Naar boven ↑

Update

Nummer 23, 2024
Uitspraken van 04-06-2024 tot 11-06-2024
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Artikel 843a Rv na bedrijfsongeval.
Artikel 843a Rv-verzoek in zaak over werkgeversaansprakelijkheid. Gedetacheerde is een bedrijfsongeval overkomen als gevolg waarvan hij ernstig letsel heeft opgelopen. Voor de nadere onderbouwing van de aansprakelijkheid en schadeplichtigheid van de inlener en diens aansprakelijkheidsverzekeraar heeft gedetacheerde verschillende gegevens en informatie nodig. De kantonrechter oordeelt dat ten aanzien van het toedrachtsrapport en het verzochte beeldmateriaal is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv, zodat deze moeten worden verstrekt. Wat betreft de overige bescheiden, zoals de bescheiden waaruit de omvang van de uren blijkt, oordeelt de kantonrechter dat deze te onbepaald zijn of vertrouwelijke gegevens bevatten waarbij de belangen van de inlener zwaarder wegen dan die van de gedetacheerde. De NAW-gegevens en de geboortedata van verschillende medewerkers dienen wel te worden verstrekt, de AVG staat niet aan toewijzing van deze vordering in de weg (PS 2024-0273).

Verrekening uitkering AOV-verzekering met arbeidsvermogensschade.
Deelgeschil. Vrouw raakt als inzittende van een bus betrokken bij een verkeersongeval, waarbij zij letsel heeft opgelopen en arbeidsongeschikt is geraakt. Aansprakelijkheid is namens haar verzekerde door Amlin erkend. Dit deelgeschil gaat over de vraag of (een deel van) de uitkering in het kader van de door de vrouw afgesloten AOV-verzekering ex artikel 6:100 BW verrekend dient te worden met de (arbeidsvermogens)schade die Amlin aan de vrouw dient te vergoeden. De rechtbank verwijst naar de arresten IBC/Derkx en Verhaeg/Jenniskens en oordeelt dat, nu sprake is van een periodieke uitkering met de strekking om inkomensderving op te vangen, met inachtneming van de mate van overcompensatie indien niet wordt verrekend en waarbij geen sprake is van schuldaansprakelijkheid, het redelijk is dat de helft van de AOV-uitkeringen bij de vaststelling van de door Amlin te vergoeden schade wordt verrekend. Wat betreft de premiebetalingen acht de rechtbank het redelijk dat Amlin 50% van de premies draagt over de twee jaren voor het ongeval dat de vrouw geen uitkering heeft genoten. Amlin heeft immers voor 50% profijt van de AOV, terwijl sprake lijkt te zijn van een relatief hoge mate van voordeel van Amlin (PS 2024-0277).

Hoogte smartengeld: gederfde levensvreugde, bewustzijn-PLUS. 
Vrouw overlijdt anderhalf jaar later aan haar ernstige verwondingen als gevolg van een aanrijding door een automobilist op een zebrapad. De nabestaanden van de vrouw (haar kinderen) maken in deze procedure aanspraak op vergoeding van immateriële schade. Het geschil tussen de nabestaanden en de verzekeraar van de automobilist (AMS) heeft betrekking op de omvang van de immateriële schadevergoeding. Hierbij speelt tussen partijen vooral de vraag of de vrouw zich na het ongeval bewust was van wat haar was overkomen en de situatie waarin zij zich na het ongeval bevond. De rechtbank oordeelt dat gelet op de conclusie van de medisch adviseur van AMS vast is komen te staan dat de vrouw gedurende de laatste anderhalf jaar van haar leven pijn heeft gevoeld. Er was immers op momenten besef en een zich bewust zijn van sensaties. Ook als de vrouw zich gelet op haar minimale bewustzijn niet heeft beseft – in het grotere geheel – wat haar was overkomen en ook als zij de pijn die zij ervoer niet heeft kunnen plaatsen heeft zij wel pijn ervaren en dus heeft zij aanspraak (gehad) op smartengeldvergoeding. Uit de overgelegde medische gegevens, de V en V-rapportage en de bevindingen van de medisch adviseurs kan de rechtbank niet vaststellen dat de vrouw emoties kon ervaren of dat er sprake was van een bewustzijn-PLUS-status. Uit de aangehaalde voorbeelden blijkt dat zij wel fysieke gepaste bewegingen kon uitvoeren, maar zonder nadere medische onderbouwing kan de rechtbank uit deze gedragingen niet de conclusie trekken dat de vrouw naast pijn ook emoties heeft ervaren in de periode na het ongeval. Derving van levensvreugde in objectieve zin kan niet worden vastgesteld en daarom kan de rechtbank dit aspect niet meewegen in de begroting van het smartengeld. In deze zaak acht de rechtbank als vergoeding voor de immateriële schade een bedrag van € 150.000 billijk. Het voorschot van € 20.000 dient op dit bedrag in mindering te worden gebracht (PS 2024-0281).

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Hof

Rechtbank

Antillen