Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan Hof van Justitie van de Europese Unie.
Verbintenissenrecht. Verzekeringsrecht. Cassatieberoep over artikel 4 lid 1 WAM. De vraag is of een slachtoffer dat bij een ernstig auto-ongeval achter het stuur zat, de hoedanigheid van bestuurder heeft verloren doordat een inzittende tijdens het rijden plotseling de handrem aantrok en daardoor het ongeval veroorzaakt. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJ EU over hoe het begrip ‘bestuurder’ dient te worden uitgelegd, alsmede over inzittendenbescherming. De Hoge Raad stelt de volgende vragen aan het HvJ EU: 1. Dient artikel 12 lid 1 gecodificeerde Richtlijn 2009/103/EG zo te worden uitgelegd dat de verplichte verzekering aansprakelijkheid moet dekken voor de schade van de (aanvankelijke) bestuurder in een geval waarin een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en zich door dat ingrijpen een ongeval voordoet? 2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vloeien uit het Unierecht dan bepaalde eisen voort die de nationale rechter in acht moet nemen bij de vaststelling of een bestuurder als bedoeld in artikel 12 lid 1 gecodificeerde Richtlijn 2009/103/EG de hoedanigheid van bestuurder in de omstandigheden van het geval heeft verloren en in aanmerking komt voor de inzittendenbescherming volgens de algemene regel? (PS 2024-0333)
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
J. Keizer, ‘Transparantievereiste voor kosten rechtsbijstand kan ook bescherming bieden tegen malafide of ondeskundige belangenbehartigers’, L&S 2024/2, p. 3.
M. Neeser, ‘Zwarte inkomsten definitief witgewassen’, L&S 2024/2, p. 6.
K. van Doorn, ‘Massaschade, collectieve afwikkeling en belangen van individuele benadeelden’, L&S 2024/2, p. 14.
S. Poelhekke & L. van Baarsel, Noot bij Hoge Raad 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1682 & ECLI:NL:HR:2023:1670, ‘De diagnose van de Hoge Raad over medische gegevens in medische aansprakelijkheidskwesties’, L&S 2024/2, p. 28.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Hoge Raad
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Zorgverzekeraar vordert ex artikel 7:962 BW medische kosten terug die zij heeft vergoed aan haar verzekeringnemer. Haar verzekeringnemer, tevens slachtoffer, heeft letsel opgelopen na een onrechtmatige daad. Artikel 6:162 BW bepaalt dat degene die tegenover een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade die de ander daardoor lijdt, te vergoeden. De schadeveroorzakende partij voert onder andere aan dat de zorgverzekeraar deze vordering in de strafzaak had moeten indienen, omdat de schade toen al bekend was. Door vier jaar te wachten met hem aan te spreken stelt hij in zijn belangen te zijn geschaad en dat het door het tijdsverloop moeilijker geworden is te achterhalen of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de zorgverzekeraar niet kan worden verweten dat de schade niet in de strafzaak als vordering van de benadeelde partij is ingebracht. Voor het slachtoffer waren deze kosten geen schade omdat die werden vergoed door de zorgverzekeraar en de zorgverzekeraar kon zich niet voegen in de strafzaak omdat de kosten die zij nu vordert geen ‘rechtstreekse schade’ als gevolg van het misdrijf is. Het verweer dat de schadeveroorzakende partij door tijdsverloop in zijn belangen is geschaad slaagt ook niet. Het gevorderde bedrag wordt toegewezen. 20-06-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Een (keurings)arts stelt haar werkgever aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade als gevolg van het onvoldoende verlenen van nazorg na een incident waarbij een cliënt haar verbaal agressief heeft bejegend. De arts stelt dat pas na een maand een vertrouwenspersoon beschikbaar was en er geen gesprekken zijn gevoerd waarin haar klachten, symptomen en herbeleving in beeld werden gebracht. Hierdoor voelt zij zich in de steek gelaten en niet gesteund. De kantonrechter oordeelt dat geen sprake is van causaliteitsonzekerheid en bovendien is het verband tussen werk en schade niet onzeker of onbepaald, nu de aard van de ziekte (haar depressie en PTSS) past bij onvoldoende nazorg na een confrontatie met agressie op het werk. Volgens de kantonrechter is vanwege het ontbreken van causaliteitsonzekerheid geen plaats voor toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel. De werkgever heeft haar zorgplicht geschonden nu door haar onvoldoende nazorg na het incident is verleend. De kantonrechter verklaart voor recht dat de werkgever aansprakelijk is voor de door de werknemer geleden en nog te lijden schade die het gevolg is van de schending van de zorgplicht van artikel 7:658 BW en verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure. 12-06-2024
- Rechtbank Amsterdam Benoeming neuroloog in een letselschadezaak waarbij een automobilist van achteren is aangereden. Sinds het verkeersongeval klaagt de automobilist over nekklachten. Omdat de verzekeraar van de wederpartij twijfelt over het causaal verband tussen het ongeval en de nekklachten is door de automobilist een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht ingediend. De rechtbank benoemt een neuroloog, aan hem wordt de standaard IWMD-vraagstelling voorgelegd. 04-04-2024
- Rechtbank Amsterdam Benoeming plastisch chirurg in medische-aansprakelijkheidszaak. Patiënte heeft een operatie ondergaan, waarbij twee borstimplantaten zijn geplaatst. Als gevolg van klachten heeft er een tweede operatie plaatsgevonden. De patiënte stelt de plastisch chirurg aansprakelijk omdat de tweede operatie niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. De rechtbank benoemt een plastisch chirurg, aan hem worden vragen omtrent het medisch handelen voorgelegd. De rechtbank zal in dit stadium van de procedure geen vragen voorleggen die zien op de vraag naar het causaal verband. 21-03-2024