Naar boven ↑

Update

Nummer 7, 2022
Uitspraken van 08-02-2022 tot 14-02-2022
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de links onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Paardrijongeval. WA-verzekeraar manege moet dekking verlenen; beroep op preventieve garantievoorwaarde in polis door verzekeraar onaanvaardbaar. 
Slachtoffer valt tijdens een buitenrit van manegepaard. De manege is voor 50% aansprakelijk voor de schade van het slachtoffer. De manege roept haar aansprakelijkheidsverzekering op in vrijwaring. De verzekeraar meent dat geen dekking bestaat omdat zowel ruiter als instructeur niet de in de polis genoemde diploma’s hadden. Bedoelde voorwaarden merkt het hof aan als preventieve garantievoorwaarden, en een beroep daarop is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het feit dat slachtoffer en instructeur niet over de juiste diploma’s beschikken heeft volgens het hof namelijk geen causale rol gespeeld bij het ontstaan van de schade (PS 2022-0137). 

Aansprakelijkheid wegbeheerder. Gevaarlijke kruising. 
Verkeersongeval op kruispunt waarvoor gemeente als wegbeheerder ex artikel 6:174 BW aangesproken wordt. Onduidelijke verkeerssituatie. Het verkeersbord dat waarschuwde voor het gevaarlijke kruispunt was te dicht op het kruispunt geplaatst en niet goed zichtbaar vanwege geparkeerde auto’s. Andere veiligheidsmaatregelen ten aanzien van de kruising zijn niet genomen, terwijl dit wel van de gemeente verwacht had mogen worden. De weginrichting is gebrekkig en de gemeente is aansprakelijk (PS 2022-0138).

Seksueel misbruik. Zowel kind als ouders recht op smartengeld. 
Strafrecht. Seksueel misbruik van minderjarig nichtje. Slachtoffer krijgt immateriële schadevergoeding van € 15.000. Moeder en vader krijgen beiden € 1.000 immateriële schadevergoeding, nu psychische schade bij de ouders aannemelijk word geacht op basis van de spreekrechtverklaring in combinatie met de aard/ernst van de normschending en de volgens de rechtbank voor de hand liggende nadelige gevolgen van het misbruik van de dochter (PS 2022-0147). 

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

E.R. de Jong, ‘Strict Liability and the Aims of Tort Law’. Bespreking van het proefschrift van mr. A.D. On’, MvV 2022-1, p. 42-47
Het proefschrift van On (Universiteit Maastricht) bevat een rechtsvergelijkende analyse van ‘strict liability’ in het Engelse en Franse aansprakelijkheidsrecht. On bespreekt in zijn proefschrift de kernkarakteristieken van risicoaansprakelijkheden voor personen en zaken. Hij bespreekt ook hoe risicoaansprakelijkheden zich verhouden tot de rechtsfilosofische fundamenten van het aansprakelijkheidsrecht. [LegalIntelligence] [Rechtsorde]

A. Kolder, ‘Aansprakelijkheid voor schade door een geestelijke of lichamelijke tekortkoming: hinken op twee gedachten’, AV&S 2022/1
Art. 6:165 BW bepaalt dat de omstandigheid dat een schadeveroorzakende gedraging is verricht onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming, geen beletsel is deze gedraging als onrechtmatige daad aan de veroorzaker toe te rekenen. De vraag is hoever deze rechtsregel precies reikt. Is ingevolge art. 6:165 lid 1 BW sprake van een absolute risicoaansprakelijkheid voor schade door menselijke ‘gebreken’, of laat art. 6:165 lid 1 BW ruimte om geen aansprakelijkheid aan te nemen in gevallen waarin geabstraheerd van de tekortkoming geen onrechtmatigheid maar een ‘OSVO’ aan de orde is? De auteur hinkt, evenals de wetgever bij de totstandkoming van art. 6:165 lid 1 BW, op twee gedachten. [LegalIntelligence] [Rechtsorde]

M.J.J. de Ridder, ‘Wanneer is een (samengesteld) product in het verkeer gebracht?’ , AV&S 2022/5
Annotatie bij HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1172. In dit arrest ‘MoM-heupprothese’ oordeelt de Hoge Raad dat als onderdelen van een samengesteld product op verschillende tijdstippen in het verkeer zijn gebracht, de vervaltermijn van art. 6:191 lid 2 BW niet pas aanvangt op het moment dat het laatste onderdeel in het verkeer is gebracht. Voor ieder onderdeel gaat een afzonderlijke termijn lopen die aanvangt op het moment dat het betreffende onderdeel in het verkeer is gebracht. De Hoge Raad laat zich daarbij niet uit over de vraag wat onder een samengesteld product dient te worden verstaan, of de importeur geen deelnemer is aan het productieproces en of een product wel al reeds in het verkeer kan zijn gebracht voordat dit het concern heeft verlaten. Voorts rijst de vraag wat de relevantie is van het verstrijken van de vervaltermijn van de afzonderlijke onderdelen. In de bijdrage wordt op deze vragen nader ingegaan. [LegalIntelligence] [Rechtsorde]

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl

Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm, Armin Vorsselman & Arvin Kolder
PS Updates

Hof

Rechtbank