Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Luchtvaartmaatschappij doet geslaagd beroep op vervalbeding Verdrag van Warschau na ongeluk aan boord.
Passagier raakt aan boord betrokken bij een ongeval, waarbij hij stelt (knie)letsel te hebben geleden. In deze procedure stelt hij de luchtvaartmaatschappij aansprakelijk voor de materiële en immateriële schade. Op de rechtsverhouding tussen partijen is het Verdrag van Warschau van toepassing. De luchtvaartmaatschappij beroept zich op de in het verdrag vervatte vervalbeding, dat inhoudt dat een rechtsvordering binnen twee jaar na aankomst van de vlucht moet worden ingesteld. Het gerecht oordeelt dat het beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is en slaagt, ook wat betreft de immateriële schade (PS 2024-0140).
Voldaan aan confrontatievereiste door onder meer confrontatie in mortuarium?
Vergoeding wegens shockschade in strafrechtelijke procedure afgewezen. In de civiele procedure beantwoordt het hof de vraag of een van de daders gehouden is om aan zowel de ouders als het broertje shockschade te vergoeden. Het hof oordeelt, na bespreking van de arresten Hoogeveen en Buterwei, dat is voldaan aan het confrontatievereiste. Alle feiten en omstandigheden in hun onderlinge samenhang bezien, vanaf de aanloop tot de zoektocht naar het slachtoffer en de groeiende ongerustheid over haar lot, het lange wachten in het politiebureau en daarna de confrontatie met het dode lichaam van het slachtoffer in het mortuarium (de ouders) en in het Uitvaarthuis (het broertje), leiden ertoe dat voldaan is aan het confrontatievereiste zoals dat door de Hoge Raad nu is geformuleerd. Ook al was de confrontatie niet onverhoeds en waren zij voorbereid op het zien van hun (ge)dode dochter en zus, uit hun verklaringen over wat zij gezien en ervaren hebben blijkt dat zij zich niet op de schok van confrontatie hebben voorbereid of kunnen voorbereiden, nog los van de vraag of dat voor hen tot een andere reactie zou hebben geleid. Daarbij telt het hof mee dat het slachtoffer met de opzet om haar geweld aan te doen door de daders is meegenomen naar een afgelegen plek en daar door geweld (stompen, slaan, wurgen) is gedood waarna ze is weggesleept naar het water om haar te verbergen. Wat betreft de samenloop van shockschade en affectieschade stelt het hof schattenderwijs en naar billijkheid de schadevergoeding voor geestelijk letsel als gevolg van de confrontatie vast voor vader, moeder en broertje op €20.000 (PS 2024-0145).
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Vergoeding wegens shockschade in strafrechtelijke procedure afgewezen. In de civiele procedure beantwoordt het hof de vraag of een van de daders gehouden is om aan zowel de ouders als het broertje shockschade te vergoeden. Het hof oordeelt, na bespreking van de arresten ‘Hoogeveen’ en ‘Buterwei’, dat is voldaan aan het confrontatievereiste. Alle feiten en omstandigheden in hun onderlinge samenhang bezien, vanaf de aanloop tot de zoektocht naar het slachtoffer en de groeiende ongerustheid over haar lot, het lange wachten in het politiebureau en daarna de confrontatie met het dode lichaam van het slachtoffer in het mortuarium (de ouders) en in het Uitvaarthuis (het broertje), leiden ertoe dat voldaan is aan het confrontatievereiste zoals dat door de Hoge Raad nu is geformuleerd. Ook al was de confrontatie niet onverhoeds en waren zij voorbereid op het zien van hun (ge)dode dochter en zus, uit hun verklaringen over wat zij gezien en ervaren hebben blijkt dat zij zich niet op de schok van confrontatie hebben voorbereid of kunnen voorbereiden, nog los van de vraag of dat voor hen tot een andere reactie zou hebben geleid. Daarbij telt het hof mee dat het slachtoffer met de opzet om haar geweld aan te doen door de daders is meegenomen naar een afgelegen plek en daar door geweld (stompen, slaan, wurgen) is gedood waarna ze is weggesleept naar het water om haar te verbergen. Wat betreft de samenloop van shockschade en affectieschade stelt het hof schattenderwijs en naar billijkheid de schadevergoeding voor geestelijk letsel als gevolg van de confrontatie vast voor vader, moeder en broertje op € 20.000. 27-02-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Regresvordering van werkgever van loon en re-integratiekosten van werkneemster op derde op grond van artikel 6:107a BW. Het hof moet beoordelen of er een arbeidsovereenkomst bestaat tussen de werkgever en werkneemster. De werkgever heeft voldoende onderbouwd dat zij met de werkneemster afspraken is overeengekomen over de te verrichten werkzaamheden om het bedrijf te kunnen voortzetten. Het hof oordeelt, anders dan de rechtbank, dat de overeengekomen rechten en verplichtingen een arbeidsovereenkomst opleveren. Daarbij komt dat vaststaat dat de werkgever loon heeft betaald aan de werkneemster. De werkneemster is uitgevallen als gevolg van arbeidsongeschiktheid, wat het gevolg is van onrechtmatig handelen door de derde. De derde is gehouden om het door de werkgever aan de werkneemster doorbetaalde loon tot het bedrag waarvoor de derde bij het ontbreken van een loondoorbetalingsverplichting aansprakelijk zou zijn, als schade te vergoeden. 20-02-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eigenaar van een schoonmaakbedrijf loopt tijdens het uitoefenen van zijn werkzaamheden in een vleesverwerkingsfabriek letsel op. Het hof oordeelt, net als de kantonrechter, dat de eigenaar (als niet-werknemer van de fabriek) een beroep kan doen op artikel 7:658 lid 4 BW. Er staat voldoende vast dat het ongeval verband houdt met de werkzaamheden (werk aan (potentieel) gevaarlijke machines) waarvoor de vleesverwerkingsfabriek (mede)verantwoordelijk is. Daarbij komt dat de fabriek in de praktijk toezicht hield op niet alleen het resultaat en de hygiëne, maar ook de veiligheid van het werkproces bij de schoonmaak. 25-07-2023
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Man is bij de politierechter veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. In de strafzaak is het slachtoffer niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. In deze civiele procedure vordert het slachtoffer een bedrag aan redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en een bedrag aan immateriële schadevergoeding van € 1.000. Aan zijn vorderingen wordt ten grondslag gelegd dat de man onrechtmatig heeft gehandeld door te proberen met een mes te steken/een stekende beweging te maken, als gevolg waarvan een ernstige inbreuk is gemaakt op zijn recht op lichamelijke integriteit. Daarnaast stelt het slachtoffer ook op andere wijze in zijn persoon te zijn aangetast ex artikel 6:106 sub b BW. In het kader van de immateriële schadevergoeding wordt aangevoerd dat het slachtoffer geschrokken is van het voorval en daardoor een bijzonder hevige emotionele schok heeft ervaren. Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van een zodanig ernstig feit dat een aantasting in de persoon op andere wijze zonder meer kan worden aangenomen. Nu niet is komen vast te staan dat de veroordeelde een mes had dan wel een stekende beweging heeft gemaakt en er over en weer ruzie werd gemaakt, is ook geen sprake van een oogmerk ex artikel 6:106 sub a BW. 29-02-2024
- Rechtbank Gelderland Na het einde van een affectieve relatie tussen partijen, heeft de vrouw persoonlijke en vertrouwelijke informatie vanuit de mailbox van de man aan 81 (zakelijke) relaties van hem verzonden. De rechtbank wijst een bedrag van € 1.500 immateriële schadevergoeding aan de man toe, niet aan zijn bv. Vast staat dat de privacy van de man is geschonden en dat hij is aangetast in zijn eer en goede naam. Van het toegewezen bedrag komt 20% voor zijn eigen schuld, omdat de man het gedrag van de vrouw heeft uitgelokt. De incidentele vordering ex artikel 843a Rv van de vrouw wijst de rechtbank af. 28-02-2024
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Inzet politiehond na melding woninginbraak met letsel tot gevolg. De man is tijdens de aanhouding in zijn linkerarm gebeten door de politiehond. In deze deelgeschilprocedure vordert de man dat de inzet van de politiehond een onrechtmatige daad oplevert en dat de onjuiste en/of onvolledige melding van het aangewende geweld een onrechtmatige daad oplevert, welke aan de politie kan worden toegerekend. De rechtbank concludeert dat de (wijze van) inzet van de politiehond voldeed aan de daarvoor geldende eisen en dus niet onrechtmatig is geweest. Tevens is geen sprake van handelen in strijd met artikel 17 ambtsinstructie. 22-02-2024
- Rechtbank Limburg Eenzijdig verkeersongeval door rijden onder invloed. De inzittende van de auto heeft als gevolg van het ongeval letsel opgelopen. De schadeveroorzakende partij reed in een auto in eigendom van zijn moeder. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de schade ontstaan door het rijden onder invloed op grond van artikel 15 WAM kan worden verhaald op de schadeveroorzaker als derde-verzekerde. De rechtbank oordeelt dat de vordering verjaard is ex artikel 3:310 BW, nu de verjaringstermijn is aangevangen op de dag van het verkeersongeval. Aan de brieven kan geen stuitende werking toekomen en bovendien staat de verzending of ontvangst daarvan niet vast. 21-02-2024
- Rechtbank Gelderland Verzekeringsrecht. Geschil tussen twee verzekeraars over de onderlinge draagplicht na coulancehalve betaling. De rechtbank komt tot het oordeel dat ook bij een coulance-uitkering wordt uitgekomen bij de in artikel 7:961 lid 3 BW neergelegde regeling. Verzekeraars mogen van dit lid afwijken in hun polisvoorwaarden en doen dit geregeld door middel van samenloopbepalingen (‘na u-clausules’). Beide verzekeraars hebben een samenloopclausule in hun voorwaarden opgenomen. De harde samenloopclausule wint van zachte, in deze zaak is dus geen verhaalsrecht. 21-02-2024
- Rechtbank Den Haag Dienstplichtige ontwikkelt als gevolg van uitzending naar Libanon PTSS. In deze procedure vordert de man vergoeding van de schade die hij heeft geleden als gevolg van deze uitzending. In de kern betreft deze zaak de vraag naar de hypothetische loopbaan in de situatie zonder PTSS en de daarbij te hanteren uitgangspunten. Het beroep wordt ongegrond verklaard door de rechtbank. 04-12-2023
- Rechtbank Noord-Holland Werknemer vordert een verklaring voor recht dat zijn werkgever aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van een arbeidsongeval. De werkgever betwist dat de schade is veroorzaakt door het door de werknemer gestelde bedrijfsongeval. Zowel uit schriftelijke verklaring als uit getuigenverklaringen volgt dat de werknemer gymnastiekoefeningen heeft gedaan door aan de lepels van de heftruck te hangen. Nu naar het oordeel van de kantonrechter de werkgever voldaan aan haar zorgplicht (door voor aanvang van de werkzaamheden werkinstructies te verstrekken) en de schade in belangrijke mate het gevolg is van bewuste roekeloosheid van de werknemer, wordt de vordering van de werknemer afgewezen. 21-09-2023
Antillen
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Bestuurder (zoon van verzekerde) veroorzaakt onder invloed van drugs een auto-ongeval. De vraag is of de verzekeraar gerechtigd is de door haar vergoede schade als gevolg van het ongeval en waarbij de zoon van de verzekerde als bestuurder betrokken was, te verhalen op haar verzekerde. Gelet op het laboratoriumonderzoek, komt naar het oordeel van het gerecht vast te staan dat de bestuurder van de auto ten tijde van het ongeval zodanig onder invloed was van drugs dat hij niet meer in staat kon worden geacht tot het behoorlijk besturen van de auto. Gevolg daarvan is dat het beroep van de verzekeraar op haar door het gerecht uitgelegde uitsluitingsclausule slaagt. De verzekerde is gehouden de schade die de verzekeraar heeft vergoed aan de verzekeraar van de tegenligger te vergoeden. 21-02-2024
- Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Passagier raakt aan boord betrokken bij een ongeval, waarbij hij stelt (knie)letsel te hebben geleden. In deze procedure stelt hij de luchtvaartmaatschappij aansprakelijk voor de materiële en immateriële schade. Op de rechtsverhouding tussen partijen is het Verdrag van Warschau van toepassing. De luchtvaartmaatschappij beroept zich op het in het verdrag vervatte vervalbeding, dat inhoudt dat een rechtsvordering binnen twee jaar na aankomst van de vlucht moet worden ingesteld. Het gerecht oordeelt dat het beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is en slaagt, ook wat betreft de immateriële schade. 19-02-2024
- Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Man valt met linkerbeen in een put waar het putdeksel niet aanwezig was. Het gaat in deze zaak om de schadeafwikkeling die de man stelt te hebben geleden als gevolg van dit ongeval en waarvoor het Land aansprakelijk is. In geschil is nog of causaal verband bestaat tussen de gestelde klachten en beperkingen en het overkomen ongeval. Gelet op de bevindingen van de deskundige beantwoordt het gerecht deze vraag ontkennend. Nu niet is komen vast te staan dat de man schade heeft geleden als gevolg van het ongeval, wordt zijn vordering tot vergoeding van de schade afgewezen. 19-02-2024