Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Schadebegroting achteropaanrijding uit 2003.
Schadebegroting na achteropaanrijding. Het hof komt niet terug op bindende eindbeslissingen. Het gaat om whiplashklachten die passen bij een aanrijding van achteren en waarvoor geen andere verklaring aangewezen kan worden. De levensloop van mevrouw ná ongeval is volstrekt niet te rijmen met het verweer van de verzekeraar dat er geen sprake is van een consistent, consequent en samenhangend klachtenpatroon bij het in aanmerking genomen causaal verband. Het lagesnelheidsverweer van de verzekeraar wordt verworpen. Ten aanzien van de gestelde arbeidsvermogensschade is het hof van oordeel dat het feit dat zij geen betaalde arbeid heeft kunnen vinden, rechtstreeks het gevolg is van haar klachten. Omdat die klachten ongevalsgevolg zijn, zal het hof bij de schadebegroting uitgaan van de daadwerkelijke situatie. Daarbij betrekt het hof ook dat de schadeafhandeling inmiddels meer dan twinitg jaar sinds het ongeval heeft geduurd en dat de verzekeraar van de wederpartij ook nauwelijks heeft ingezet op re-integratie, daar waar mevrouw wel gemotiveerd was om te re-integreren en daarvoor zelf moeite heeft gedaan. Het hof gaat ervan uit dat mevrouw, die een afgeronde havo-opleiding heeft gevolgd en een hbo-studie was aangevangen (die zij na het ongeval heeft gestaakt) in de situatie zonder ongeval een mastergraad zou hebben behaald en – mede vanwege de specifieke affiniteit met deze studie en (top)sport – zou zijn gaan werken als sportfysiotherapeut met een werkweek van 40 uur. Tot 1 januari 2024 gaat het hof uit van de feitelijke situatie (geen resterend verdienvermogen). Vanaf 1 januari 2024 gaat het hof mede op basis van de uitkomst van het rapport van een arbeidsdeskundige uit van een resterend verdienvermogen van 115% van het minimumloon, te bereiken binnen vijf jaren na 1 januari 2024. Het hof wijst re-integratiekosten die mevrouw zal moeten maken – gelet op de afstand tot de arbeidsmarkt – in die vijf jaren toe tot een bedrag van € 25.936. Bij de berekening van de schade dient rekening te worden gehouden met terugvordering van de ontvangen bijstandsuitkering. De immateriële schadevergoeding begroot het hof op € 20.000 (PS 2024-0452).
Deelgeschil en voorlopig deskundigenbericht: neuropsychologisch onderzoek.
Gecombineerde behandeling deelgeschil (verzoek slachtoffer) en voorlopig deskundigenbericht (verzoek verzekeraar). Een destijds 10-jarige jongen is op zijn fiets aangereden door een automobilist met hersenletsel tot gevolg. Om de ongevalsgevolgen in kaart te kunnen brengen hebben partijen in gezamenlijke opdracht aan een (kinder)neuroloog een deskundigenonderzoek laten uitvoeren. Over de (uiteindelijke) benoeming van een deskundige die een neuropsychologisch onderzoek zou moeten uitvoeren hebben partijen geen overeenstemming bereikt. In deelgeschilprocedure vordert het slachtoffer dat het neuropsychologische onderzoek, dat na de ontstane impasse eenzijdig namens het slachtoffer was uitgevoerd, als hulponderzoek in het kader van het onderzoek van de (kinder)neuroloog kan worden gebruikt. De verzekeraar heeft een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht ingediend. De rechtbank wijst het verzoek in deelgeschil af. Hoewel de schadeafwikkeling lang duurt, is er geen nadere onderbouwing gegeven voor het feit dat hij op dat moment niet meer kon wachten op het nieuwe voorstel van de verzekeraar van de wederpartij. Er is voorbijgegaan aan de rechten van de verzekeraar, door het rapport zonder de verzekeraar tot stand te laten komen. Partijen zijn het eens over het feit dat er een neuropsychologisch onderzoek moet plaatsvinden als hulponderzoek bij het neurologisch onderzoek dat de (kinder)neuroloog heeft verricht. Het neurologisch en neuropsychologisch onderzoek zijn noodzakelijk om meer duidelijkheid te verkrijgen over de invloed van de pre-existente ADHD/dyslexie op de door het hersenletsel ontstane klachten en beperkingen bij het slachtoffer. De rechtbank beveelt in het voorlopig deskundigenbericht een onderzoek door een door de verzekeraar voorgestelde deskundige en wijs het subsidiaire verzoek toe (PS 2024-0455).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
P.J. Klein Gunnewiek, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Noord-Holland zp Alkmaar 29 mei 2024, nr. C/15/345214 / HA ZA 23-598, ECLI:NL:RBNHO:2024:4985’, JA 2024/128 (Schadestaatprocedure. Blokkeringsrecht. Medewerkingsplicht. Geen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren)
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Schadebegroting na achteropaanrijding. Het hof komt niet terug op bindende eindbeslissingen. Het gaat om whiplashklachten die passen bij een aanrijding van achteren en waarvoor geen andere verklaring aangewezen kan worden. De levensloop van mevrouw ná ongeval is volstrekt niet te rijmen met het verweer van de verzekeraar dat er geen sprake is van een consistent, consequent en samenhangend klachtenpatroon bij het in aanmerking genomen causaal verband. Het lagesnelheidsverweer van de verzekeraar wordt verworpen. Ten aanzien van de gestelde arbeidsvermogensschade is het hof van oordeel dat het feit dat zij geen betaalde arbeid heeft kunnen vinden, rechtstreeks het gevolg is van haar klachten. Omdat die klachten ongevalsgevolg zijn, zal het hof bij de schadebegroting uitgaan van de daadwerkelijke situatie. Daarbij betrekt het hof ook dat de schadeafhandeling inmiddels meer dan twinitg jaar sinds het ongeval heeft geduurd en dat de verzekeraar van de wederpartij ook nauwelijks heeft ingezet op re-integratie, daar waar mevrouw wel gemotiveerd was om te re-integreren en daarvoor zelf moeite heeft gedaan. Het hof gaat ervan uit dat mevrouw, die een afgeronde havo-opleiding heeft gevolgd en een hbo-studie was aangevangen (die zij na het ongeval heeft gestaakt) in de situatie zonder ongeval een mastergraad zou hebben behaald en – mede vanwege de specifieke affiniteit met deze studie en (top)sport – zou zijn gaan werken als sportfysiotherapeut met een werkweek van 40 uur. Tot 1 januari 2024 gaat het hof uit van de feitelijke situatie (geen resterend verdienvermogen). Vanaf 1 januari 2024 gaat het hof mede op basis van de uitkomst van het rapport van een arbeidsdeskundige uit van een resterend verdienvermogen van 115% van het minimumloon, te bereiken binnen vijf jaren na 1 januari 2024. Het hof wijst re-integratiekosten die mevrouw zal moeten maken – gelet op de afstand tot de arbeidsmarkt – in die vijf jaren toe tot een bedrag van € 25.936. Bij de berekening van de schade dient rekening te worden gehouden met terugvordering van de ontvangen bijstandsuitkering. De immateriële schadevergoeding begroot het hof op € 20.000. 20-08-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Toewijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor ter zake van vermoedens van een opzetaanrijding. Aanrijding tussen een auto en een gehuurde bus. De WAM-verzekeraar van de verhuurder van de bus heeft twijfels over haar aansprakelijkheid, omdat zij vermoedens heeft dat de aanrijding in scène is gezet. In deze procedure verzoekt de WAM-verzekeraar om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen. Het hof wijst het verzoek alsnog toe. Anders dan de rechtbank komt het hof tot de conclusie dat aan de formele vereisten die de wet aan een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor stelt is voldaan en er is geen sprake van een afwijzingsgrond. Allianz maakt geen misbruik van haar bevoegdheid van een voorlopig getuigenverhoor en er is geen andere zwaarwegende reden die tot afwijzing van het verzoek moet leiden. 23-07-2024
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Strafrecht. Veroordeling voor poging doodslag op een achttien dagen oude baby. Aan het slachtoffer wordt een bedrag van € 50.000 aan immateriële schadevergoeding toegekend. Een bedrag van € 100.000 was gevorderd. Daarbij is van belang dat sprake is van letsel, maar dat beoordeling van dit letsel, mede bezien in het licht van het feit dat het nu nog niet duidelijk is hoe de verdere ontwikkeling van dit letsel zal zijn, ook gelet op de nog zeer jonge leeftijd van het slachtoffer, een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal in het overige gedeelte van de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen. 16-09-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Geen letsel. WAM-verzekeraar wil in de door haar 17 voorgelegde zaken geen buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 lid 2 sub c BW betalen. Volgens haar was het niet redelijk om kosten te maken, omdat er over de aansprakelijkheid geen discussie was (te verwachten). Het gaat steeds om een eenvoudige aanrijding met slechts blikschade tot gevolg. De rechtbank oordeelt dat is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets. Ook bij het verhalen van ‘evidente blikschade’ dienen de redelijke buitengerechtelijke kosten vergoed te worden. 04-09-2024
- Rechtbank Gelderland Gecombineerde behandeling deelgeschil (verzoek slachtoffer) en voorlopig deskundigenbericht (verzoek verzekeraar). Een destijds 10-jarige jongen is op zijn fiets aangereden door een automobilist met hersenletsel tot gevolg. Om de ongevalsgevolgen in kaart te kunnen brengen hebben partijen in gezamenlijke opdracht aan een (kinder)neuroloog een deskundigenonderzoek laten uitvoeren. Over de (uiteindelijke) benoeming van een deskundige die een neuropsychologisch onderzoek zou moeten uitvoeren hebben partijen geen overeenstemming bereikt. In deelgeschilprocedure vordert het slachtoffer dat het neuropsychologische onderzoek, dat na de ontstane impasse eenzijdig namens het slachtoffer was uitgevoerd, als hulponderzoek in het kader van het onderzoek van de (kinder)neuroloog kan worden gebruikt. De verzekeraar heeft een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht ingediend. De rechtbank wijst het verzoek in deelgeschil af. Hoewel de schadeafwikkeling lang duurt, is er geen nadere onderbouwing gegeven voor het feit dat hij op dat moment niet meer kon wachten op het nieuwe voorstel van de verzekeraar van de wederpartij. Er is voorbijgegaan aan de rechten van de verzekeraar, door het rapport zonder de verzekeraar tot stand te laten komen. Partijen zijn het eens over het feit dat er een neuropsychologisch onderzoek moet plaatsvinden als hulponderzoek bij het neurologisch onderzoek dat de (kinder)neuroloog heeft verricht. Het neurologisch en neuropsychologisch onderzoek zijn noodzakelijk om meer duidelijkheid te verkrijgen over de invloed van de pre-existente ADHD/dyslexie op de door het hersenletsel ontstane klachten en beperkingen bij het slachtoffer. De rechtbank beveelt in het voorlopig deskundigenbericht een onderzoek door een door de verzekeraar voorgestelde deskundige en wijs het subsidiaire verzoek toe. 15-07-2024