Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Politie schiet in been: rechtvaardigingsgrond artikel 6:162 (noodweer).
Tijdens een coronademonstratie in Rotterdam is een man, die aan het filmen was en volgens de rechtbank geen actieve bijdrage heeft geleverd in het geweld en de agressie in de richting van de politie, door de politie in zijn been geschoten. De man stelt de politie aansprakelijk voor de schade die hij als gevolg hiervan heeft geleden. Het beroep op een wettelijk voorschrift als rechtvaardigingsgrond slaagt niet. De rechtbank oordeelt dat de politie wel een beroep op noodweer toekomt. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt dat er ten tijde van het schietincident door de relschoppers die stenen en andere voorwerpen richting de ME’ers gooiden, sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding die een onmiddellijk gevaar opleverde voor niet alleen de politieagent (die heeft geschoten) zelf en zijn collega’s, maar ook, en des te meer, voor derden, zoals de mensen in het flatgebouw, de brandweer en andere omstanders vanwege de dreigende brand. Het gevaar was op dat moment dus veel breder dan alleen voor de betrokken ME’ers zelf. Daarnaast is voldaan aan de vereisten van subsidiariteit (het ging om een noodzakelijke verdediging tegen de aanranding) en proportionaliteit (de verdediging was geboden door de aanranding). Beroep op gelijkheidsbeginsel in die zin dat bij rechtmatig handelen de schade krachtens de in het verkeer geldende opvattingen alsnog voor rekening komt van de politie gaat niet op. De vorderingen worden afgewezen; de politie is niet aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW (PS 2024-0443).
Arbeidsongeval: het OM concludeert in civiele zaak (art. 42 Rv).
Zzp’er verricht bij een bouwproject werkzaamheden in opdracht van een bedrijf. Op de bouwplaats heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij de zzp’er letsel heeft opgelopen. Volgens de zzp’er gaat het om een arbeidsongeval en is hij van een verdieping van een woning in aanbouw gevallen, volgens het bedrijf waarvoor eiser werkte is sprake van een ongeluk na werktijd. De rechtbank komt, gelet op de schriftelijke stukken en de getuigenverklaringen, tot de conclusie dat de zzp’er erin geslaagd is te bewijzen dat hij van het dak (de derde verdiepingsvloer) is gevallen terwijl hij nog aan het werk was. Het scenario wat de opdrachtnemer heeft geschetst is niet geloofwaardig. Dit heeft (mede) te maken met de uitkomst van het onderzoek van de Arbeidsinspectie waarin (al) een vermoeden van beïnvloeding van getuigen is geconstateerd en wat een van de redenen is geweest voor het voorzetten van het onderzoek als strafrechtelijk onderzoek. In deze procedure heeft het openbaar ministerie ex artikel 42 lid 2 Rv stukken in het geding gebracht en een conclusie genomen. De kantonrechter legt de zaak langs de lat van het arrest Davelaar/Allspan. Er is sprake van schade bij het uitvoeren van de werkzaamheden en het bedrijf is niet geslaagd in het op haar rustende bewijs ex artikel 7:658 BW. Omdat de opdrachtnemer niets heeft gezegd over de zorgplicht als het gaat om de val van het dak kan alleen daarom al de conclusie worden getrokken dat niet aan de zorgplicht is voldaan. Ook los daarvan constateert de kantonrechter dat sprake is van een zorgplichtschending, nu er geen voorzieningen waren aangebracht die het valgevaar konden voorkomen. Geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid. Het bedrijf is aansprakelijk (PS 2024-0444).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
J. Gunnink en G.M. van Wassenaer, ‘Herstelgericht denken en (onder)handelen – Een nieuwe visie op de behandeling van letselschade’, VR 2024/88
E.A.L. van Emden & C.W. Gijsbers, ‘Leidt de fout van een groepsgenoot tot eigen schuld van de benadeelde?’, VR 2024/89
A. Severens & J. Doomen, ‘Ben ik mijn broeders naaste? – Een pleidooi voor vergoeding van affectieschade voor broers en zussen’, MvV 2024/9.2
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hoge Raad
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Tijdens een coronademonstratie in Rotterdam is een man, die aan het filmen was en volgens de rechtbank geen actieve bijdrage heeft geleverd in het geweld en de agressie in de richting van de politie, door de politie in zijn been geschoten. De man stelt de politie aansprakelijk voor de schade die hij als gevolg hiervan heeft geleden. Het beroep op een wettelijk voorschrift als rechtvaardigingsgrond slaagt niet. De rechtbank oordeelt dat de politie wel een beroep op noodweer toekomt. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt dat er ten tijde van het schietincident door de relschoppers die stenen en andere voorwerpen richting de ME’ers gooiden, sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding die een onmiddellijk gevaar opleverde voor niet alleen de politieagent (die heeft geschoten) zelf en zijn collega’s, maar ook, en des te meer, voor derden, zoals de mensen in het flatgebouw, de brandweer en andere omstanders vanwege de dreigende brand. Het gevaar was op dat moment dus veel breder dan alleen voor de betrokken ME’ers zelf. Daarnaast is voldaan aan de vereisten van subsidiariteit (het ging om een noodzakelijke verdediging tegen de aanranding) en proportionaliteit (de verdediging was geboden door de aanranding). Beroep op gelijkheidsbeginsel in die zin dat bij rechtmatig handelen de schade krachtens de in het verkeer geldende opvattingen alsnog voor rekening komt van de politie gaat niet op. De vorderingen worden afgewezen; de politie is niet aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW. 11-09-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Zzp’er verricht bij een bouwproject werkzaamheden in opdracht van een bedrijf. Op de bouwplaats heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij de zzp’er letsel heeft opgelopen. Volgens de zzp’er gaat het om een arbeidsongeval en is hij van een verdieping van een woning in aanbouw gevallen, volgens het bedrijf waarvoor eiser werkte is sprake van een ongeluk na werktijd. De rechtbank komt, gelet op de schriftelijke stukken en de getuigenverklaringen, tot de conclusie dat de zzp’er erin geslaagd is te bewijzen dat hij van het dak (de derde verdiepingsvloer) is gevallen terwijl hij nog aan het werk was. Het scenario wat de opdrachtnemer heeft geschetst is niet geloofwaardig. Dit heeft (mede) te maken met de uitkomst van het onderzoek van de Arbeidsinspectie waarin (al) een vermoeden van beïnvloeding van getuigen is geconstateerd en wat een van de redenen is geweest voor het voorzetten van het onderzoek als strafrechtelijk onderzoek. In deze procedure heeft het openbaar ministerie ex artikel 42 lid 2 Rv stukken in het geding gebracht en een conclusie genomen. De kantonrechter legt de zaak langs de lat van het arrest Davelaar/Allspan. Er is sprake van schade bij het uitvoeren van de werkzaamheden en het bedrijf is niet geslaagd in het op haar rustende bewijs ex artikel 7:658 BW. Omdat de opdrachtnemer niets heeft gezegd over de zorgplicht als het gaat om de val van het dak kan alleen daarom al de conclusie worden getrokken dat niet aan de zorgplicht is voldaan. Ook los daarvan constateert de kantonrechter dat sprake is van een zorgplichtschending, nu er geen voorzieningen waren aangebracht die het valgevaar konden voorkomen. Geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid. Het bedrijf is aansprakelijk. 11-09-2024
- Rechtbank Rotterdam Eindvonnis na deskundigenbericht. Een 55-jarige man heeft vanaf zijn twintigste in de haven gewerkt. In 2013 is hij arbeidsongeschikt geworden en in 2016 is hij arbeidsongeschikt uit dienst gegaan. De man is nog steeds volledig arbeidsongeschikt en stelt zijn werkgever aansprakelijk voor de schade die hij lijdt en heeft geleden door zijn fysieke klachten. De rechtbank stelt vast dat de deskundige het causale verband niet zeer onwaarschijnlijk noemt, maar ook niet waarschijnlijk. Het verband tussen de gezondheidsklachten en de werkomstandigheden is te onbepaald om de arbeidsrechtelijke omkeringsregel te hanteren. De rechtbank laat de wetenschappelijke onduidelijkheid over de oorzaak van de nek- en rugklachten niet volledig voor rekening van de man komen. De werkgever heeft namelijk wel haar zorgplicht geschonden en de kans dat de gezondheidsklachten van de man hierdoor zijn veroorzaakt is niet zeer klein. Gezien de overige omstandigheden oordeelt de rechtbank dat de werkgever proportioneel aansprakelijk is voor 20% van de schade. Verwijzing naar de schadestaatprocedure. De werkgever moet een voorschot van € 20.000 betalen. 06-09-2024
- Rechtbank Gelderland Tussenvonnis na gelasten deskundigenbericht. De rechtbank oordeelt dat gelet op de bevindingen van de deskundige het causaal verband tussen de verweten gedraging en het ongeval vaststaat. Indien de voorgeschreven werkwijze was gevolgd, had het ongeval niet plaatsgevonden. In het kader van de vaststelling van eigen schuld ter zake van het laddergebruik gelast de rechtbank een nieuw deskundigenonderzoek. 04-09-2024
- Rechtbank Amsterdam Deelgeschil. Vrouw glijdt uit in een parkeergarage en komt ten val, als gevolg waarvan zij haar rechterpols heeft gebroken. Zij stelt de gemeente aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade van de vrouw. De gemeente heeft de schoonmaakwerkzaamheden om de vloer van de garage schoon te houden naar voren gebracht en dit onderbouwd met een schoonmaakrooster. Ook met inachtneming van de door de gemeente genomen maatregelen is het onvermijdelijk dat water of andere van auto’s afkomstige vloeistoffen op de vloer van de parkeergarage aanwezig zijn. Verder is volgens de rechtbank van belang dat ongevallen niet vaker voorkomen in de parkeergarage. Het enkele feit dat geen waarschuwingsbord door de gemeente is geplaatst dat waarschuwt tegen mogelijke gladheid creëert in dit geval evenmin aansprakelijkheid voor de gemeente. 29-08-2024
- Rechtbank Rotterdam Werkneemster stelt haar werkgever aansprakelijk vanwege letsel dat zij heeft opgelopen in de uitoefening van haar werkzaamheden, omdat zij tussen plotseling dichtgaande liftdeuren is gekomen. Voor de beoordeling of de werkgever al dan niet heeft voldaan aan haar zorgplicht is nodig dat vast komt te staan dat er eerder en vaker – en met name de periode direct voorafgaand aan het ongeval – problemen met de lift zijn geweest. In dat geval had de werkgever haar werknemers voor deze problemen moeten waarschuwen. De werkgever heeft een logboek op de desbetreffende locatie bijgehouden waaruit niet blijkt dat er eerder en vaker, direct voorafgaand aan het ongeval sprake is geweest van problemen met de lift. De werkneemster heeft gesuggereerd dat het logboek niet kan kloppen, omdat er helemaal geen melding over gebreken of bijzonderheden zijn opgenomen. Vanwege het ontbreken van een voldoende concrete betwisting ziet de rechter geen reden om aan de juistheid en/of volledigheid van het overgelegde logboek te twijfelen. Op de werkgever rustte geen plicht om haar werknemers te waarschuwen voor plotseling dichtgaande liftdeuren op de locatie waar de werkneemster haar werkzaamheden verrichte. De zorgplicht is niet geschonden, geen aansprakelijkheid. 23-08-2024
- Rechtbank Limburg Eindvonnis in letselschadezaak waar de benadeelde als gevolg van een klap op het oor letsel heeft opgelopen (een trommelvliesperforatie met bijbehorend gehoorverlies en tinnitus). De persoon die deze klap heeft gegeven is aansprakelijk voor de schade op grond van onrechtmatige daad. Omdat het partijdebat inzake de door de benadeelde gestelde schade nog niet in volle omvang was gevoerd, heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de gestelde schadeposten. De rechtbank beoordeelt verschillende schadeposten, waaronder immateriële schade. Bij de vaststelling van de immateriële schadevergoeding houdt de rechtbank er rekening mee dat in dit geval niet is vastgesteld dat moedwillig op het oor van de benadeelde is geslagen. Daarom acht de rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 4.500 passend. 21-08-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Beroepsaansprakelijkheid belangenbehartiger bij afhandeling van whiplashschade? Het gaat in deze zaak om de vraag of een belangenbehartiger een beroepsfout heeft gemaakt bij de afwikkeling van de letselschade van een cliënte als gevolg van een verkeersongeval waaraan zij whiplashachtige klachten heeft overgehouden. Met behulp van de belangenbehartiger is met de WAM-verzekeraar van de bestuurder van de andere betrokken auto een vaststellingsovereenkomst gesloten. Volgens de cliënte had de belangenbehartiger deze regeling niet moeten adviseren en heeft hij daarmee een beroepsfout gemaakt. Bij het Tuchtcollege NIVRE heeft zij een klacht ingediend, maar daar heeft zij geen gelijk gekregen. Ook in deze procedure krijgt de vrouw geen gelijk. De rechtbank heeft begrip voor het gevoel van de vrouw dat de slotbepaling geen recht deed aan haar situatie, want er is buiten haar schuld een ongeval overkomen en haar lage inkomen leidde tot een laag maatmaninkomen bij het UWV wat vervolgens leidde tot een laag arbeidsongeschiktheidspercentage. Echter, is dit de belangenbehartiger niet te verwijten. 21-08-2024
- Rechtbank Oost-Brabant Verzoek voorlopig deskundigenbericht in letselschadezaak. Een destijds 18-jarige bromfietser is in botsing gekomen met een automobilist. Als gevolg van deze botsing heeft de bromfietser onder andere ernstig hersenletsel opgelopen. Het verzoek om een onafhankelijk onderzoek door een ongevallenanalist naar de toedracht van het ongeval wordt toegewezen, omdat hier sprake is van een jong slachtoffer met zeer ernstig en blijvend letsel, het reeds beschikbare rapport eenzijdig tot stand is gekomen (in opdracht van de verzekeraar aansprakelijk gestelde partij), en een onafhankelijk onderzoek mogelijk meer duidelijkheid kan bieden over de gereden snelheden en de feitelijke reactietijd. Afwijzing van het verzoek zal er bovendien vermoedelijk toe leiden dat benadeelde een eigen deskundige zal raadplegen, waarna mogelijk alsnog een onderzoek door een onafhankelijk deskundige nodig zal zijn. De rechtbank acht het niet efficiënt het daarop te laten aankomen en wijst het verzoek om een onafhankelijk onderzoek toe. 06-08-2024
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Tijdens het verrichten van werkzaamheden in de houtwerkzaal, is een gedetineerde met zijn duim in contact gekomen met een zaag waardoor hij een deel van zijn duim heeft verloren. De gedetineerde stelt de Staat aansprakelijk voor de gevolgen van het hem overkomen ongeval in de penitentiaire inrichting ex artikel 7:658 lid 4 BW. Tussen partijen is niet in geschil dat op de Staat ex artikel 7:658 lid 4 BW een zorgplicht rustte jegens de gedetineerde. Echter twisten partijen over de vraag of er al dan niet toezicht werd gehouden en of er instructies zijn gegeven. Wie van de partijen gelijk heeft valt in deze procedure niet vast te stellen. De rechtbank acht nadere bewijslevering noodzakelijk, waarvoor in deelgeschil geen plaats is. Nu niet vaststaat dat de Staat aansprakelijk is voor de door de gedetineerde als gevolg van het arbeidsongeval geleden schade, wordt ook de vordering tot betaling van een voorschot afgewezen. 31-10-2023