Naar boven ↑

Update

Nummer 30, 2024
Uitspraken van 30-07-2024 tot 19-08-2024
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

‘Samenloop’ voorlopig deskundigenbericht en deelgeschilprocedure bij kindschade.
Bij het oversteken van een weg is een 6-jarige jongen aangereden door een automobilist. Als gevolg van dit ongeval is bij de jongen een schedeltrauma vastgesteld. De WAM-verzekeraar heeft de aansprakelijkheid erkend. De verzekeraar dient een verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht in; de advocaat van de ouders van de jongen start kort daarna een deelgeschil. Beide verzoeken komen tijdens een mondelinge behandeling aan de orde. Dat het verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht eerder op de griffie van de rechtbank is ontvangen dan het verzoekschrift in de deelgeschilprocedure betekent niet dat dat per definitie ook de volgorde is waarin de rechtbank de verzoeken behandelt. Leidend is wat partijen nu precies verdeeld houdt, hoe de discussie daarover buiten rechte is verlopen en wat voor het bereiken van een oplossing de meest geschikte en voor de hand liggende stap is. De rechtbank komt dan tot de conclusie dat het deelgeschil prevaleert boven het voorlopig deskundigenbericht. De rechtbank wijst de vorderingen in deelgeschil (onder meer tot het – blijven – vergoeden van bepaalde doorlopende schadeposten) toe. Het verzoek van de verzekeraar tot het houden van een fysiek deskundigenbericht wordt afgewezen en het oordeel over het subsidiaire verzoek tot het houden van een papieren expertise wordt aangehouden. Dit om partijen daarover buiten rechte in de gelegenheid te stellen tot overeenstemming te komen. De rechtbank geeft in de beschikking voorts een dringend advies om in de schaderegeling rekening te houden met de kwetsbaarheid van de jongen (PS 2024-0399).

Ongeval op festivalterrein: artikel 185 WVW van toepassing.
Deelgeschil. In deze procedure staat de vraag centraal of de verzekerde van Achmea en de Stichting als organisator van het Piratenfestival aansprakelijk zijn voor de schade die een man heeft geleden en lijdt als gevolg van het ongeval dat hem op het festivalterrein is overkomen en waarbij een deel van zijn lichaam onder een (bij Achmea verzekerde) bus terecht is gekomen. De rechtbank oordeelt dat de man onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat de Stichting jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld ex artikel 6:162 BW. Ten aanzien van Achmea oordeelt de rechtbank dat artikel 185 WVW van toepassing is, ondanks het feit dat het ongeval niet heeft plaatsgevonden op de openbare weg. Het beroep van Achmea op overmacht en op opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid aan de zijde van de man slaagt niet. Wel heeft de man eigen schuld aan het ongeval. Hij is over het terrein gaan zwerven en is naast een bus gaan staan, die nog moest oprijden naar de parkeerplaats. Bovendien weegt de rechtbank in het nadeel van de man mee dat hij naar eigen zeggen tien biertjes heeft gedronken. Na de toepassing van de billijkheidscorrectie oordeelt de rechtbank dat Achmea 75% van de schade dient te vergoeden en dat de man 25% van de schade zelf moet dragen. Het verzochte voorschot wordt afgewezen en de verzochte vergoeding van de buitengerechtelijke kosten wordt vergaand gematigd (PS 2024-0369).

Aansprakelijkheid na gymongeval.
Deelgeschil. 11-jarig kind loopt tijdens een gymles letsel op. Tijdens de uitvoering van een handstand overslag gleden haar voeten door, waardoor zij met een harde klap op haar billen terechtkwam. Haar bovenlichaam klapte in elkaar, waarbij zij voelde dat er iets in haar rug krakte. Als gevolg van de val heeft zij een ruggenwervel gebroken. De gymlessen werden door de school uitbesteed aan ‘Beweegburo’. De ouders stellen het Beweegburo aansprakelijk. De rechtbank oordeelt dat het Beweegburo haar zorgplicht jegens het kind heeft geschonden en dus aansprakelijk is. Omdat de handstand overslag een beduidend risicovollere sprong is en vaststaat dat de docent hierover geen instructies had gegeven, had de docent duidelijker moeten zijn naar de andere kinderen in het groepje dat de toestemming voor deze sprong alleen voor één klasgenoot gold en de andere kinderen had moeten waarschuwen deze sprong niet te doen. Verder was er op het moment dat de docent wegliep geen vanghulp (meer) bij het uitvoeren van de handstand overslag (PS 2024-0388).

Gemeente ex artikel 6:162 BW aansprakelijk voor val over een met kabelmatten bedekte kabelgoot.
Deelgeschil. Racefietser komt ten val over een met kabelmatten bedekte kabelgoot. De racefietser stelt de gemeente aansprakelijk ex artikel 6:174 BW jo. artikel 6:162 BW, omdat haar medewerkers de met kabelmatten bedekte kabelgoot op het fietspad hebben geplaatst en hiervoor onvoldoende hebben gewaarschuwd. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 BW, omdat de met kabelmatten bedekte kabelgoot niet behoort tot de weg(uitrusting) in de zin van artikel 6:174 lid 2 en 6 BW. Wel oordeelt de rechtbank dat de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk is ex artikel 6:162 BW. Voor fietsers was er geen concrete aanwijzing dat zij meer dan een normale voorzichtigheid in acht moesten nemen. Er was geen enkele waarschuwing voor de aanwezigheid van de kabelgoot onder de kabelmatten. De crux is dat fietsers de kabelmatten wel hebben zien liggen, maar kennelijk verrast werden door de hoogte van de daaronder gelegen kabelgoot. Er is voldoende onderbouwd dat de constructie – onbedoeld – gevaarlijk was. Bovendien hecht de rechtbank eraan dat de politieagent die kort na het ongeval ter plaatse is gekomen de gemeente heeft verzocht de constructie met voorrang te verwijderen. Het beroep op eigen schuld slaagt niet. Voorgaande in aanmerking genomen is de gemeente jegens de racefietser volledig aansprakelijk voor de schade (PS 2024-0393).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

C.J. van Weering, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Rotterdam 22 mei 2024, nr. C/10/658947/HA ZA 23-501, ECLI:NL:RBROT:2024:5013’, JA 2024/110 (Zorgplicht school. Ontvankelijkheid. Relativiteitseis. Veilig thuis. Melding. Meldcode. 

E.W. Bosch, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Limburg zp Roermond 17 april 2024, nr. C/03/326094/HA RK 24-3, ECLI:NL:RBLIM:2024:1878’, JA 2024/116 (Verlies van arbeidsvermogen. Voordeelsverrekening)

Y. Bosschaart, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Zeeland-West-Brabant zp Breda 23 mei 2024, nr. C/02/415714/HA ZA 23-584, ECLI:NL:RBZWB:2024:3661’, JA 2024/118 (Verjaring. Strafrechtelijke veroordeling. Schadevergoedingsvordering)

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hof

Rechtbank

Antillen