Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Ongeval vrijwillige schaatsbaanwachter tijdens evenement.
Deelgeschil. Ongeval vrijwillige schaatsbaanwachter tijdens evenement. De organisator van het evenement heeft onvoldoende instructies en voorzorgsmaatregelen getroffen om de vrijwilligers te beschermen. Het causaal verband tussen het missen daarvan en het ongeval staat vast. De organisator is aansprakelijk o.g.v. art. 7:658 lid 4 BW (PS 2022-0660).
Aansprakelijkheid winkelier na gooien van dozen.
Winkelier van souvenirwinkel gooit dozen omhoog vanaf de begane grond naar een hoger gelegen opslag, als gevolg waarvan de doos op het hoofd van een Amerikaanse toerist valt. Na een reconstructie van het ongeval tijdens gerechtelijke plaatsopneming en getuigenverhoor oordeelt de rechtbank dat de winkelier aansprakelijk is. Verwijzing naar de schadestaatprocedure. Geen hoofdelijke aansprakelijkheid verzekeraar van de winkelier (PS 2022-0663).
Openbaarmaking stukken uit mediation in hoger beroep afgewezen.
Appellant is in eerste aanleg aansprakelijk gehouden voor de gevolgen van het slaan met een vuist op het gezicht tijdens een waterpolowedstrijd. Appellant vordert in incident in appel en op grond van artikel 22 lid 1 Rv dat stukken uit de strafrechtelijke mediation in de civielrechtelijke procedure mogen worden gebruikt, althans dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is appellant aan de geheimhoudingsplicht te houden. Incidentele vordering niet tijdig ingesteld, maar ook om inhoudelijke redenen zou de vordering niet zijn toegewezen (PS 2022-0666).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
M. Wesselink, annotatie JA bij ‘Rechtbank Oost-Brabant, 17 augustus 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3423, nr. C/01/383322 / HA ZA 22-363’, JA 2022/139 [Legalintelligence] [Rechtsorde]
Partijen zijn in onderhandeling over de afwikkeling van letselschade. Zij verschillen onder meer van mening over de bruikbaarheid van een psychiatrisch rapport. Gedaagde maakt daarover een deelgeschilprocedure aanhangig. De verzekeraar kan zich niet met de deelgeschilbeschikking over de bruikbaarheid van een psychiatrisch rapport verenigen en maakt een bodemprocedure aanhangig. Volgens de verzekeraar is de rechtbank op grond van art. 1019cc lid 1 en 3 Rv niet aan deze beslissing gebonden en anders verzoekt zij verlof tot het instellen van tussentijds hoger beroep. Gedaagde heeft de rechtbank daarop verzocht de verzekeraar tussentijds verlof te verlenen. De rechtbank verleent vervolgens aan de verzekeraar tussentijds verlof omdat in dit geval de ‘procedurele’ deelgeschilbeslissing waartegen de verzekeraar opkomt volledig met het materiële onderwerp van de bodemzaak samenvalt. Om die reden acht de rechtbank zichzelf, anders dan de wetgever volgens haar voor ogen had, aan deze ‘procedurele’ beslissing gebonden. Behandeling daarvan zou volgens haar neerkomen op een verkapte vorm van hoger beroep binnen dezelfde instantie waartegen vervolgens alsnog beroep bij het hof kan worden ingesteld. Een dergelijke procesgang acht de rechtbank niet in lijn met de bedoeling van de wetgever.
S.M.E de Haan, annotatie JA bij ‘Hoge Raad, 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958, nr. 21/00112’, JA 2022/141 [Legalintelligence] [Rechtsorde]
In deze zaak staat de vraag centraal hoe restrictief het begrip ‘directe confrontatie’ met de ernstige gevolgen van een strafbaar feit dient te worden uitgelegd. Mede vanwege het limitatieve en exclusieve karakter van de regeling van derdenschade (art. 6:107, 6:107a en 6:108 BW) vraagt deze relativiteitskwestie om afbakening. Met zijn arrest van 28 juni 2022 biedt de Hoge Raad een kader, waarbij enerzijds de feitenrechter meer handvatten krijgt en anderzijds meer rechtszekerheid wordt bewerkstelligd.
R. Dozy, ‘Bewijs in letselschadezaken bezien vanuit de positie van de rechter’, VR 2022/141 [Legalintelligence]
De rechter komt pas in zicht als partijen er onderling niet uitkomen. Vaak zijn er dan al vele jaren verstreken na het incident dat tot schade heeft geleid. De kunst is natuurlijk voor partijen die zich nog in de voorfase van een gerechtelijke procedure bevinden, de feiten en omstandigheden rondom het incident ‘veilig te stellen’ voor het geval zij er niet uit komen en zij zich – in de toekomst – tot de rechter moeten wenden. In bodemzaken zijn de letselschadedossiers vaak al vele, vele jaren oud, hetgeen de feitenvergaring bemoeilijkt als hierop niet goed is geanticipeerd. Voor partijen én de rechter die de zaak behandelt is dat ook frustrerend, want er moet recht worden gedaan en de rechter wil op basis van de werkelijke, vaststaande feiten een uitspraak kunnen doen. Alleen dan kan een rechtvaardige uitkomst worden bereikt, die door partijen wordt geaccepteerd. Daarom is het belangrijk dat zowel eiser als gedaagde die feiten goed kunnen presenteren: hoe dichter bij de werkelijkheid (‘de waarheid’), hoe groter de kans op acceptatie van het (Salomons)oordeel van de rechter.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm, Armin Vorsselman & Arvin Kolder
PS Updates
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Verzekeringsfraude. Geen sprake van een authentieke aanrijding. Het opgeven van onjuiste feiten om een uitkering te krijgen van de verzekering is een onrechtmatige daad. De automobilisten moeten de schade die de verzekeraar daardoor lijdt vergoeden. 19-10-2022
- Rechtbank Oost-Brabant Artikel 7:658 BW en Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers. SVB wil door haar aan werknemer uitgekeerd bedrag verhalen op werkgever ex artikel 7:658 BW en acht werkgever ook aansprakelijk voor door werknemer geleden (overige) schade. Werkgever is aansprakelijk wegens schending zorgplicht en dient € 58.989 smartengeld aan SVB terug te betalen en de overige schade van de werknemer te vergoeden. 13-10-2022
- Rechtbank Den Haag Werknemer stelt tijdens werkzaamheden op een sterk vervuild terrein blootgesteld te zijn geweest aan toxische stoffen waardoor letsel is ontstaan. In de procedure is niet komen vast te staan dat werknemer zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden waarbij hij op enige wijze is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke toxische stoffen. Werkgever is niet aansprakelijk. 11-10-2022
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Ongeval vrijwillige schaatsbaanwachter tijdens evenement. De organisator van het evenement heeft onvoldoende instructies en voorzorgsmaatregelen getroffen om de vrijwilligers te beschermen. Het causaal verband tussen het missen daarvan en het ongeval staat vast. De organisator is aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. 07-10-2022
- Rechtbank Noord-Holland Regres door verzekeraar van uitgekeerde schadevergoeding aan het slachtoffer op de schadeveroorzakende partij na aanrijding, doordat laatstgenoemde niet verzekerd was wegens wanbetaling. 05-10-2022
- Rechtbank Rotterdam Toewijzing tussentijds hoger beroep in deelgeschilprocedure, nu bij beschikking is geoordeeld dat de vordering ex artikel 7:658 BW niet is verjaard en dit medebepalend is voor de afloop van de zaak. 16-09-2022
- Rechtbank Noord-Holland Winkelier van souvenirwinkel gooit dozen omhoog vanaf de begane grond naar een hoger gelegen opslag, als gevolg waarvan de doos op het hoofd van een Amerikaanse toerist valt. Na een reconstructie van het ongeval tijdens gerechtelijke plaatsopneming en getuigenverhoor oordeelt de rechtbank dat de winkelier aansprakelijk is. Verwijzing naar de schadestaatprocedure. Geen hoofdelijke aansprakelijkheid verzekeraar van de winkelier. 14-09-2022