Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Arriva aansprakelijk voor gezondheidsklachten werknemer vanwege slechte luchtkwaliteit in bussen en kantine.
Monteur bij Arriva gaat na het advies van de bedrijfsarts wegens astmatische klachten werken als buschauffeur. Als reden voor deze klachten geeft hij op: stinkende buskachels, vette voorruiten en dat er nog altijd wordt gerookt in de kantines. Gedurende de jaren ervaart steeds meer personeel luchtwegklachten. Na verschillende onderzoeken, door onder andere de Arbeidsinspectie, stelt de man Arriva aansprakelijk voor de ontwikkelde gezondheidsschade in de vorm van longklachten. Hij vordert een voorschot van € 10.000 en alle door hem geleden en nog te lijden materiële als immateriële schade. Vast staat dat de man gezondheidsschade heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden, partijen verschillen echter van mening over de vraag of Arriva als werkgever voor de schade aansprakelijk is. De rechtbank oordeelt dat Arriva wat betreft de blootstelling aan stoffen in de bus en mogelijk eveneens in de kantine niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Arriva is aansprakelijk en het gevorderde voorschot wordt toegewezen. Verwijzing naar schadestaatprocedure (PS 2024-0320).
Hoge Raad over toewijzing vordering benadeelde partij ter zake van immateriële schade ex artikel 6:106 aanhef en sub a BW: oordeel van het hof dat verdachte het oogmerk had de benadeelde partij immateriële schade toe te brengen is niet toereikend gemotiveerd.
Strafrecht. Veroordeling voor bedreiging van portiers van een café met enig misdrijf tegen het leven gericht. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 6:106 aanhef en sub a BW volgt dat onder het hier bedoelde ‘oogmerk’ moet worden verstaan de bedoeling om een ander immateriële schade toe te brengen. Daarvoor volstaat niet dat de verdachte opzettelijk een situatie heeft geschapen waardoor aan de benadeelde partij immateriële schade is toegebracht. Het oordeel van het hof dat de gevorderde immateriële schade ex artikel 6:106 aanhef en sub a BW deels voor vergoeding in aanmerking komt, omdat verdachte met de bewezen verklaarde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht het oogmerk had de benadeelde partij immateriële schade toe te brengen is niet toereikend gemotiveerd. Uit de vaststellingen van het hof volgt niet zonder meer dat het oogmerk van de verdachte was gericht op het toebrengen van immateriële schade. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof wat betreft de beslissing over de vordering benadeelde partij (PS 2024-0316).
Poging tot femicide ex-partner en doodslag op haar moeder: € 250.000 aan immateriële schadevergoeding toegewezen, alsmede vergoeding van shockschade en affectieschade aan de nabestaanden.
Strafrecht. Veroordeling voor doodslag en een poging tot moord. De verdachte heeft een vuurwapen op zijn ex-partner en haar moeder afgevuurd op de openbare weg bij een winkelcentrum, met het overlijden van de moeder tot gevolg. Aan de vrouw die het incident ternauwernood heeft overleefd wijst de rechtbank het gevorderde bedrag aan immateriële schade van € 250.000 toe. De gevorderde affectieschadevergoedingen van de dochters en kleindochter van het overleden slachtoffer wijst de rechtbank eveneens toe. Aan twee dochters wijst de rechtbank het bedrag aan shockschadevergoeding toe tot € 15.000. Hoewel zij niet rechtstreeks zijn geconfronteerd met de directe gevolgen van het doden van hun moeder, zijn zij wel kort na het incident naar het plaats delict gereden en geconfronteerd met de informatie hierover. De informatie uit de media, het strafdossier en de forensische rapportages waarover zij de beschikking hadden, maken dat zij zich een duidelijk en specifiek beeld hebben kunnen vormen van hetgeen zich heeft voorgedaan (PS 2024-0317).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
P. Oskam, ‘Hoge Raad verlaat onderscheid tussen primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantievoorwaarde’, PPS-bulletin 2024/2, p. 4
P. Knijp, ‘Fraude? Een paar praktische punten’, PPS-bulletin 2024/2, p. 5
S. Slabbers en J. de Vries, ‘Het recht op inzage in een medisch dossier’, PPS-bulletin 2024/2, p. 8
J. van Rossum en H. Tiemersma, ‘De Wet toekomst pensioenen’, PPS-bulletin 2024/2, p. 9
L. de Haan, ‘Compenseren voor gemist zwart werk: de Hoge Raad heeft gesproken’, PPS-bulletin 2024/2, p. 10
C.J.M. Klaassen, ‘De temporele toepassing van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca): geen kwestie van gelijk of ongelijk, maar een keuze(?)’, NTBR 2024/13
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Strafrecht. Veroordeling voor bedreiging van portiers van een café met enig misdrijf tegen het leven gericht. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 6:106 aanhef en sub a BW volgt dat onder het hier bedoelde ‘oogmerk’ moet worden verstaan de bedoeling om een ander immateriële schade toe te brengen. Daarvoor volstaat niet dat de verdachte opzettelijk een situatie heeft geschapen waardoor aan de benadeelde partij immateriële schade is toegebracht. Het oordeel van het hof dat de gevorderde immateriële schade ex artikel 6:106 aanhef en sub a BW deels voor vergoeding in aanmerking komt, omdat verdachte met de bewezen verklaarde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht het oogmerk had de benadeelde partij immateriële schade toe te brengen is niet toereikend gemotiveerd. Uit de vaststellingen van het hof volgt niet zonder meer dat het oogmerk van de verdachte was gericht op het toebrengen van immateriële schade. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof wat betreft de beslissing over de vordering benadeelde partij. 18-06-2024
- Parket bij de Hoge Raad Conclusie advocaat-generaal Lindenbergh. Beroepsaansprakelijkheid advocaat in verband met het niet opvoeren van bepaalde schadeposten en de rol bij de totstandkoming van het deskundigenrapport en de behandeling daarvan tijdens de schadestaatprocedure. Het hof heeft, evenals de rechtbank, de vorderingen afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de ten tijde van de hoofd- en schadestaatprocedure bekende gegevens betreffende de fysieke en psychische gesteldheid van de cliënt de advocaat geen aanleiding hoefden te geven om andere concrete schadeposten te veronderstellen dan die van verlies van verdienvermogen. Het hof heeft verder geoordeeld dat de advocaat geen beroepsfout kan worden verweten betreffende de gang van zaken ten tijde van de opstelling van het deskundigenrapport. Het hof oordeelde tot slot dat in het midden kan blijven of de advocaat al dan niet een beroepsfout kan worden verweten op grond van het feit dat hij na het deskundigenonderzoek onvoldoende op inconsistenties in het deskundigenrapport heeft gewezen, omdat niet aannemelijk is te achten dat het hof destijds anders zou hebben beslist, als de advocaat daar wel op zou hebben gewezen. Het middel keert zich tegen deze oordelen. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep. 24-05-2024
Hof
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Ook in hoger beroep een veroordeling voor medeplichtigheid aan moord. Aan de (twee van de drie) uitwonende stiefkinderen van het slachtoffer wordt met toepassing van de hardheidsclausule ex artikel 6:108 lid 4 sub g BW elk een bedrag van € 17.500 aan affectieschadevergoeding toegekend. 14-06-2024
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Ook in hoger beroep een veroordeling voor medeplichtigheid aan moord. Aan de (twee van de drie) uitwonende stiefkinderen van het slachtoffer wordt met toepassing van de hardheidsclausule ex artikel 6:108 lid 4 sub g BW elk een bedrag van € 17.500 aan affectieschadevergoeding toegekend. 14-06-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Bewijswaardering in een letselschadezaak na vrijspraak voor mishandeling in de strafzaak. Na de getuigenverhoren vindt het hof het niet bewezen dat sprake is geweest van mishandeling. Niet is vast komen te staan dat sprake is geweest van onrechtmatig handelen. De vorderingen tot schadevergoeding zijn niet toewijsbaar. 11-06-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Letselschade-uitkering nog niet rijp voor verdeling huwelijksgoederengemeenschap. Als gevolg van een verkeersongeval heeft de man hersenletsel opgelopen. De vrouw vordert in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap dat de letselschade-uitkering bij helfte tussen partijen moet worden verdeeld. Om de aard en de omvang van (de voorschotten op) de letselschade-uitkering vast te kunnen stellen heeft de vrouw ex artikel 843a Rv gevorderd om de man te bevelen bescheiden in het geding te brengen. Naar aanleiding van een eerder gewezen tussenarrest heeft de man een brief ingebracht waaruit naar het oordeel van het hof voldoende blijkt dat er nog geen duidelijkheid is over de verknochtheid en de uiteindelijke hoogte of omvang van de letselschade-uitkering. Dit brengt met zich mee dat (de voorschotten op) de letselschade-uitkering nog niet rijp is voor verdeling. Gelet op voorgaande wijst het hof de vordering ten aanzien van de letselschade-uitkering af. 11-06-2024
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Tussenarrest. Hoger beroep werknemer tegen afgewezen artikel 7:658 BW-vordering op ex-werkgever. In eerste aanleg oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat er een arbeidsongeval had plaatsgevonden en daarom is niet toegekomen aan een verdere beoordeling van het geschil (schending zorgplicht, bewuste roekeloosheid). Ook in hoger beroep legt de werknemer het bepaalde in artikel 7:658 BW ten grondslag aan zijn vordering. Het debat tussen partijen en hetgeen zij daarbij over en weer aan stukken hebben overgelegd, geeft het hof aanleiding om zowel de werknemer als de werkgever in de gelegenheid te stellen nader bewijs te leveren. Ook zal het hof de werkgever gelasten een afschrift van het registratieformulier ex artikel 9 lid 2 Arbowet in het geding te brengen. Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden. 28-05-2024
- Gerechtshof Den Haag Hoger beroep tegen in eerste aanleg afgewezen deelgeschilbeschikking. In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat het verzoek tot veroordeling tot betaling van de BGK zich niet leent voor behandeling in deelgeschil. Vervolgens is een bodemprocedure gestart, waarin de kantonrechter inhoudelijk heeft beslist over de vordering. Het hof oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat bij arrest van heden is beslist over het hoger beroep tegen het eindvonnis in de procedure ten principale. 30-04-2024
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Strafrecht. Veroordeling voor doodslag en een poging tot moord. De verdachte heeft een vuurwapen op zijn ex-partner en haar moeder afgevuurd op de openbare weg bij een winkelcentrum, met het overlijden van de moeder tot gevolg. Aan de vrouw die het incident ternauwernood heeft overleefd wijst de rechtbank het gevorderde bedrag aan immateriële schade van € 250.000 toe. De gevorderde affectieschadevergoedingen van de dochters en kleindochter van het overleden slachtoffer wijst de rechtbank eveneens toe. Aan twee dochters wijst de rechtbank het bedrag aan shockschadevergoeding toe tot € 15.000. Hoewel zij niet rechtstreeks zijn geconfronteerd met de directe gevolgen van het doden van hun moeder, zijn zij wel kort na het incident naar het plaats delict gereden en geconfronteerd met de informatie hierover. De informatie uit de media, het strafdossier en de forensische rapportages waarover zij de beschikking hadden, maken dat zij zich een duidelijk en specifiek beeld hebben kunnen vormen van hetgeen zich heeft voorgedaan. 18-06-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Geen letsel. Wegbeheerdersaansprakelijkheid. Automobiliste raakt tijdens het verlaten van een parkeerterrein met haar auto een kei. Zij stelt de gemeente aansprakelijk voor de schade, vanwege de manier waarop de gemeente de kei op het terrein heeft neergelegd. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente niet aansprakelijk is ex artikel 6:174 BW. De gemeente is wel aansprakelijk ex artikel 6:162 BW, omdat ondanks dat de kei geen functie vervulde (los van een esthetische functie) de kei door de gemeente zeer dicht langs de weg is neergelegd in een binnenbocht. Gelet op het risico dat er aanzienlijke schade aan een optrekkende auto zal ontstaan als die een kei van deze omvang raakt, had van de gemeente als wegbeheerder verwacht mogen worden dat zij de nodige voorzorgsmaatregelen zou nemen. Het beroep op eigen schuld aan de kant van de automobiliste slaagt niet. De vordering tot schadevergoeding wijst de rechtbank toe. 05-06-2024
- Rechtbank Noord-Holland Geen letsel. Vanaf een schoolplein komt een bal tegen een langsrijdende auto aan. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een onrechtmatige daad van de school of van de toezichthoudende leerkracht. De school moet wel de gegevens verstrekken van de ouders van de leerling die de bal over het hek heeft doen gaan ex artikel 843a Rv, omdat de automobiliste anders geen mogelijkheid heeft eventuele schade te verhalen. 05-06-2024
- Rechtbank Noord-Nederland Monteur bij Arriva gaat na het advies van de bedrijfsarts wegens astmatische klachten werken als buschauffeur. Als reden voor deze klachten geeft hij op: stinkende buskachels, vette voorruiten en dat er nog altijd wordt gerookt in de kantines. Gedurende de jaren ervaart steeds meer personeel luchtwegklachten. Na verschillende onderzoeken, door onder andere de Arbeidsinspectie, stelt de man Arriva aansprakelijk voor de ontwikkelde gezondheidsschade in de vorm van longklachten. Hij vordert een voorschot van € 10.000 en alle door hem geleden en nog te lijden materiële als immateriële schade. Vast staat dat de man gezondheidsschade heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden, partijen verschillen echter van mening over de vraag of Arriva als werkgever voor de schade aansprakelijk is. De rechtbank oordeelt dat Arriva wat betreft de blootstelling aan stoffen in de bus en mogelijk eveneens in de kantine niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Arriva is aansprakelijk en het gevorderde voorschot wordt toegewezen. Verwijzing naar schadestaatprocedure. 03-06-2024
- Rechtbank Noord-Holland Verkeersongeval tussen een motorrijder en een automobilist, met meervoudig letsel voor de motorrijder tot gevolg. De aansprakelijkheid is reeds erkend, maar partijen zijn het niet eens over de omvang van de schade als gevolg van het ongeval. In het buitengerechtelijk traject is in gezamenlijke opdracht een medisch deskundigenonderzoek uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep op het blokkeringsrecht dat de motorrijder met betrekking tot het conceptrapport van de deskundige heeft gedaan, niet op de juiste gronden is gestoeld. Het blokkeringsrecht is feitelijk gebruikt om het buitengerechtelijke deskundigentraject te doorkruisen (omdat hij zich niet kon vinden in de bevindingen van de deskundige) en door op voorhand te dagvaarden, een nieuw deskundigenbericht af te dwingen. Ook zijn geen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen de bevindingen van de deskundige aangevoerd. Het verzoek tot benoeming van een andere medisch deskundige is daarom wegens strijd met de goede procesorde niet toewijsbaar. Er zijn onvoldoende (objectieve medische) gegevens voorhanden om de schade van de motorrijder wegens verlies aan verdienvermogen te kunnen vaststellen. Voor toekenning van een hoger bedrag aan smartengeld dan reeds is bevoorschot bestaat volgens de rechtbank ook geen grond. 29-05-2024
- Rechtbank Limburg Schadestaatprocedure. Man is door een andere man met de vuist in het gezicht geslagen, waardoor hij achterover is gevallen en met zijn achterhoofd op straat is terechtgekomen. In 2012 is de man strafrechtelijk veroordeeld voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, te weten schedelhersenletsel en een nektrauma. In 2013 is in een civielrechtelijke procedure geoordeeld dat sprake is geweest van een onrechtmatige handeling, waarbij de schadeveroorzakende partij is veroordeeld tot vergoeding van de immateriële en materiële schade. In de daaropvolgende jaren zijn op verzoek van de benadeelde verschillende deskundigenonderzoeken verricht. Tot op heden is het partijen niet gelukt om de schade af te wikkelen in onderling overleg. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is welke klachten van de man door de mishandeling zijn veroorzaakt, tot welke beperkingen de klachten leiden en welke schade hij als gevolg daarvan lijdt. De rechtbank verwerpt diverse verweren van de schadeveroorzakende partij (overschrijding van de redelijke termijn ex art. 6 EVRM, strijd met de goede procesorde en niet voldaan aan stelplicht). De bezwaren tegen de deskundigenrapporten zijn niet steekhoudend. Op grond van de conclusies van de deskundigen stelt de rechtbank vast dat de cognitieve stoornissen, nekklachten en schouderklachten het gevolg zijn van de mishandeling. Het beroep op eigen schuld verwerpt de rechtbank. De rechtbank beoordeelt verschillende schadeposten, waaronder verlies aan verdienvermogen, verlies van zelfwerkzaamheid en medische kosten, die gedeeltelijk worden toegewezen. De beroepen op verjaring en op voordeelstoerekening ten aanzien van de schadeposten door de schadeveroorzakende partij slagen ook niet. 29-05-2024
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil. Elektromonteur is tijdens het uitoefenen van zijn werkzaamheden door de trap gezakt en vervolgens rechtstandig 5 à 6 meter naar beneden gevallen, met knieletsel tot gevolg. De aansprakelijkheid is reeds erkend. In deze procedure vordert de werknemer voor recht te verklaren dat de klachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen, als gevolg van het ongeluk zijn ontstaan en daarmee in causaal verband staan met het ongeval. Partijen zijn het erover eens dat uit de orthopedische expertise volgt dat geen medische (orthopedische) verklaring kan worden gegeven voor de gestelde persisterende pijnklachten na het ongeval. De rechtbank oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een plausibel klachtenpatroon. Nu niet vast is komen te staan dat de huidige klachten in causaal verband staan tot het ongeval, wijst de rechtbank het verzoek om een nader voorschot van € 30.000 af. 23-05-2024
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Aanrijding tussen een lijnbus en een personenauto. De automobilist stelt de buschauffeur aansprakelijk ex artikel 6:162 BW in samenhang met artikel 19 Rv. Beide partijen verwijten elkaar laakbaar gevaarzettend rijgedrag. De rechtbank oordeelt dat de oorzaak van het ongeval evenwel het (onprofessioneel) handelen van de buschauffeur is geweest door onvoldoende afstand te houden, en niet het verwerpelijke rijgedrag van de automobilist (waaronder het rijden zonder rijbewijs). Hoe verwerpelijk het rijden zonder rijbewijs ook is, dit staat niet in oorzakelijk verband met het ongeval. Van eigen schuld is geen sprake. De (verzekeraar van de) buschauffeur is volledig aansprakelijk voor de schade die de automobilist als gevolg van het ongeval lijdt. 14-05-2024
- Rechtbank Den Haag Militair is op uitzending geweest voor een oefening en tijdens een stapavond mishandeld door een collega. Defensie heeft dit ongeval noch als een bedrijfsongeval noch als een dienstongeval aangemerkt, omdat het incident niet heeft plaatsgevonden tijdens de militaire dienst. De rechtbank kan dit volgen omdat deelname aan de weekend-break en de daartoe behorende stapavond een vrijwillig karakter hadden. Dat de militairen die hieraan deelnamen werden geacht tijdig te verzamelen, maak niet dat eiser op dat moment in de uitoefening van de militaire dienst was omdat hij gehoor zou hebben gegeven aan een dienstbevel. Het beroep is ongegrond. 13-05-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Deelnemer van jiujitsuwedstrijd loopt tijdens een wedstrijd tegen een tegenstander uit een zwaardere gewichtsklasse knieletsel op. De deelnemer stelt de bond aansprakelijk en vordert schadevergoeding, omdat de bond hem niet heeft geïnformeerd over de samenvoeging van de gewichtsklassen. De rechtbank acht voorshands bewezen dat de bond de deelnemer niet heeft geïnformeerd, maar laat de bond toe tot het leveren van tegenbewijs dat de deelnemers wel zijn geïnformeerd over de samenvoeging. Iedere verdere beslissing over de vraag of JBN tekort is geschoten in de nakoming van zijn (contractuele) verplichtingen zal worden aangehouden. Wel ziet de rechtbank aanleiding te beslissen over het causaal verband, de relativiteit en het eigenschuldverweer van de bond. Er is causaal verband tussen het mogelijke niet-mededelen van de bond en de schade. Voor aansprakelijkheid is het relativiteitsvereiste niet van toepassing en ook van eigen schuld aan de kant van de deelnemer is geen sprake.