Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Regres door SVI-verzekeraar en werkgever op derde en diens WAM-verzekeraar na ongeval op bedrijfsterrein afgewezen: toedracht onduidelijk.
Vrachtwagenchauffeur raakt op het bedrijfsterrein van een derde gewond. Een werknemer van de derde hielp de vrachtwagenchauffeur op een vorkheftruck met het laden van de vrachtwagen, als gevolg waarvan de vrachtwagenchauffeur gewond is geraakt. Partijen verschillen onder meer van mening of de heftruck betrokken is geweest bij het voorval. De SVI-verzekeraar heeft reeds een bedrag aan de vrachtwagenchauffeur uitgekeerd. In deze procedure stelt zij zich als regresnemende verzekeraar op het standpunt dat de derde en de WAM-verzekeraar (van de vorkheftruck) aansprakelijk zijn voor de ontstane schade. De rechtbank oordeelt dat artikel 185 WVW onder de gegeven omstandigheden niet van toepassing is. Het voorval heeft namelijk plaatsgevonden op een particulier terrein, dat is omheind met een hek en slagbomen. Over aansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW kan niet worden geoordeeld nu de toedracht van het ongeval onvoldoende duidelijk is. Door de onderzoeken van politie en Arbeidsinspectie is geen helderheid verkregen, getuigen van het ongeval zijn er niet en de aard en locaties van het letsel van de vrachtwagenchauffeur, de vorm van de heftruck en de wijze waarop hij op de grond is aangetroffen, bieden ook onvoldoende aanknopingspunten om het ongeval te kunnen reconstrueren (PS 2024-0242).
Defensie niet aansprakelijk voor knieletsel door ‘brandcardrace’ tijdens opleiding luchtmobiele brigade.
Man in opleiding tot (onder)officier bij de luchtmobiele brigade stapt tijdens een brandcardrace in een moddergat en zakt door zijn knie. De rechtbank oordeelt dat Defensie niet de zorgplicht heeft geschonden door de man niet te attenderen op de kuilen in het parcours tijdens de brandcardrace, dan wel de grond te prepareren/egaliseren. Met de verklaring dat voorafgaand aan de oefening is gecontroleerd of er bijzonderheden waren in het parcours en dat tijdens de oefening instructeurs aanwezig waren die toezicht hielden op de oefening zelf, is volgens de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat de maatregelen zijn getroffen die redelijkerwijs mogelijk en nodig waren om zoveel mogelijk te voorkomen dat de man tijdens de brandcardrace schade zou oplopen (PS 2024-0245).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
J. Potharst, ‘Risicoaansprakelijkheid of “aanmerkelijk risico” aansprakelijkheid?’, NTBR 2024/11
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel Vrachtwagenchauffeur raakt op het bedrijfsterrein van een derde gewond. Een werknemer van de derde hielp de vrachtwagenchauffeur op een vorkheftruck met het laden van de vrachtwagen, als gevolg waarvan de vrachtwagenchauffeur gewond is geraakt. Partijen verschillen onder meer van mening of de heftruck betrokken is geweest bij het voorval. De SVI-verzekeraar heeft reeds een bedrag aan de vrachtwagenchauffeur uitgekeerd. In deze procedure stelt zij zich als regresnemende verzekeraar op het standpunt dat de derde en de WAM-verzekeraar (van de vorkheftruck) aansprakelijk zijn voor de ontstane schade. De rechtbank oordeelt dat artikel 185 WVW onder de gegeven omstandigheden niet van toepassing is. Het voorval heeft namelijk plaatsgevonden op een particulier terrein, dat is omheind met een hek en slagbomen. Over aansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW kan niet worden geoordeeld nu de toedracht van het ongeval onvoldoende duidelijk is. Door de onderzoeken van politie en Arbeidsinspectie is geen helderheid verkregen, getuigen van het ongeval zijn er niet en de aard en locaties van het letsel van de vrachtwagenchauffeur, de vorm van de heftruck en de wijze waarop hij op de grond is aangetroffen, bieden ook onvoldoende aanknopingspunten om het ongeval te kunnen reconstrueren. 01-05-2024
- Rechtbank Oost-Brabant In deze procedure wordt schadevergoeding gevorderd door een slachtoffer van een mishandeling. In de strafrechtelijke procedure heeft de rechtbank beslist dat de schadeveroorzaker 60% van alle schade moet vergoeden en de vordering tot vergoeding van de immateriële schade toegewezen tot € 10.000 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep is het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering toegewezen tot een bedrag van € 12.500 aan immateriële schade en voor het overige heeft het hof de vordering niet-ontvankelijk verklaard. In deze civiele procedure oordeelt de rechtbank dat het slachtoffer van de mishandeling niet alleen vergoeding kan vorderen van het deel van zijn vordering benadeelde partij waarin hij niet-ontvankelijk is verklaard door de strafrechter. Het slachtoffer kan ook aanvullend daarop vergoeding van zijn schade vorderen die in de strafprocedure nog niet werd gevorderd. De rechtbank begroot diverse schadeposten, waaronder de immateriële schade. 24-04-2024
- Rechtbank Den Haag Dagvaardingsprocedure over reeds door verzekeraar (NN) uitgekeerde BGK in een (minnelijke) aansprakelijkheidszaak na een verkeersongeval (kettingbotsing met vier voertuigen). Tussen partijen is in geschil of NN gehouden is om, bovenop het door haar aan de belangenbehartiger van de voorste automobilist al betaalde bedrag aan BGK nog eens een aanvullend bedrag te betalen. Toepassing van de dubbele redelijkheidstoets leidt tot matiging van het aantal uren en het uurtarief. De rechtbank wijst de kantoorkosten toe tot het gebruikelijke tarief van 6%, voor het meerdere is geen onderbouwing gegeven. Al met al komt de kantonrechter in totaal niet uit op een hoger bedrag aan BGK. Aangezien NN reeds een bedrag van € 2.000 heeft betaald, heeft zij voldoende uitgekeerd. Vordering wordt daarom afgewezen. 18-04-2024
- Rechtbank Den Haag Man in opleiding tot (onder)officier bij de luchtmobiele brigade stapt tijdens een brandcardrace in een moddergat en zakt door zijn knie. De rechtbank oordeelt dat Defensie niet de zorgplicht heeft geschonden door de man niet te attenderen op de kuilen in het parcours tijdens de brandcardrace, dan wel de grond te prepareren/egaliseren. Met de verklaring dat voorafgaand aan de oefening is gecontroleerd of er bijzonderheden waren in het parcours en dat tijdens de oefening instructeurs aanwezig waren die toezicht hielden op de oefening zelf, is volgens de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat de maatregelen zijn getroffen die redelijkerwijs mogelijk en nodig waren om zoveel mogelijk te voorkomen dat de man tijdens de brandcardrace schade zou oplopen. 11-04-2024