Naar boven ↑

Update

Nummer 32, 2024
Uitspraken van 03-09-2024 tot 09-09-2024
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Dwarslaesie door golven tijdens zeezeilreis: geen aansprakelijkheid. 
Vrouw heeft tijdens een zeezeilreis zeer ernstig letsel opgelopen. Het hof komt evenals de kantonrechter tot de conclusie dat de schipper niet aansprakelijk is. Er is geen sprake van een gezagsverhouding tussen partijen. Geen aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW en artikel 6:170 BW. Wat betreft de kwalificatie van de tussen partijen bestaande rechtsverhouding oordeelt het hof dat het gaat om een overeenkomst van personenvervoer over zee ex artikel 8:500 BW. Het hof is van oordeel dat, ervan uitgaande dat het zeilschip zich ten tijde van het incident bevond in het gebied waarvoor een waarschuwing voor ground swell gold gedurende de maanden november tot en met april, niet is komen vast te staan dat het gevaar van ground swell zich heeft voorgedaan. Voor dit oordeel is niet nodig dat de eigenaar/schipper een alternatieve oorzaak voor de ongevalsgolven aannemelijk maakt. De eigenaar/schipper heeft gemotiveerd betwist dat hij niet op de automatische piloot mocht varen en dat hij niet voldoende op de uitkijk stond. Er is aangevoerd dat hij geen onveilige koers voer, de weersomstandigheden kalm en gemoedelijk waren, de zee rustig was en de deining normaal. Voorts heeft de eigenaar/schipper met betrekking tot de situatie rondom het incident toegelicht dat hij direct met de vrouw mee is gelopen naar het voordek, de bevestiging van de camera in een enkele minuut klaar was, het schip net na de bevestiging van de camera door de plotselinge golven, die uit het niets kwamen, is overvallen, en de eigenaar/schipper zich, net als de vrouw, tijdens de ongevalsgolven op het voordek bevond omdat er geen tijd was om naar achteren te gaan. Daarnaast is het hof van oordeel dat het ontbreken van effectieve waarschuwingen of instructies te algemeen is om aan te nemen dat het incident te wijten is aan de schuld en de nalatigheid van de eigenaar/schipper, ook in samenhang bezien met de omstandigheden dat het schip op de automatische piloot voer en de eigenaar/schipper zich op het voordek bevond. Geen aansprakelijkheid ex artikel 8:504 lid 5 BW (PS 2024-0428).

Gehanteerd uurtarief van € 465,85 door niet-advocaat onredelijk.
Een onderneming die aan een slachtoffer van een verkeersongeval juridische bijstand heeft verleend, vordert betaling door de verzekeraar van de aansprakelijke partij van aan de onderneming overgedragen vorderingen tot schadevergoeding (in het bijzonder: buitengerechtelijke kosten als onderdeel van vermogensschade). Een uurtarief van € 350 vermeerderd met 10% komt voor een consument, inclusief btw, neer op een uurtarief van € 465,85. Dat is een uurtarief voor een gespecialiseerd advocaat en dat is hier geen redelijk uurtarief, gelet op de omstandigheden van dit geval. Immers, de feitelijke bijstand aan het slachtoffer werd verleend door de dga van de onderneming die geen advocaat meer is. Dat is van belang, want advocaten zijn onderworpen aan tuchtrecht, verplicht verzekerd, en gehouden om doorlopend onderwijs te volgen. Die eisen strekken (onder meer) tot voordeel van een cliënt en brengen kosten met zich voor de advocaat, zodat het onder omstandigheden redelijk kan zijn dat een aansprakelijke partij gehouden is tot vergoeding van een hoger uurtarief voor gespecialiseerde advocaten. Voor [appellante] gelden deze eisen niet. In deze zaak zijn daarnaast alle werkzaamheden, ook administratieve werkzaamheden, gedeclareerd tegen hetzelfde tarief (steeds vermeerderd met kantoorkosten) en het is niet redelijk om ook niet-juridische werkzaamheden te declareren tegen een specialistentarief. Daarnaast mag van een gespecialiseerd dienstverlener verwacht worden dat die efficiënt werkt. Gelet op de 90 uur en 12 minuten die door de belangenbehartiger geschreven is, is in deze letselschadezaak waar het debat grotendeels beperkt is gebleven tot de medische causaliteit, de discussie over bevoorschotting van de buitengerechtelijke kosten en de hoogte daarvan, door de belangenbehartiger niet voldoende onderbouwd dat met een redelijke mate van efficiëntie is gewerkt. Haar (overgelegde) declaraties zijn niet voldoende om aan te nemen dat deze schade hoger is dan het bedrag dat al door de verzekeraar is betaald. Het hof bekrachtigt de afwijzing van de vordering (PS 2024-0431).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

K.L. Maes, ‘Fout of denkfout: aansprakelijkheidsvragen na adoptiemisstanden’, TVP 2024, afl. 3

C.J.M. van Doorn, ‘De mensen achter de grote getallen – Over de belangen van benadeelden in situaties van massaschade en hoe recht en praktijk daaraan (meer) tegemoet kunnen komen’, TVP 2024, afl. 3

N.M.Q. van der Neut, ‘De koperen bruiloft van Davelaar/Allspan’, TVP 2024, afl. 3

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank