Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Strafrechtelijk vrijgesproken, civielrechtelijk aansprakelijk.
In een strafrechtelijke procedure is een man vrijgesproken voor een poging tot moord. In deze civielrechtelijke procedure gaat het om de vraag of de man toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld jegens het slachtoffer en zijn partner, door het slachtoffer te beschieten. Als voorgaande kan worden vastgesteld, moet worden beoordeeld of hij aansprakelijk is voor de gestelde geleden schade. Volgens de rechtbank is voldoende vast komen te staan dat de man onrechtmatig heeft gehandeld ex artikel 6:162 BW. Dat volgens de man sprake zou zijn van een alternatief scenario, hij niet voldoet aan het signalement van de schutter en er voldoende forensisch bewijs ontbreekt, acht de rechtbank niet aannemelijk. De rechtbank beoordeelt verschillende schadeposten, waaronder verlies van arbeidsvermogen en immateriële schadevergoeding. De post verlies van arbeidsvermogen wijst de rechtbank af, nu deze is betwist en ook in hoger beroep onvoldoende is onderbouwd. De gevorderde immateriële schadevergoeding van het slachtoffer wijst de rechtbank toe tot een bedrag van € 12.994, alsmede de gevorderde shockschadevergoeding van diens partner tot een bedrag van € 925 (PS 2024-0322).
Vordering tot voorschot in kort geding: BGK toegewezen, persoonlijke schade afgewezen.
Kort geding. Schaderegeling in een letselschadezaak komt ook niet van de grond na een mediationtraject. In kort geding vordert de benadeelde betaling van de verzekeraar ten titel van een voorschot op de schadevergoeding en de BGK. Aan zijn vorderingen legt de benadeelde ten grondslag dat hij als gevolg van het verkeersongeval ernstige knieklachten, cognitieve klachten en psychische klachten ervaart. Partijen hebben tijdens de mediation een werkafspraak gemaakt met betrekking tot de BGK: de discussie over de BGK die zouden zijn gemaakt voor de mediation werd geparkeerd, zodat met betrekking tot de BGK vanaf de mediation met een schone lei kon worden begonnen. De verzekeraar is deze afspraak niet nagekomen en heeft geen betalingen verricht. Wat betreft het voorschot op de BGK oordeelt de voorzieningenrechter dat de benadeelde een spoedeisend belang heeft bij de toewijzing, nu het van groot belang is dat hij de doorlopende kosten van de noodzakelijke juridische bijstand in de voortdurende schaderegelingsprocedure kan blijven betalen. Verder acht de voorzieningenrechter het op dit moment onvoldoende aannemelijk dat de benadeelde een vordering heeft op de verzekeraar die hoger is dan het bedrag dat reeds als voorschot op de persoonlijke schade is betaald (€ 140.000). Tussen partijen bestaat nog discussie over het bestaan van een causaal verband tussen het ongeval en de gestelde ervaren klachten. Voordat er aanvullend bevoorschot kan worden dient er eerst duidelijkheid te komen over het oorzakelijk verband tussen de cognitieve en psychologische klachten en het ongeval. Daartoe worden naar aanleiding van een verzoek tot het gelasten van een deskundigenonderzoek, welk verzoek op dezelfde dag is behandeld, deskundigen benoemd (PS 2024-0326).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
L. Bartels, ‘Circumstance? Over de rol en positie van de omstandighedenmelding op de beroepsaansprakelijkheidsverzekering’, AV&S 2023/13
E.W. Bosch, ‘Naar een nieuwe toekomst voor de vergoeding van toekomstige schade door verlies van arbeidsvermogen?’, AV&S 2024/14
S.M. Bordewijk e.a., ‘De primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantieclausules: van hokjesdenken naar gezichtspunten’, AV&S 2024/15
J. Ekelmans, ‘Een recht op vrije artsenkeuze in het buitenland?’, AV&S 2024/16
J.W. Sap, ‘Op weg naar de-escalatie in de letselschaderegeling’, VR 2024/62
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel Strafrecht. Veroordeling voor moord. De man heeft zijn compagnon, in het kantoor van het bedrijf, met voorbedachten rade en op brute wijze om het leven gebracht. Aan de echtgenote en de 19-jarige zoon van het overleden slachtoffer wordt respectievelijk € 35.000 en € 15.000 aan shockschadevergoeding toegekend. Aan de minderjarige zoon en dochter van het overleden slachtoffer wordt elk een bedrag van € 10.000 aan immateriële schadevergoeding toegekend wegens aantasting in de persoon op andere wijze. De affectieschadevergoedingen voor de echtgenote, twee zoons, dochter en ouders van het slachtoffer wijst de rechtbank toe. De broer en twee zussen van het slachtoffer doen geen geslaagd beroep op de hardheidsclausule ex artikel 6:108 lid 4 sub g BW. 20-06-2024
- Rechtbank Den Haag In een strafrechtelijke procedure is een man vrijgesproken voor een poging tot moord. In deze civielrechtelijke procedure gaat het om de vraag of de man toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld jegens het slachtoffer en zijn partner, door het slachtoffer te beschieten. Als voorgaande kan worden vastgesteld, moet worden beoordeeld of hij aansprakelijk is voor de gestelde geleden schade. Volgens de rechtbank is voldoende vast komen te staan dat de man onrechtmatig heeft gehandeld ex artikel 6:162 BW. Dat volgens de man sprake zou zijn van een alternatief scenario, hij niet voldoet aan het signalement van de schutter en er voldoende forensisch bewijs ontbreekt, acht de rechtbank niet aannemelijk. De rechtbank beoordeelt verschillende schadeposten, waaronder verlies van arbeidsvermogen en immateriële schadevergoeding. De post verlies van arbeidsvermogen wijst de rechtbank af, nu deze is betwist en ook in hoger beroep onvoldoende is onderbouwd. De gevorderde immateriële schadevergoeding van het slachtoffer wijst de rechtbank toe tot een bedrag van € 12.994, alsmede de gevorderde shockschadevergoeding van diens partner tot een bedrag van € 925. 19-06-2024
- Rechtbank Noord-Holland Kort geding. Schaderegeling in een letselschadezaak komt ook niet van de grond na een mediationtraject. In kort geding vordert de benadeelde betaling van de verzekeraar ten titel van een voorschot op de schadevergoeding en de BGK. Aan zijn vorderingen legt de benadeelde ten grondslag dat hij als gevolg van het verkeersongeval ernstige knieklachten, cognitieve klachten en psychische klachten ervaart. Partijen hebben tijdens de mediation een werkafspraak gemaakt met betrekking tot de BGK: de discussie over de BGK die zouden zijn gemaakt voor de mediation werd geparkeerd, zodat met betrekking tot de BGK vanaf de mediation met een schone lei kon worden begonnen. De verzekeraar is deze afspraak niet nagekomen en heeft geen betalingen verricht. Wat betreft het voorschot op de BGK oordeelt de voorzieningenrechter dat de benadeelde een spoedeisend belang heeft bij de toewijzing, nu het van groot belang is dat hij de doorlopende kosten van de noodzakelijke juridische bijstand in de voortdurende schaderegelingsprocedure kan blijven betalen. Verder acht de voorzieningenrechter het op dit moment onvoldoende aannemelijk dat de benadeelde een vordering heeft op de verzekeraar die hoger is dan het bedrag dat reeds als voorschot op de persoonlijke schade is betaald (€ 140.000). Tussen partijen bestaat nog discussie over het bestaan van een causaal verband tussen het ongeval en de gestelde ervaren klachten. Voordat er aanvullend bevoorschot kan worden dient er eerst duidelijkheid te komen over het oorzakelijk verband tussen de cognitieve en psychologische klachten en het ongeval. Daartoe worden naar aanleiding van een verzoek tot het gelasten van een deskundigenonderzoek, welk verzoek op dezelfde dag is behandeld, deskundigen benoemd. 13-06-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Een automobilist veroorzaakt onder invloed van alcohol een eenzijdig verkeersongeval, met overlijden van de inzittende tot gevolg. De WAM-verzekeraar van het voertuig heeft aan de nabestaanden van het slachtoffer een schadevergoeding betaald. De door haar uitgekeerde schade en gemaakte kosten verhaalt de WAM-verzekeraar vervolgens op automobilist. Het verweer dat een technisch defect de mogelijke oorzaak is van het ongeval is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Op grond van het verhaalsrecht van de WAM-verzekeraar wijst de rechtbank de vordering grotendeels toe. In totaal moet de automobilist ruim € 100.000 betalen aan de WAM-verzekeraar. 05-06-2024