Naar boven ↑

Update

Nummer 25, 2024
Uitspraken van 19-06-2024 tot 24-06-2024
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Arriva aansprakelijk voor gezondheidsklachten werknemer vanwege slechte luchtkwaliteit in bussen en kantine.
Monteur bij Arriva gaat na het advies van de bedrijfsarts wegens astmatische klachten werken als buschauffeur. Als reden voor deze klachten geeft hij op: stinkende buskachels, vette voorruiten en dat er nog altijd wordt gerookt in de kantines. Gedurende de jaren ervaart steeds meer personeel luchtwegklachten. Na verschillende onderzoeken, door onder andere de Arbeidsinspectie, stelt de man Arriva aansprakelijk voor de ontwikkelde gezondheidsschade in de vorm van longklachten. Hij vordert een voorschot van € 10.000 en alle door hem geleden en nog te lijden materiële als immateriële schade. Vast staat dat de man gezondheidsschade heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden, partijen verschillen echter van mening over de vraag of Arriva als werkgever voor de schade aansprakelijk is. De rechtbank oordeelt dat Arriva wat betreft de blootstelling aan stoffen in de bus en mogelijk eveneens in de kantine niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Arriva is aansprakelijk en het gevorderde voorschot wordt toegewezen. Verwijzing naar schadestaatprocedure (PS 2024-0320).

Hoge Raad over toewijzing vordering benadeelde partij ter zake van immateriële schade ex artikel 6:106 aanhef en sub a BW: oordeel van het hof dat verdachte het oogmerk had de benadeelde partij immateriële schade toe te brengen is niet toereikend gemotiveerd.
 Strafrecht. Veroordeling voor bedreiging van portiers van een café met enig misdrijf tegen het leven gericht. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 6:106 aanhef en sub a BW volgt dat onder het hier bedoelde ‘oogmerk’ moet worden verstaan de bedoeling om een ander immateriële schade toe te brengen. Daarvoor volstaat niet dat de verdachte opzettelijk een situatie heeft geschapen waardoor aan de benadeelde partij immateriële schade is toegebracht. Het oordeel van het hof dat de gevorderde immateriële schade ex artikel 6:106 aanhef en sub a BW deels voor vergoeding in aanmerking komt, omdat verdachte met de bewezen verklaarde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht het oogmerk had de benadeelde partij immateriële schade toe te brengen is niet toereikend gemotiveerd. Uit de vaststellingen van het hof volgt niet zonder meer dat het oogmerk van de verdachte was gericht op het toebrengen van immateriële schade. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof wat betreft de beslissing over de vordering benadeelde partij (PS 2024-0316).

Poging tot femicide ex-partner en doodslag op haar moeder: € 250.000 aan immateriële schadevergoeding toegewezen, alsmede vergoeding van shockschade en affectieschade aan de nabestaanden.
Strafrecht. Veroordeling voor doodslag en een poging tot moord. De verdachte heeft een vuurwapen op zijn ex-partner en haar moeder afgevuurd op de openbare weg bij een winkelcentrum, met het overlijden van de moeder tot gevolg. Aan de vrouw die het incident ternauwernood heeft overleefd wijst de rechtbank het gevorderde bedrag aan immateriële schade van € 250.000 toe. De gevorderde affectieschadevergoedingen van de dochters en kleindochter van het overleden slachtoffer wijst de rechtbank eveneens toe. Aan twee dochters wijst de rechtbank het bedrag aan shockschadevergoeding toe tot € 15.000. Hoewel zij niet rechtstreeks zijn geconfronteerd met de directe gevolgen van het doden van hun moeder, zijn zij wel kort na het incident naar het plaats delict gereden en geconfronteerd met de informatie hierover. De informatie uit de media, het strafdossier en de forensische rapportages waarover zij de beschikking hadden, maken dat zij zich een duidelijk en specifiek beeld hebben kunnen vormen van hetgeen zich heeft voorgedaan (PS 2024-0317).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

P. Oskam, ‘Hoge Raad verlaat onderscheid tussen primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantievoorwaarde’, PPS-bulletin 2024/2, p. 4

P. Knijp, ‘Fraude? Een paar praktische punten’, PPS-bulletin 2024/2, p. 5

S. Slabbers en J. de Vries, ‘Het recht op inzage in een medisch dossier’, PPS-bulletin 2024/2, p. 8

J. van Rossum en H. Tiemersma, ‘De Wet toekomst pensioenen’, PPS-bulletin 2024/2, p. 9

L. de Haan, ‘Compenseren voor gemist zwart werk: de Hoge Raad heeft gesproken’, PPS-bulletin 2024/2, p. 10

C.J.M. Klaassen, ‘De temporele toepassing van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca): geen kwestie van gelijk of ongelijk, maar een keuze(?)’, NTBR 2024/13

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank