Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Hoge Raad over omvangrijke vordering tot vergoeding gederfd levensonderhoud: de aanvaardbaarheid van een rekenmethode brengt niet mee dat de uitkomsten daarvan aanvaardbaar zijn, als niet is vastgesteld dat de eenzijdig aan die berekening ten grondslag gelegde gegevens aanvaardbaar zijn.
Strafrecht. Bewezenverklaring van moord op zakenpartner blijft in stand, wel moet de zaak op het punt van de schadevergoeding volgens de Hoge Raad opnieuw worden behandeld. De partner van het slachtoffer vordert een schadevergoeding van bijna € 340.000 aan gederfd levensonderhoud. De Hoge Raad overweegt dat het oordeel van het hof dat de volledige vordering tot schadevergoeding wegens gederfd levensonderhoud toewijsbaar is, ontoereikend is gemotiveerd. Het hof heeft de vordering integraal toegewezen en daarbij overwogen dat de benadeelde partij haar vordering heeft onderbouwd met een berekening van een fiscalist aan de hand van een geaccepteerde rekenmethode en gebruikelijke standaardbedragen, en dat de verdediging geen initiatief heeft genomen voor het laten verrichten van een tegenonderzoek. Verder heeft het hof overwogen dat de verdediging ter betwisting van de vordering slechts in het algemeen heeft gesteld dat het een omvangrijke post betreft, dat de berekening eenzijdig is opgesteld en dat er een vraagteken kan worden gezet bij het berekende jaarlijkse inkomen, nu het de laatste jaren slechter ging met het bedrijf. Volgens de Hoge Raad mag van de strafrechter bij omvangrijke vorderingen worden verwacht dat hij er blijk van geeft te hebben beoordeeld of partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de (betwisting van de) toewijsbaarheid van de vordering naar voren te brengen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de aanvaardbaarheid van een rekenmethode nog niet meebrengt dat de uitkomsten daarvan ook aanvaardbaar zijn als niet is vastgesteld dat de eenzijdig aan de berekening ten grondslag gelegde gegevens aanvaardbaar zijn. Deze cassatieklacht slaagt. Terugwijzing (PS 2024-0218).
Werkgever niet aansprakelijk: werknemer verklaart wisselend over toedracht en val over uit betonnen vloer stekende rail, mede gelet op het geconstateerde tijdens descente, niet aannemelijk.
Arbeidszaak. Na het gelasten van een descente oordeelt de kantonrechter dat de werkgever niet aansprakelijk is voor de val van een werknemer in een kas. Op basis van de foto’s in het dossier en de waarnemingen en mededelingen ter plaatse bij de descente oordeelt de kantonrechter dat de rail, waarover de werknemer stelt te zijn gevallen, niet uit de betonvloer stak. Nog daargelaten dat niet vaststaat dat hij op die plek in de kas is gevallen, want dat is betwist en de werknemer heeft hierover wisselend verklaard. Geconcludeerd wordt dat sprake was van een ongeval wegens een misstap, onoplettendheid en/of afgeleid zijn. Geen schending zorgplicht (PS 2024-0226).
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen poging tot moord op een advocaat. Aan het slachtoffer wordt in hoger beroep ook een bedrag van € 100.000 aan immateriële schadevergoeding toegewezen, evenals een deel van de overige (materiële) schade. Het hof wijst, net als de rechtbank, de vordering tot vergoeding van de shockschade van de partner van het slachtoffer af aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde gezichtspunten. De gevolgen van de aanslag zijn zodanig ernstig dat de door de partner gevorderde affectieschade wordt toegewezen, ondanks dat het hof niet kan vaststellen dat er sprake is van een blijvende functiestoornis van 70% of meer. 19-04-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen poging tot moord op een advocaat. Aan het slachtoffer wordt in hoger beroep ook een bedrag van € 100.000 aan immateriële schadevergoeding toegewezen, evenals een deel van de overige (materiële) schade. Het hof wijst, net als de rechtbank, de vordering tot vergoeding van de shockschade van de partner van het slachtoffer af aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde gezichtspunten. De gevolgen van de aanslag zijn zodanig ernstig dat de door de partner gevorderde affectieschade wordt toegewezen, ondanks dat het hof niet kan vaststellen dat er sprake is van een blijvende functiestoornis van 70% of meer. 19-04-2024
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil. Verkeersongeval tussen bromscooter en automobilist, als gevolg waarvan de passagier van de bromscooter letsel heeft opgelopen. Nadat de bestuurder en diens moeder aansprakelijkheid van de hand wijzen, went hij zich als opzittende schuldloze derde tot Allianz, de WAM-verzekeraar van de automobilist. Allianz neemt ex artikel 25 lid 4 WAM de zaak in behandeling, waarbij zij vermeldt dat zij een eigenschuldpercentage van 50% toepast en dat zij ex artikel 6:102 BW een deel van de schadevergoeding zal verhalen bij (de ouders van) de bestuurder. De rechtbank oordeelt dat de automobilist jegens de passagier van de bromscooter onrechtmatig heeft gehandeld, door ten onrechte geen voorrang te verlenen. Ook is de bestuurder van de bromscooter aansprakelijk, door de passagier zonder helm als opzittende op zijn bromscooter te vervoeren, terwijl hij pas 15 jaar oud was en niet over het vereiste rijbewijs beschikte, ook van zijn moeder niet op de scooter mocht rijden, de scooter niet verzekerd was (en was opgevoerd), de scooter in het donker geen behoorlijke koplamp voerde en ook anderszins gebrekkig was, en vervolgens ten onrechte niet op de autorijbaan is gaan rijden, maar op het fietspad dan wel het zebrapad. Nu alle drie de betrokkenen fouten hebben gemaakt, wordt de causale bijdrage ieder op een derde gesteld, waarbij aanvullend geldt dat, voor zover de schade is verergerd door het niet dragen van een helm, van deze schade 25% extra voor rekening komt van de passagier. Bij de billijkheidscorrectie gaat de rechtbank uit van twee situaties: situatie (a) met wetenschap van het feit dat de bestuurder jonger was dan 16 jaar en situatie (b) zonder die wetenschap. In situatie a komt 33% van de schade voor rekening van de passagier en in situatie b 25%, steeds met dien verstande dat voor zover de schade door het niet dragen van de helm is verergerd, van deze schade in situatie a 58% (33% + 25%) en in situatie b 50% (25% + 25%) voor rekening moet blijven van de passagier. 04-04-2024
- Rechtbank Gelderland Gecombineerde verzoeken deelgeschil en voorlopig deskundigenbericht. Achteropaanrijding als gevolg waarvan de van achteren aangereden automobilist stelt pijnklachten en psychische klachten te ervaren. Tussen partijen bestaat een geschil over het bestaan van causaal verband tussen de gestelde klachten en het ongeval. De aanwezige deskundigenrapporten bieden onvoldoende grondslag voor het aannemen van causaal verband tussen een aanzienlijk deel van de gestelde klachten en het ongeval. Bij de huidige stand van zaken acht de rechtbank het niet ter zake dienend om het verzoek voor het mindere toe te wijzen en enkel het causaal verband tussen de hoofdpijn- en nekklachten en het ongeval vast te stellen. Vanwege samenhang tussen klachten en onduidelijkheid over ontstaan, verloop en ernst van een deel daarvan ook geen toewijzing van het verzoek voor het mindere. Vordering BGK en deelgeschilkosten (gedeeltelijk) toegewezen. De rechtbank wijst de verzoeken tot benoeming van een revalidatiearts en verzekeringsarts af, nu geen klachten en beperkingen in causaal verband met ongeval zijn vastgesteld. 27-03-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Werknemer valt tijdens het uitoefenen van zijn werkzaamheden uit een 1 à 2 meter hoge orderpicker, met letsel tot gevolg. De werknemer was zich er niet van bewust dat het hekje van de grote orderpicker op hoogte open kon en hij dacht dat hij al beneden was toen hij uitstapte. Van belang is dat het hier niet gaat om een alledaagse bezigheid en dat de teamleider er net als de werknemer van uitging dat het hekje van de grote orderpicker op hoogte ook niet open kon. De kantonrechter vindt dat de maatregelen die de werkgever heeft genomen niet afdoende zijn. Er waren effectievere maatregelen ter voorkoming van een ongeval mogelijk, namelijk een veiligheidsfunctie. Daar komt nog bij dat de werknemer maar met één oog kan zien en daarom geen diepte zag, hiervan was de werkgever op de hoogte. Mogelijk is de kans op een ongeval zoals is voorgekomen niet extreem groot, maar de gevolgen van een val/stap vanaf een hoogte kunnen zeer ernstig zijn. De werkgever is aansprakelijk ex artikel 7:658 BW. 27-03-2024
- Rechtbank Rotterdam Arbeidszaak. Na het gelasten van een descente oordeelt de kantonrechter dat de werkgever niet aansprakelijk is voor de val van een werknemer in een kas. Op basis van de foto’s in het dossier en de waarnemingen en mededelingen ter plaatse bij de descente oordeelt de kantonrechter dat de rail, waarover de werknemer stelt te zijn gevallen, niet uit de betonvloer stak. Nog daargelaten dat niet vaststaat dat hij op die plek in de kas is gevallen, want dat is betwist en de werknemer heeft hierover wisselend verklaard. Geconcludeerd wordt dat sprake was van een ongeval wegens een misstap, onoplettendheid en/of afgeleid zijn. Geen schending zorgplicht. 22-03-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Kop-staartbotsing bij rood verkeerslicht. Partijen en hun medisch adviseurs zijn het niet eens over het bestaan van de gezondheidsklachten van de achterop aangereden automobilist en over het causaal verband tussen het ongeval en de gezondheidsklachten. De rechtbank komt, mede gelet op het deskundigenrapport, tot de conclusie dat het bestaan van een deel van de klachten (de schouder-, nek- en rugpijn, met uitstraling naar het voorhoofd) voldoende zijn aangetoond en dus sprake is van een plausibel klachtenpatroon. Deze klachten staan ook in (juridisch) causaal verband met het ongeval. Ondanks dat de belastbaarheid nog door een verzekeringsgeneeskundige moet worden vastgesteld, is voldoende duidelijk dat de man inkomensverlies lijdt. De rechtbank wijst een aanvullend voorschot van € 15.000 toe. 20-03-2024
- Rechtbank Noord-Holland Werkgever aansprakelijk voor gevolgen beroepsziekte? Tussenvonnis waarin de rechtbank twee deskundigen benoemt: een longarts en arbeidshygiënist. De deskundigen dienen te beoordelen of vastgesteld kan worden of de overleden werknemer tijdens zijn werkzaamheden is blootgesteld aan voor de gezondheid schadelijke stoffen (PAK’s) en zo ja of deze blootstelling als oorzaak van de longkanker van de overleden werknemer kan worden aangewezen. 14-02-2024