Naar boven ↑

Update

Nummer 29, 2024
Uitspraken van 16-07-2024 tot 29-07-2024
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Forse, blijvende hersenbeschadiging na schietincident: aan het slachtoffer wordt een bedrag van € 400.000 aan immateriële schadevergoeding toegewezen.
Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen van een poging tot doodslag, waarbij het slachtoffer met een vuurwapen door zijn hoofd is geschoten. Het slachtoffer heeft hierdoor potentieel dodelijk letsel opgelopen in de vorm van onder meer schedelfracturen en een forse, blijvende hersenbeschadiging. Het slachtoffer verblijft in een revalidatiecentrum en is volledig afhankelijk van intensieve zorg. Aan het slachtoffer wijst de rechtbank een bedrag van € 400.000 immateriële schadevergoeding toe. Bij het bepalen van de hoogte van dit bedrag heeft de rechtbank onder andere de jonge leeftijd, de ernst van het letsel en de gevolgen hiervan voor het slachtoffer meegewogen. Daarnaast wordt aan de broer en de ex-vrouw van het slachtoffer elk een bedrag van € 15.000 aan shockschadevergoeding toegekend. Aan de minderjarige kinderen en de ouders van het slachtoffer worden affectieschadevergoedingen toegekend (PS 2024-0363).

Werkgever aansprakelijk voor val zwembadmedewerkster na het zien van een dode muis.
Deelgeschil. Zwembadmedewerkster is tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden een arbeidsongeval overkomen. Zij zat in een toezichtstoel met een zichthoogte van 1,70 meter bij een van de buitenbaden, toen een collega met een schepnet met daarin een dode muis langsliep. Hiervan is de vrouw, die een angst heeft voor muizen, zo hevig geschrokken dat zij haastig de toezichtstoel heeft verlaten, daarbij de tweede trede heeft gemist en zich vervolgens ernstig heeft verstapt. Daarbij is zij met haar volle gewicht op haar knie terechtgekomen, waarbij zij letsel heeft opgelopen. In deze procedure vordert de vrouw dat de gemeente Eindhoven aansprakelijk is voor alle door haar als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade. De rechtbank oordeelt dat gelet op de hoogte en de bouw van de stoel (vergelijkbaar met een ‘hoge barkruk’ met drie ver uit elkaar staande smalle treden, zonder leuning) een verhoogd risico bestaat dat medewerkers van de gemeente zich bezeren, in het geval dat zij deze toezichtstoel moeten verlaten. De kantonrechter vindt dit geen alledaags risico waarop de vrouw alert had moeten zijn. Daarbij neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat er een verhoogd risico is dat een zweminstructeur bij een onvoorziene situatie (dus als deze schrikt of vanwege een andere reden, bijvoorbeeld bij een acute noodsituatie in een van de buitenbaden, zo snel mogelijk de toezichtstoel wil verlaten) uit deze toezichtstoel springt of voorwaarts deze toezichtstoel uitklimt. Bovendien kan en mag van de gemeente worden verlangd dat zij haar werknemers instrueert over de wijze waarop ongedierte op een voor eenieder veilige wijze uit het zwemwater kan worden verwijderd en opgeruimd en het staat vast dat dit in deze zaak niet is gebeurd. De gemeente is aansprakelijk ex artikel 7:658 BW (PS 2024-0350).

Ziekenhuis niet aansprakelijk voor COVID-besmetting medisch specialist: onduidelijk door welke bron de medisch specialist is besmet.
Medisch specialist test veertien dagen nadat zij een patiënt met COVID-19 had behandeld, zelf ook positief op COVID. De vrouw kampt momenteel nog steeds met een post-IC-syndroom en post-COVID en kan haar werkzaamheden niet langer uitoefenen. De vrouw stelt het ziekenhuis ex artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk voor de materiële en immateriële schade. Aan de vordering legt zij ten grondslag dat zij in de uitoefening van haar werkzaamheden besmet is geraakt met COVID en dat zij daardoor ernstig ziek is geworden en schade heeft geleden. Ten eerste betwist het ziekenhuis de rechtsverhouding. Hoewel de vrouw niet in loondienst was van het ziekenhuis, werkte zij daar wel als medisch specialist en verrichtte zij daar arbeid. Voorgaande in combinatie met het feit dat in de samenwerkingsovereenkomst staat dat het ziekenhuis eindverantwoordelijk is, maakt dat artikel 7:658 BW van toepassing is. De rechtbank oordeelt dat het causaal verband tussen de betreffende behandeling en de besmetting niet zonder meer kan worden aangenomen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat een eerder afgenomen test (drie dagen na de behandeling van de patiënt) negatief was. Het is niet uitgesloten dat die patiënt de bron is geweest van de besmetting, maar het is ook goed mogelijk dat de vrouw in deze veertien dagen door een andere bron is besmet. De rechtbank heeft hoe dan ook behoefte aan deskundige voorlichting over de interpretatie van de negatieve test en de vraag of het mogelijk is dat de vrouw, ondanks die uitslag toch besmet was met COVID en zo ja, hoe groot die kans is. Echter beoordeelt de rechtbank eerst wat partijen over (de schending van) de zorgplicht hebben aangevoerd en komt tot de conclusie dat, gelet op de in de betrokken periode geldende en kenbare inzichten, adviezen en handreikingen, het ziekenhuis aan haar zorgplicht heeft voldaan door een beleid te formuleren dat met deze adviezen en handreikingen in overeenstemming was en dit beleid ook te volgen in deze specifieke situatie. Gelet op dit oordeel kan het ziekenhuis niet aansprakelijk worden geacht voor de door de vrouw geleden schade (PS 2024-0355).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

D.S. Kroese, ‘Schokschade en de wijze van confrontatie na het Hoogeveen-arrest: een onverhoedse toepassing in de feitenrechtspraak’, NTBR 2024/17

T. Hartlief, ‘Beretrots op het personenschaderecht anno 2024?’, VR 2024/74

A. Kolder, ‘35 jaar aansprakelijkheid voor dieren’, VR 2024/75

B. Korte, R. Baars en K. Nijman-Weninger, ‘Het Bogortuin-zwemongeval geplaatst in het licht van de Omgevingswet’, VR 2024/76

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hof

Rechtbank

Antillen