Naar boven ↑

Update

Nummer 35, 2023
Uitspraken van 19-09-2023 tot 25-09-2023
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Whiplashletsel na ongeval: voor bewijslevering is medisch aantoonbare verklaring voor de klachten niet noodzakelijk.
Rijschoolhouder is deels arbeidsongeschikt door nekhernia. Ruim een jaar later overkomt de man een ongeval (achteropaanrijding), waardoor de (whiplash)klachten volgens hem zijn toegenomen. Het hof heeft de vordering van de man, dat de WA-verzekeraar van de automobilist die het ongeval heeft veroorzaakt aansprakelijk is voor de toegenomen schade, afgewezen. De Hoge Raad is van oordeel dat het hof zijn arrest onvoldoende heeft gemotiveerd: het hof is in het eindarrest ten onrechte niet ingegaan op de mogelijkheid dat condicio sine qua non-verband kan worden aangenomen, ook indien een aandoening op neurologisch vakgebied niet komt vast te staan (PS 2023-0445).

Bezitter van hond niet aansprakelijk voor val wielrenners.
Wielrenner schrikt van passerende aangelijnde hond, wijkt uit en remt. Als gevolg daarvan komt de achterste wielrenner ten val en raakt te water. De eigenaar van de hond is voor beide schades niet aansprakelijk. De schade van de voorste wielrenner is, gelet op de aard van de aansprakelijkheid van de eigenaar van de hond (art. 6:179 BW) en de ernst van de verwijten, niet aan de eigenaar van de hond toe te rekenen maar aan de achterste wielrenner. De verplichting van de eigenaar van de hond tot vergoeding van de schade van de achterste wielrenner komt geheel te vervallen wegens eigen schuld van de achterste wielrenner. Door de onveilige combinatie van een te hoge snelheid en te weinig afstand kon hij zichzelf niet tijdig tot stilstand brengen (PS 2023-0436).

Affectieschade: onvoldoende aangetoond dat sprake is van ‘ernstig en blijvend’ letsel.
Strafrecht. Veroordeling voor zware mishandeling met voorbedachten rade. Verdachte heeft een steelpan met hete olie over zijn medegedetineerde heen gegooid. Aan het slachtoffer wordt een immateriële schadevergoeding van € 100.000 toegekend. De naasten van het slachtoffer zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot vergoeding van affectieschade, omdat zij onvoldoende hebben onderbouwd dat sprake is van een blijvende functiestoornis van 70% of meer bij het slachtoffer of dat het letsel in combinatie met andere componenten van het letsel een zodanig verlies of ernstige verstoring van de mogelijkheid tot wezenlijk persoonlijk contact tussen het slachtoffer en diens naasten meebrengt, dat van ‘ernstig en blijvend letsel’ sprake is (PS 2023-0442).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

B.M.G. Bijnen & L. Boor, ‘De betekenis van onzekerheid over de toedracht bij werkgeversaansprakelijkheid voor arbeidsongevallen’, TVP 2023, afl. 3

P. Oskam, ‘De juridische haken en ogen van verhuizing als gevolg van een ongeval’, TVP 2023, afl. 3

A.F. Collignon, ‘De verhouding tussen Richtlijn 2009/103/EG en een nationale regeling die immateriële schadevergoeding van naasten beperkt’, TVP 2023, afl. 3

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm, Armin Vorsselman & Arvin Kolder
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank