Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Belangenbehartiger is geen personenschadespecialist: uurtarief hoger dan € 80 niet redelijk.
Een van drie zaken van cliënten van eenzelfde onderneming (niet aangesloten bij een (beroeps)vereniging of keurmerk, waardoor volgens de kantonrechter geen sprake is van toezicht of kwaliteitswaarborgen) die een dispuut hebben over buitengerechtelijke kosten in letselschadezaken. In alle drie de zaken wordt gelijkluidend geoordeeld dat de in de betreffende zaak opgetreden belangenbehartiger niet heeft aangetoond over voldoende erkende expertise op het gebied van personenschade te beschikken. Belangenbehartiger kan niet als personenschadespecialist worden aangemerkt. De kantonrechter ziet niet in waarom de uitgevoerde inhoudelijke werkzaamheden een hoger uurtarief dan € 80 rechtvaardigen. Hetzelfde geldt voor de administratieve werkzaamheden. Hiervoor wordt een uurtarief van € 50 redelijk geacht. De verzekeraar heeft weliswaar niet direct en niet in alle dossiers van de onderneming bezwaar gemaakt tegen het uurtarief van € 185, maar dat wil niet zeggen dat verzekeraar daarmee haar recht zou hebben verspeeld hier bezwaar tegen te maken. Uit de overgelegde jurisprudentie en literatuur blijkt dat er steeds meer aandacht is voor ongereguleerde belangenbehartigers en dat dit doorwerkt in het beleid dat verzekeraars hanteren (PS 2023-0510).
Shockschadevergoeding ook toewijsbaar als niet ‘precies’ vaststaat welk deel van het geestelijk letsel als shockschade en welk deel als affectieschade kan worden vastgesteld.
De Hoge Raad buigt zich over de vraag of de vordering van de benadeelde partij (moeder van het slachtoffer) die het levenloze lichaam van haar dochter in de woning heeft aangetroffen ter zake van vergoeding van de immateriële schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Met het oordeel van het hof dat de vordering tot vergoeding van shockschade uitsluitend toewijsbaar is als ‘precies’ kan worden vastgesteld welk deel van geestelijk letsel kan worden aangemerkt als shockschade en welk deel als affectieschade, wordt miskent dat de rechter bij samenloop van deze vormen van schade aan de hand van de omstandigheden van het geval naar billijkheid en schattenderwijs moet afwegen in hoeverre hij bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van schokschade rekening houdt met affectieschade. Dat een precieze afbakening tussen deze vormen van schade doorgaans niet mogelijk zal zijn, staat er dus – anders dan het hof heeft geoordeeld – niet aan in de weg dat de rechter schattenderwijs vaststelt welk bedrag als vergoeding van schokschade voor toewijzing in aanmerking komt. Gedeeltelijke terugwijzing naar het hof (PS 2023-0517).
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm, Armin Vorsselman & Arvin Kolder
PS Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Strafrecht. Veroordeling doodslag baby. Aan de moeder van de overleden baby wordt een shockschadevergoeding van € 25.000 toegekend. 31-10-2023
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Medewerker van een betaald voetbalorganisatie valt tijdens het uitoefenen van zijn werkzaamheden achter de bar op zijn achterhoofd, als gevolg waarvan hij letsel oploopt. De betaald voetbalorganisatie heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Zij is als werkgever aansprakelijk voor het arbeidsongeval van de medewerker. Het hof ziet, evenals de rechtbank, onvoldoende aanknopingspunten om de schadevergoeding in deze procedure definitief te kunnen vaststellen. Verwijzing naar de schadestaatprocedure. Het door de rechtbank toegewezen voorschot van € 38.000 acht het hof gerechtvaardigd, nu op basis van de medische informatie voldoende aannemelijk is dat sprake is van aanzienlijke materiële en immateriële schade. 24-10-2023
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Strafrecht. Veroordeling voor artikel 6 WVW. Bij het ongeval is een persoon overleden en hebben twee personen ernstig letsel opgelopen. Aan een van de overlevende slachtoffers wordt een bedrag van € 20.000 aan shockschadevergoeding toegekend. 30-10-2023
- Rechtbank Limburg Strafrecht. Schietincident. Veroordeling wegens medeplichtigheid aan een poging tot moord. Het slachtoffer heeft een schadevergoeding gevorderd bestaande uit € 175.000 aan immateriële schade. De rechtbank wijst de vordering hoofdelijk toe. Het slachtoffer ondervindt nog dagelijks de gevolgen van het schietincident en dat zal naar verwachting ook nooit veranderen. Hij zal altijd afhankelijk blijven van een rolstoel of rollator. De beschadiging van zijn ruggenmerg zal naar verwachting nooit meer herstellen. De klachten die hier uit voortvloeien, te weten verminderde gevoeligheid, rugpijn, krachtverlies in benen en verlammingsverschijnselen, zijn permanent. 26-10-2023
- Rechtbank Overijssel Vrouw is in een strafrechtelijke procedure veroordeeld voor mishandeling, omdat zij een man in zijn gezicht heeft geslagen. Het geldbedrag dat zij aan de man heeft betaald naar aanleiding van de opgelegde strafbeschikking, is volgens de man onvoldoende om zijn gehele schade te dekken. Schade aan kleding, verlies aan arbeidsinkomsten, eigen risico en immateriële schadevergoeding worden toegewezen. Het reeds betaalde bedrag wordt hierop in mindering gebracht. 24-10-2023
- Rechtbank Rotterdam Kopstoot tijdens voetbalwedstrijd. De voetballer stelt zowel de voetbalvereniging als de bestuursleden aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad, omdat de voetbalvereniging de identiteitsgegevens van de kopstootgever bewust zou hebben achtergehouden. De rechtbank oordeelt dat er in rechte niet van kan worden uitgegaan dat de voetbalvereniging en de bestuursleden wisten wie de kopstootgever is en bewust zijn gegevens hebben achtergehouden. Afwijzing schadevergoedingsvordering. 20-10-2023
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Leerlinge ondervindt na een samenwerkingsoefening met een mat tijdens een gymles pijn in haar rug. De leerlinge stelt de school en haar verzekeraar aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval. Doordat de leerlinge, mede door het verloop van tijd, verschillende en onderling tegenstrijdige versies van de feitelijke toedracht heeft geschetst, is onvoldoende voldaan aan de op haar rustende stelplicht. 18-10-2023
- Rechtbank Midden-Nederland Werknemer valt tijdens uitoefening van zijn werkzaamheden van een ladder. De aansprakelijkheid voor het ongeval is erkend. Tussen partijen is in geschil of de medische adviezen aan de deskundige moeten worden verstrekt. De rechtbank oordeelt dat de medische adviezen aan de deskundige moeten worden overlegd. Voor een goede beoordeling van het ongeval is van belang dat de deskundige beschikt over alle ter zake dienende informatie. Het is aan de deskundige om te beslissen of en op welke wijze hij de medische adviezen bij zijn onderzoek zal betrekken. Indien dit het geval is, is het eveneens aan de deskundige en zijn expertise om de geschillen die tussen partijen bestaan over deze medisch adviezen te duiden en om als onafhankelijk deskundige hierover te rapporteren. Daarbij komt nog dat de deskundige over alle processtukken zal beschikken en dus van de bezwaren van [verweerder] kennis kan nemen en hierover een oordeel kan vormen. Benoeming deskundige. 18-10-2023
- Rechtbank Rotterdam Kort geding. Voorschot in letselschadezaak. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op het causaal verband tussen het verkeersongeval en de klachten en op de (onderbouwing van de) hoogte van de schade. De rechtbank oordeelt dat het onvoldoende aannemelijk is dat de gestelde schade meer beloopt of meer gaat belopen dan de tot op heden door de verzekeraar uitgekeerde voorschotten van in totaal € 145.000. Er bestaan te veel onduidelijkheden ten aanzien van het causaal verband. Daarbij komt dat het spoedeisend belang bij de vorderingen onvoldoende is onderbouwd. 12-10-2023
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Een van drie zaken van cliënten van eenzelfde onderneming (niet aangesloten bij een (beroeps)vereniging of keurmerk, waardoor volgens de kantonrechter geen sprake is van toezicht of kwaliteitswaarborgen) die een dispuut hebben over buitengerechtelijke kosten in letselschadezaken. In alle drie de zaken wordt gelijkluidend geoordeeld dat de in de betreffende zaak opgetreden belangenbehartiger niet heeft aangetoond over voldoende erkende expertise op het gebied van personenschade te beschikken. Belangenbehartiger heeft verklaard intern te zijn opgeleid en geen opleiding en cursussen op het gebied van personenschade te hebben gevolgd. Kennis van het personenschaderecht wordt van het internet en uit jurisprudentie gehaald. Belangenbehartiger kan daarom niet als personenschadespecialist worden aangemerkt. De kantonrechter ziet niet in waarom de uitgevoerde inhoudelijke werkzaamheden een hoger uurtarief dan € 80 rechtvaardigen. Hetzelfde geldt voor de administratieve werkzaamheden. Hiervoor wordt een uurtarief van € 50 redelijk geacht. De verzekeraar heeft weliswaar niet direct en niet in alle dossiers van de onderneming bezwaar gemaakt tegen het uurtarief van € 185, maar dat wil niet zeggen dat verzekeraar daarmee haar recht zou hebben verspeeld hier bezwaar tegen te maken. Uit de overgelegde jurisprudentie en literatuur blijkt dat er steeds meer aandacht is voor ongereguleerde belangenbehartigers en dat dit doorwerkt in het beleid dat verzekeraars hanteren. 11-10-2023
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Een van drie zaken van cliënten van eenzelfde onderneming (niet aangesloten bij een (beroeps)vereniging of keurmerk, waardoor volgens de kantonrechter geen sprake is van toezicht of kwaliteitswaarborgen) die een dispuut hebben over buitengerechtelijke kosten in letselschadezaken. In alle drie de zaken wordt gelijkluidend geoordeeld dat de in de betreffende zaak opgetreden belangenbehartiger niet heeft aangetoond over voldoende erkende expertise op het gebied van personenschade te beschikken. Belangenbehartiger heeft verklaard intern te zijn opgeleid en geen opleiding en cursussen op het gebied van personenschade te hebben gevolgd. Kennis van het personenschaderecht wordt van het internet en uit jurisprudentie gehaald. Belangenbehartiger kan daarom niet als personenschadespecialist worden aangemerkt. De kantonrechter ziet niet in waarom de uitgevoerde inhoudelijke werkzaamheden een hoger uurtarief dan € 80 rechtvaardigen. Hetzelfde geldt voor de administratieve werkzaamheden. Hiervoor wordt een uurtarief van € 50 redelijk geacht. De verzekeraar heeft weliswaar niet direct en niet in alle dossiers van de onderneming bezwaar gemaakt tegen het uurtarief van € 185, maar dat wil niet zeggen dat verzekeraar daarmee haar recht zou hebben verspeeld hier bezwaar tegen te maken. Uit de overgelegde jurisprudentie en literatuur blijkt dat er steeds meer aandacht is voor ongereguleerde belangenbehartigers en dat dit doorwerkt in het beleid dat verzekeraars hanteren. 11-10-2023
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Een van drie zaken van cliënten van eenzelfde onderneming (niet aangesloten bij een (beroeps)vereniging of keurmerk, waardoor volgens de kantonrechter geen sprake is van toezicht of kwaliteitswaarborgen) die een dispuut hebben over buitengerechtelijke kosten in letselschadezaken. In alle drie de zaken wordt gelijkluidend geoordeeld dat de in de betreffende zaak opgetreden belangenbehartiger niet heeft aangetoond over voldoende erkende expertise op het gebied van personenschade te beschikken. Belangenbehartiger heeft verklaard intern te zijn opgeleid en geen opleiding en cursussen op het gebied van personenschade te hebben gevolgd. Kennis van het personenschaderecht wordt van het internet en uit jurisprudentie gehaald. Belangenbehartiger kan daarom niet als personenschadespecialist worden aangemerkt. De kantonrechter ziet niet in waarom de uitgevoerde inhoudelijke werkzaamheden een hoger uurtarief dan € 80 rechtvaardigen. Hetzelfde geldt voor de administratieve werkzaamheden. Hiervoor wordt een uurtarief van € 50 redelijk geacht. De verzekeraar heeft weliswaar niet direct en niet in alle dossiers van de onderneming bezwaar gemaakt tegen het uurtarief van € 185, maar dat wil niet zeggen dat verzekeraar daarmee haar recht zou hebben verspeeld hier bezwaar tegen te maken. Uit de overgelegde jurisprudentie en literatuur blijkt dat er steeds meer aandacht is voor ongereguleerde belangenbehartigers en dat dit doorwerkt in het beleid dat verzekeraars hanteren. 11-10-2023
- Rechtbank Noord-Nederland Uitzendkracht valt tijdens uitoefening van zijn werkzaamheden zijwaarts van een trap. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de werkgever heeft voldaan aan har zorgplicht. Het ongeval is gemeld bij de Arbeidsinspectie, er is gewerkt met goedgekeurde werktuigen en gereedschappen en bovendien was de uitzendkracht een ervaren servicemonteur met CVA-certificering. De uitzendkracht heeft een onhandige manoeuvre gemaakt als gevolg waarvan hij is gevallen. De materiële werkgever is niet aansprakelijk. 03-10-2023
- Rechtbank Den Haag Overheidsaansprakelijkheid. Voormalig agent van de AIVD stelt de Staat aansprakelijk voor de schade die hij stelt te hebben geleden. Hij vindt dat de AIVD hem had moeten helpen nadat hij en zijn gezinsleden waren bedreigd door – naar hij vermoedt – extremistische groeperingen waarin hij in het verleden mede in opdracht van de AIVD heeft geïnfiltreerd. De Staat heeft zich volgens de rechtbank onvoldoende actief ingezet om de veiligheid van eiser en zijn gezin te waarborgen. Aan de man wordt onder andere een bedrag van € 12.500 aan immateriële schadevergoeding toegekend, waarbij de rechtbank mede een parallel trekt met de jurisprudentie over te lange behandelingsduur van een door een rechtszoekende aangespannen procedure. Nadere informatie moet worden overgelegd met betrekking tot gevorderde materiële schade. 19-07-2023
Antillen
- Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Eindvonnis met vaststelling van de schade in een letselschadezaak. De toeschouwer is gewond geraakt doordat een langs de carnavalsroute gelegen muur instortte. Zij is hierdoor blijvend verlamd geraakt. Bij eerdere tussenvonnissen en na deskundigenonderzoek naar letsel en schade, is geoordeeld dat het Land, dat over de informatie beschikte dat de muur op instorten stond, onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door haar geleden schade. Geoordeeld is daarbij ook dat het Land die schade niet kan afwentelen op de eigenaar van de muur. Bij dit eindvonnis wordt de materiële en immateriële schade vastgesteld en wordt het Land veroordeeld deze te vergoeden, met aftrek van de al eerder toegewezen voorschotten. 23-10-2023
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Vrouw was als ‘independent contractor’ werkzaam als verpleegkundige. Tijdens haar verblijf in het Marriott hotel is zij gevallen op een trap bij het zwembad, als gevolg waarvan haar linkerenkel is gebroken. De door de vrouw overgelegde foto en filmopname geven de situatie ter plaatse weer maar kunnen haar op zichzelf niet baten bij de bewijslevering van de stelling dat de trap ten tijde van de val nat – en dus glad – was. Verder zijn geen concrete feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit kan blijken dat de trap daar waar zij liep ten tijde van de val nat was. Nu niet vaststaat dat de trap nat was, kan de stelling dat de vrouw is uitgegleden over die natte traptrede niet slagen. Vorderingen ex artikel 6:162 BW en artikel 6:174 BW worden afgewezen. 21-09-2022