronapandemie. De voordelen van mediation vinden zij te groot om deze werkwijze niet met regelmaat in te zetten.

J. Kruijswijk Jansen, ‘De grenzen van art. 7:658 lid 4 BW anno nu. Een pleidooi voor meer oog voor de ratio van de bescherming van lid 4’, AV&S 2021/16, afl. 3. [Rechtsorde] [LegalIntelligence]
Op 23 maart 2012 gaf de Hoge Raad richting aan de invulling van art. 7:658 lid 4 BW in het arrest Davelaar/Allspan. De Hoge Raad formuleerde gezichtspunten aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of een werkgever een zorgplicht heeft voor de personen met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, maar die hij in de uitoefening van zijn bedrijf werkzaamheden laat verrichten. In het parochie-arrest van 15 december 2017 verduidelijkte de Hoge Raad één van deze gezichtspunten. Sindsdien is er de nodige lagere rechtspraak gewezen, waarin de grenzen van art. 7:658 lid 4 BW zijn opgezocht. In dit artikel verkent de auteur waar deze grenzen liggen aan de hand van een aantal uitspraken waarin die grenzen duidelijk zijn opgezocht. Zij onderzoekt of deze ‘grensgevallen’ in lijn zijn met de door de Hoge Raad geformuleerde gezichtspunten alsook met de daaraan ten grondslag liggende ratio van de bescherming die art. 7:658 lid 4 BW beoogt te bieden.

K.A. Jelsma & J. Booij, ‘Gebruik van (ongeschikte) hulpzaken: What’s next?’, AV&S 2021/17, afl. 3. [Rechtsorde] [LegalIntelligence]
De uitspraken van de Hoge Raad van 19 juni van vorig jaar over de PIP-implantaten en de Miragelplombe houden de gemoederen nog volop bezig. De discussie over de kaders die de Hoge Raad met deze arresten heeft meegegeven (of, in de ogen van de critici: niet heeft meegegeven) is nog steeds gaande. Heeft de Hoge Raad een kans gemist en had hij de rechtspraktijk meer handvatten moeten en kunnen geven? En wat betekenen de twee uitspraken nu precies voor de toekomst? Een toekomst waarin de ontwikkeling van nieuwe technologieën door blijft gaan en ook hulpverleners voor de keuze komen te staan om al dan niet gebruik te maken van deze nieuwe technologieën?

P.C. Knijp, ‘De opzetclausule 2020: terug bij af of het begin van het eind?’, AV&S 2021/18, afl. 3. [Rechtsorde] [LegalIntelligence]
In 2020 werd door verzekeraars de nieuwste versie van de opzetclausule geïntroduceerd. De auteur bespreekt in dit artikel het karakter van de opzetclausule, alsmede de toekomst van deze in iedere AVP voorkomende clausule. Daarbij wordt in gegaan op de vraag of het gewenst is dat slachtoffers van geweldsmisdrijven vergoeding krijgen van de door hen geleden schade via de AVP-verzekering van de dader, terwijl het nimmer de bedoeling van verzekeraars is om dat soort schade te dekken, het spanningsveld dat daardoor ontstaat, en alternatieve oplossingen.

H.A.A. Essebai, ‘Creatieve bemoeizucht: wel de lusten, niet de lasten?’, AV&S 2021/19, afl. 3. [Rechtsorde] [LegalIntelligence]
Toekomstbestendigheid van het Europese aansprakelijkheidsrecht staat sinds een aantal jaar bovenaan het wensenlijstje van de Europese Commissie. Inmiddels is de houdbaarheid van een aantal kernbegrippen uit de Productaansprakelijkheidsrichtlijn onder de loep genomen. In ieder geval één onderwerp bleef daarbij onderbelicht: de invloed van na-updates op de vervaltermijn. Met na-updates houden producenten langer invloed over de functionaliteit en risico’s van ‘hun’ producten. In deze bijdrage wordt betoogd dat de verantwoordelijkheidsduur zou moeten meebewegen. Beargumenteerd wordt dat deze verlenging met wat Europese welwillendheid bovendien onder de huidige Richtlijn kan worden verwezenlijkt – zonder dat aanpassing daarvan nodig is.

T. Hartlief, ‘Kennen wij het ongeschreven recht?’, NJB 2021/1711, afl. 24. [Rechtsorde] [LegalIntelligence]
‘Vraag niet hoe, maar het is er en het werkt: ongeschreven recht. Dagelijks oordeelt de rechter over “hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt”’, aldus Hans Nieuwenhuis in een van zijn mooiste artikelen (Ieder het zijne). Dat de Haagse rechtbank daarbij in 2021 geschiedenis zou schrijven, kon hij niet bevroeden. Haar vonnis waarin voor Royal Dutch Shell een verplichting wordt aangenomen om via het concernbeleid van de Shell-groep de CO2-uitstoot van die groep, haar toeleveranciers en afnemers, eind 2030 te verminderen met netto 45% ten opzichte van 2019, gaat de wereld over.


Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.


Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh & Emily Husta
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Uitspraken zonder ECLI