Naar boven ↑

Update

Nummer 39, 2024
Uitspraken van 22-10-2024 tot 28-10-2024
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Geen geslaagd beroep op art. 15 WAM door verzekeraar, ondanks strafrechtelijke veroordeling bestuurder van gehuurde auto.
Verzekeringsrecht. Verkeersongeval tussen een bestuurder van een gehuurde auto en een fietser, waarbij de fietser ernstig letsel heeft opgelopen. De verzekeraar vergoedt de (letsel)schade van de fietser en zoekt verhaal op de bestuurder, niet zijnde verzekeringnemer. Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of de schade is veroorzaakt door opzet of roekeloosheid zijdens de bestuurder van de gehuurde auto. De rechtbank stelt voorop dat vaststaat, gelet op de strafrechtelijke veroordeling, dat de bestuurder forse verkeersovertredingen heeft gemaakt. In de kern is het verwijtbare rijgedrag terug te voeren op een overschrijding van de maximumsnelheid van ongeveer 20 km/u en op het passeren van een rood verkeerslicht op een kruispunt. Deze verkeersfouten kunnen echter naar het oordeel van de rechtbank afzonderlijk noch tezamen de conclusie dragen dat sprake is geweest van roekeloosheid. Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep van de verzekeraar op de uitsluitingsclausule vanwege opzet of roekeloosheid faalt. De schade op grond van de WAM-verzekering is niet van dekking uitgesloten. Aldus is niet voldaan aan de tweede voorwaarde die artikel 15 WAM stelt voor verhaal van schade op de aansprakelijke persoon (PS 2024-0499).

Hof: vallen de BGK van de eerdere belangenbehartigers onder de lumpsum? Uitleg van de vaststellingsovereenkomst.
Man komt ten val in een lijnbus. De aansprakelijkheid voor de gevolgen van de val is door de verzekeraar erkend. De rechtbank heeft in haar eindvonnis geoordeeld dat onvoldoende vast is komen te staan dat de man als gevolg van de val in de bus de (gestelde) fysieke en psychische klachten ondervindt en heeft ondervonden en dat de verzekeraar ter zake van het ongeval met de door haar gedane betalingen finaal van al haar verplichtingen jegens de man is gekweten. Tegen dit vonnis is de man in hoger beroep gekomen. De kern van het geschil in hoger beroep is de vraag of partijen na het bestreden vonnis een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. Het hof komt tot de conclusie dat partijen na het vonnis van de rechtbank een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten op grond waarvan de verzekeraar een slotbetaling van € 158.000 aan de man heeft betaald tegen finale kwijting. Het hoger beroep treft geen doel. De man had volgens het hof moeten begrijpen dat de verzekeraar met een aangeboden ‘slotbetaling’ tegen ‘finale kwijting’ en het niet doorzetten van de procedure bij het hof, beoogde dat daarmee een streep werd gezet onder alle schadeposten, dus ook de buitengerechtelijke kosten van eerdere belangenbehartigers en schade wegens secundaire victimisatie (PS 2024-0495).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen

E. Braakman, ‘Traumatisch hersenletsel en neurodegeneratieve aandoeningen, L&S 2024/3, p. 3.

J. Keizer, ‘Whiplashzaken: observaties van een letselschadeadvocaat’, L&S 2024/3, p. 6.

A. Santen, ‘Affectieschade ook voor broers en zussen? Kan, maar hou het eenvoudig’, L&S 2024/3, p. 15.

E. van Lindert, ‘Uit de praktijk: posttraumatische klachten van de wervelkolom – Kanttekeningen van een neuroloog’, L&S 2024/3, p. 19

L. Schuurs & M.I. Walburg, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Amsterdam 31 juli 2024, nr. C/13/744849 / HA ZA 24-40, ECLI:NL:RBAMS:2024:4843’, JA 2024/150 (Hondenbeet in wang. Risicoaansprakelijkheid dier. 100% eigen schuld)

M.W.E. Lohman, annotatie JA bij: ‘Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 23 juli 2024, nr. 200.335.508_01, ECLI:NL:GHSHE:2024:2400’, JA 2024/154 (Verzekeringsrecht. Schending mededelingsplicht. Tweemaandentermijn art. 7:929 lid 1 BW. Redelijkheid en billijkheid)

A.J. Verheij, ‘Wat is kansschade?’, VR 2024/98

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Hof

Rechtbank