Naar boven ↑

Update

Nummer 46, 2023
Uitspraken van 05-12-2023 tot 11-12-2023
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Treinmachinist loopt PTSS op als gevolg van traumatiserende gebeurtenissen: de werkgever heeft (na)zorgplicht geschonden.
Treinmachinist is na een aantal incidenten op het spoor arbeidsongeschikt geraakt wegens PTSS. Hij spreekt zijn voormalige werkgever aan wegens schending van de zorgplicht. Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de machinist lijdt ten gevolge van de PTSS. De werkgever heeft na twee kort op elkaar volgende traumatiserende gebeurtenissen onvoldoende onderbouwd dat zij aan haar verplichting tot het verzorgen van adequate nazorg heeft voldaan. Het gevorderde voorschot van € 50.000 en de buitengerechtelijke kosten wijst het hof toe (PS 2023-0573).

Geen dekking voor slachtoffer, passagier tijdens een eenzijdig ongeval, die een verzekering voor de auto had afgesloten op naam van een derde.
Eenzijdig verkeersongeval, als gevolg waarvan een passagier, de zus van bestuurder, ernstig letsel heeft opgelopen. In de door de passagier aanhangig gemaakte deelprocedure heeft de rechtbank geoordeeld dat Allianz gehouden is tot vergoeding van de schade. In hoger beroep wijst het hof de door de passagier gevorderde verklaring voor recht dat Allianz gehouden is tot vergoeding van de door de passagier geleden en nog te lijden schade af. De passagier bleek de verzekeringsaanvraag te hebben gedaan namens een derde omdat zij wist dat Allianz haar zelf een verzekering zou weigeren vanwege het feit dat zij in de schuldsanering zat. Nu de passagier op naam van een ander een WAM-verzekering afsloot voor een auto waarvan zij feitelijk eigenaar is, althans bestuurder, de verzekeringspremies voldeed en aldus direct belanghebbende is bij die verzekering, moet zij worden aangemerkt als ‘bekende derde’ ex artikel 7:928 BW. De bestuurder heeft niet alleen een WAM-verzekering op naam van een ander gedaan, maar ook namens die andere persoon opzettelijk de vragenlijst onjuist ingevuld. Deze omstandigheden hebben de zware sanctie van verval van het recht op uitkering tot gevolg. Artikel 11 WAM staat niet in de weg aan het inroepen van de verzekeringsrechtelijke sancties jegens de bestuurder, omdat de passagier in deze zaak niet als derde-benadeelde kan worden aangemerkt. Indien de passagier niet als ‘bekende derde’ zou hebben te gelden dan is een uitkering op grond van artikel 6 WAM volgens het hof ex artikel 6:2 lid 2 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De veroordeling in een deelgeschilbeschikking valt onder artikel 1019bb Rv en niet onder artikel 1019cc lid 1 Rv en blijft derhalve buiten het hoger beroep. Niettemin is de materiële eindbeslissing waarop die veroordeling berust wel voor appel vatbaar en kunnen daartegen grieven worden gericht (PS 2023-0575).

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm, Armin Vorsselman & Arvin Kolder
PS Updates

Hof

Rechtbank